Beantwoording vragen van de leden Haverkamp en Knops over hulp van Pakistan aan de Taliban
Bijgaand bieden wij u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Haverkamp en Knops over hulp van Pakistan aan de Taliban.
Deze vragen werden ingezonden op 6 oktober 2008 met kenmerk 2008Z03824 / 2080901910.
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
Vragen van de leden Haverkamp en Knops (beiden CDA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over hulp van Pakistan aan de Taliban. (Ingezonden 6 oktober 2008)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over een uitgelekt rapport van het Spaanse ministerie van Defensie, waarin gesteld wordt dat de Pakistaanse inlichtingendienst ISI de Taliban heeft helpen bewapenen voor moordaanslagen op leden van de Afghaanse regering? 1)
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de in het rapport geuite waarschuwing voor de mogelijkheid dat in Pakistan geavanceerde trainingskampen bestaan waar de Taliban training, steun en inlichtingen van de ISI ontvangen en waar ook nieuwe “Improvised Explosive Devices” (IED’s) ontwikkeld worden?
Vraag 3
Hoe beoordeelt u bovendien de beschuldiging dat de ISI de Taliban aan bouwpakketten voor bermbommen heeft geholpen waarmee inmiddels zelfs pantservoertuigen kunnen worden opgeblazen?
Vraag 4
Bestaan er aanwijzingen dat IED’s vanuit Pakistan ook hun weg vinden naar Uruzgan?
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de beschuldiging door de Pakistaanse journalist Ahmed Rashid dat de voormalig president van Pakistan, Musharraf, de Taliban en Al Qaida bleef steunen door trainingskampen op te zetten in de Federally Administered Tribal Areas, Talibanstrijders neer te laten strijken in Quetta en met Pakistaanse artillerie Taliban-aanvallen op Afghanistan te ondersteunen? 2)
Antwoord
Het persbericht refereert aan een intern rapport uit 2005 van het Spaanse ministerie van Defensie. Dit rapport is echter niet openbaar gemaakt door de Spaanse overheid.
Zoals bekend opereren de Taliban en andere gewapende groeperingen aan beide zijden van de Afghaans-Pakistaanse grens. Deze groeperingen hebben deels hun schuilplaatsen aan Pakistaanse zijde van het onherbergzame grensgebied. Pakistan onderhoudt een aanzienlijke militaire aanwezigheid in het grensgebied. Strijders, wapens, maar ook IED-facilitators en IED-componenten vinden echter nog altijd hun weg over de poreuze grens. Betrokkenheid van het Pakistaanse Directorate for Inter-Services Intelligence (ISI) hierbij is niet bewezen.
Dat Pakistan steun verleende aan de Taliban in de tweede helft van de jaren ’90 is goed gedocumenteerd. Pakistan was ook een van de weinige landen die het Taliban-regime formeel erkenden. Na de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten van september 2001, verbrak de Pakistaanse regering de banden met de beweging en zegde steun toe aan de internationale strijd tegen terrorisme. Met Pakistaanse hulp is sindsdien een groot aantal Al Qaida strijders gearresteerd of gedood. Ook zijn de Pakistaanse veiligheidsdiensten er in geslaagd de afgelopen jaren meerdere hoge commandanten van de Afghaanse Taliban aan te houden. Extremistische groeperingen in Pakistan zelf, soms aangeduid als Pakistaanse Taliban, hebben in de afgelopen jaren een golf van aanslagen gepleegd en strijd geleverd met het Pakistaanse leger. Hoge regeringsfunctionarissen, inclusief de Pakistaanse president, zijn daarbij doelwit geweest. Onschuldige Pakistaanse burgers zijn vaak het slachtoffer van deze terroristische aanslagen.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u in het licht van deze berichtgeving het mogelijke voornemen van de NAVO om het Pakistaanse leger te gaan trainen?
Vraag 7
Bent u bereid zich in internationaal verband, in het bijzonder binnen de NAVO, in te zetten om de druk op Pakistan op te voeren om de Taliban en Al Qaida actief te bestrijden? Acht u een dergelijke houding van Pakistan een noodzakelijke voorwaarde voordat er sprake kan zijn van steun bij de training van het Pakistaanse leger?
Antwoord
De Secretaris-Generaal van de NAVO, De Hoop Scheffer, sprak in september in de marge van de Algemene Vergadering van de VN te New York met de Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken, Makhdoom Shah Mahmood Qureshi, over mogelijke nadere samenwerking tussen Pakistan en de NAVO. De Secretaris-Generaal bood daarbij onder andere aan om Pakistaanse officieren toegang te geven tot NAVO-opleidings- en trainingsprogramma's in Oberammergau (NATO School) en Rome (NATO Defence College).
Nederland is een voorstander van betere samenwerking tussen de NAVO en Pakistan en de deelname van Pakistaanse officieren in de genoemde opleidingen. Zeker nu Pakistan opnieuw een civiele president heeft, is het van belang om Pakistaanse officieren van nabij kennis te laten maken met de moderne, transparante krijgsmachten onder civiele controle van het bondgenootschap. Dit helpt bovendien bij het creëren van meer begrip voor de aanpak van de NAVO in Afghanistan en bij het leggen van contacten die belangrijk kunnen zijn voor de samenwerking tussen de NAVO en de Pakistaanse krijgsmacht.
De strijd tegen terrorisme is voor Pakistan van groot belang en Pakistan heeft in deze strijd grote offers gebracht. Pakistan is een belangrijke partner en onmisbaar voor de internationale missie in Afghanistan. Waar nodig wordt druk uitgeoefend op Pakistan om constructief samen te werken met de Afghaanse regering en het eigen beleid in de grensregio te laten aansluiten op de internationale inspanningen.
1) ‘Spaans rapport: Band Pakistan en Taliban’, AP, 2 oktober 2008
2) ‘Descent into Chaos: The United States and the Failure of Nation Building in Pakistan, Afghanistan, and Central Asia’, A. Rashid, juni 2008. Zie ook ‘Een oorlog achter de hand’, Groene Amsterdammer, 12 september 2008