Beantwoording vragen van de leden Haverkamp, Van der Staaij, Voordewind en Van Baalen over de positie van christenen in Indonesië

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp,Van der Staaij, Voordewind en Van Baalen over de positie van christenen in Indonesië. Deze vragen werden ingezonden op 19 september 2008 met kenmerk 2008Z02786/2080900440.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Haverkamp, Van der Staaij, Voordewind en Van Baalen (CDA, SGP, CU en VVD) over de positie van christenen in Indonesië.

Vraag 1

Kent u het bericht “Indonesische kerken hekelen geweld” ? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Bent u van mening dat er een verband is te leggen tussen de verwoesting van het hoofdkwartier van het Verbond van Kerken (PGI), het verjagen van 1600 christelijke studenten van hun campus in Jakarta en andere geweldsincidenten tegen christenen in Indonesië in de afgelopen maanden? Is hier sprake van een trend van toenemende dreiging en geweld richting religieuze minderheden in Indonesië?

Antwoord

Op basis van de mij ter beschikking staande informatie kan niet met zekerheid worden gesteld dat er een direkt verband is tussen de verwoesting van het hoofdkwartier van het Verbond van Kerken (PGI), het verjagen van 1600 christelijke studenten van hun campus in Jakarta en andere geweldsincidenten tegen christenen in Indonesië in de afgelopen maanden. Wel kan worden vastgesteld dat er in een aantal Indonesische regio’s in toenemende mate sprake is van interreligieuze intolerantie, gepaard gaand met dreiging en mogelijk geweld tegen religieuze minderheden, zoals christenen, maar ook tegen gematigde stromingen binnen de Islam (Ahmadiyah). Deze trend lijkt voor een deel terug te voeren op lokale verkiezingscampagnes.

Nederland en de EU hebben in mei 2008, naar aanleiding van berichten over een mogelijk verbod op de Ahmadiyah, de Indonesische autoriteiten opgeroepen religieuze pluriformiteit en vrijheid te respecteren en de aanhangers van de Ahmadiyah te beschermen. Nederland en de EU deden dit al eerder in gevallen waar christenen bij betrokken waren.

Vraag 3
Deelt u de mening dat de bejegening van christenen door de Indonesische autoriteiten zorgen baart en om politieke actie vraagt? Zo ja, gaat u deze zorgen bilateraal en/of in EU-verband bij de Indonesische autoriteiten aan de orde stellen?

Antwoord

Indonesië is een seculiere staat. De laatste jaren is een aantal lokale overheden (Atjeh, Banten, West-Java en Zuid-Sulawesi) overgegaan tot de invoering van op sharia-gebaseerde wetgeving. Deze wetgeving werkt vaak discriminerend voor religieuze minderheden, waaronder christenen. Onlangs heeft de nieuwe voorzitter van het Constitutionele Hof deze wetgeving onconstitutioneel verklaard. Ook is een nieuwe nationale regulering voor de opening van gebedshuizen ingevoerd. Beide hebben bijgedragen aan een vermindering van het aantal incidenten, maar deze komen nog steeds voor.

Nederland en de EU hebben naar aanleiding van eerdere berichten over dreiging en geweld tegen religieuze minderheden bij diverse gelegenheden hun zorgen hierover overgebracht aan de Indonesische autoriteiten. De Nederlandse regering zal de ontwikkelingen in Indonesië ook in de toekomst nauwgezet blijven volgen en bij de Indonesische regering aandacht blijven vragen voor het respecteren van godsdienstvrijheid in Indonesië en het voeren van een interreligeuze dialoog ter bevordering van begrip en verdraagzaamheid.

1) Reformatorisch Dagblad, 11 september 2008