Beantwoording vragen van de leden Jonker en Van Gennip over de moord op 40 vrouwen in Basra
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Jonker en Van Gennip over de moord op 40 vrouwen in Basra vanwege foute kleding. Deze vragen werden ingezonden op 18 december 2007 met kenmerk 2070806860.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Jonker en Van Gennip (CDA) over de moord op 40 vrouwen in Basra vanwege foute kleding.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel “Foute kleding wordt zeker 40 vrouwen in Basra fataal”? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het schokkend is dat deze vrouwen vermoord en mishandeld zijn, omdat zij zich niet zouden kleden volgens traditionele Islamitische kledingvoorschriften?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven of en op welke wijze de Irakese autoriteiten deze misdaad publiekelijk afkeuren en hiertegen optreden?
Antwoord
Volgens de grondwet zijn alle Irakezen gelijk voor de wet ongeacht hun geslacht. Daarnaast zijn op basis van de grondwet aanhangers van elke religie vrij hun persoonlijke aangelegenheden te regelen volgens hun eigen geloof of doctrine. De realiteit is dat de mensenrechten in Irak, inclusief die van vrouwen, nog steeds op grote schaal worden geschonden. De slechte veiligheidssituatie, strenge leefregels, danwel conservatieve normen en waarden hebben de deelname van vrouwen aan politieke activiteiten en het publieke leven in het algemeen negatief beïnvloed. De moorden in 2007 op vrouwen in Basra door religieuze fanatici, zoals genoemd in het door u aangehaalde artikel, zijn daar een extreem voorbeeld van. De zorgen die Generaal Khalaf, de politiechef van Basra, uitsprak richting de pers over deze misstanden vormden ook de bron voor het artikel.
De Iraakse regering heeft in het verleden herhaaldelijk aangegeven verbetering van de mensenrechtensituatie na te streven, maar is daar tot op heden met name door de gebrekkige veiligheidssituatie nog niet in geslaagd. In het bijzonder in Basra is dit geen eenvoudige opgave voor de Iraakse regering gezien de dominante aanwezigheid van sjiitische milities in deze stad. In andere interviews schetste generaal Khalaf de problemen bij het terugdringen van de macht en invloed van de milities. In december 2007 heeft de Britse regering de verantwoordelijkheid voor de ordehandhaving in Basra overgedragen aan de Iraakse autoriteiten. De komende maanden zal moeten blijken wat de invloed op de veiligheidssituatie zal zijn van de machtsoverdracht.
Vraag 4
Deelt u de zorgen over de afnemende (bewegings)vrijheid voor vrouwen in Irak?
Antwoord
Ja.
Vraag 5
Bent u bereid uw afschuw over deze gebeurtenis en uw zorgen over de positie van vrouwen in Irak bilateraal en in Europees-verband bij de Irakese autoriteiten aan de orde te stellen?
Antwoord
In de RAZEB conclusies van 16 oktober jl. alsmede die van 20 november jl. is een passage opgenomen waarin de Iraakse regering wordt opgeroepen om in het bijzonder ook de mensenrechten en fundamentele vrijheden van vrouwen te beschermen. Nederland zal dit onderwerp ook in toekomstige discussies met de Iraakse regering over de mensenrechtensituatie aan de orde stellen.
1) De Pers, 11 december 2007