Beantwoording vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen over de EPA-onderhandelingen en de Afrikatop
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Ten Hoopen over de EPA-onderhandelingen en de Afrikatop. Deze vragen werden ingezonden op 13 december 2007 met kenmerk 20708066670.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, De staatssecretaris van Economische Zaken
Drs. A.G. Koenders Drs. F. Heemskerk
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, en de heer Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken, op vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen (CDA) over de EPA-onderhandelingen en de Afrika-top.
Vraag 1
Kent u de berichten ‘Akkoord blijft uit op Afrika-top ’1 en ‘Problemen EU en Afrika onopgelost ’2?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is de inzet geweest van de Nederlandse regering om te komen tot nieuwe economische handelsakkoorden (EPA’s) tussen de Europese Unie en de ACP-landen?
Antwoord
De afspraak tussen ACS-landen en de EU om vóór 2008 WTO-conforme EPA’s uit te onderhandelen is onderdeel van het Cotonou Verdrag van 2000 en vloeit tevens voort uit het gelijktijdig aflopen van de waiver die in de WTO is verleend voor de huidige eenzijdige handelsconcessies van de EU aan de ACS-landen.
Nederland heeft voortdurend gewezen op de noodzakelijke ontwikkelingsdimensie van de beoogde akkoorden. Vanuit dit perspectief heeft Nederland stelselmatig aangedrongen op (i) asymmetrische akkoorden, zowel wat betreft de mate van marktopenstelling als de termijn waarop vrije markttoegang voor specifieke producten wordt gerealiseerd, waarbij de EU op voorhand tarief- en quotavrije markttoegang zou moeten bieden; (ii) voldoende ruimte aan ACS-zijde voor het uitzonderen van liberalisatie van producten die belangrijk zijn voor voedselzekerheid en (rurale) ontwikkeling in deze landen; (iii) versimpeling en versoepeling van de oorsprongsregels voor ACS-producten onder EPA’s.
Met het oog op de tot voor kort gebrekkige voortgang in de onderhandelingen, heeft Nederland zich er tevens sterk voor gemaakt dat geen ACS-land er op 1 januari 2008 op achteruit zou gaan wat betreft toegang tot de Europese markt. Nederland steunde de meer pragmatische aanpak van de EPA-onderhandelingen die de Commissie na de zomer voorstelde, waarbij akkoorden met betrekking tot uitsluitend goederen tot de mogelijkheden gingen behoren (en waarmee aan de WTO-verplichtingen voldaan zou zijn). In een later stadium konden andere onderwerpen onderhandeld worden. Deze akkoorden zouden dan een ‘interim’ status krijgen. Wel heeft Nederland daarbij aangedrongen op regelmatige rapportage van de kant van de Commissie en behoud van de ontwikkelingsdimensie in de interim-akkoorden.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u het onderhandelingsakkoord dat de EU met 14 van de 79 ACP-landen heeft gesloten op de top in Lissabon? Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Senegalese president Abdoulaye Wade die in dit kader blij is met de aanwezigheid van China en India op het continent en de Europese landen traagheid en bureaucratie verwijt?
Antwoord
Er zijn op de top in Lissabon geen EPA’s afgesloten en er is ook niet over de EPA’s onderhandeld. De Commissie voert namens de EU de EPA-onderhandelingen met de ACS-landen op basis van een mandaat dat de Raad in 2002 heeft vastgesteld. Het onderwerp EPA’s is in Lissabon zijdelings aan de orde geweest vanwege de zorgen van bepaalde Afrikaanse ACS-landen over de onderhandelingen. De uitspraken van president Wade over de vermeende traagheid van de EU kunnen in dit licht worden gezien.
Nederland is tevreden over het feit dat de afgelopen weken voorlopige goederenovereenkomsten zijn getekend met vrijwel alle ACS-landen waarvoor een terugval in markttoegang tot de EU dreigde op 1 januari 2008. Zoals bekend behouden de Minst Ontwikkelde Landen (MOL’s) vrije markttoegang dankzij het EBA-initiatief (Everything-but-Arms), maar zouden niet-MOL’s zonder akkoord op 1 januari terugvallen op het veel minder gunstige standaard APS (Algemeen Preferentieel Stelsel).
Van de niet-MOL’s onder de ACS-landen hebben alleen zeven kleine eilandstaten in de Stille Oceaan, alsmede Nigeria, Gabon, Congo-Brazzaville en Zuid-Afrika op dit moment geen voorlopige EPA met de EU. De eilandstaten in de Stille Oceaan exporteren nauwelijks producten naar de EU, zodat er vrijwel geen effecten verwachtbaar zijn van terugval op het APS. Voor Nigeria zijn de gevolgen eveneens beperkt, gezien het exportpatroon van dit land. Nigeria heeft de afgelopen jaren weinig interesse getoond in de EPA-onderhandelingen en heeft inmiddels APS-plus status aangevraagd. Zuid-Afrika heeft sinds 2000 een apart vrijhandelsakkoord met de EU, zodat dit land ook geen nadeel ondervindt. Verwacht wordt dat een goederenakkoord met Gabon en mogelijk Congo-Brazzaville op korte termijn nog rond kan komen.
Het oordeel van de regering over de inhoud van de interim EPA’s is positief: de akkoorden lijken te voldoen aan WTO-randvoorwaarden, waarbij de door Nederland beoogde asymmetrie duidelijk aanwezig is. Zo implementeert de EU haar aanbod voor tarief- en quotavrije markttoegang op 1 januari 2008, terwijl de ACS-landen veelal tot 15 jaar de tijd hebben om tot 80 procent van de invoer uit de EU te liberaliseren. Ook worden veel voor de ACS-landen belangrijke producten, met name in de landbouwsfeer, buiten de liberaliseringsafspraken gehouden. Verder zijn de oorsprongregels op bepaalde onderdelen verbeterd; zo mogen ACS-landen nu geïmporteerde stoffen verwerken tot kleding die vervolgens tariefvrij als ACS-product ingevoerd kan worden in de EU.
Met het sluiten van de interim-akkoorden is het EPA-proces niet ten einde. Met name in regio’s bestaande uit een douane-unie waarbij alleen individuele niet-MOL’s voorlopige goederenakkoorden hebben afgesloten (bijvoorbeeld Ghana en Ivoorkust in de ECOWAS-regio), is het daarbij vanuit het oogpunt van regionale economische ontwikkeling van belang dat voor de toekomst een gezamenlijke behandeling van de import van Europese producten wordt overeengekomen.
Vraag 4
Deelt u het standpunt van de voorzitter van de Europese Commissievoorzitter Jose Barroso en de EU handelscommissaris Peter Mandelson dat er zo snel mogelijk interim-akkoorden tussen de EU en de overige ACP-landen afgesloten moeten worden? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo neen, waarom niet?
Vraag 5
Welke inspanningen gaat u verrichten zodat de EU en de resterende ACP-landen alsnog kunnen komen tot economische handelsakkoorden? Hoe hard mag handelscommissaris Mandelson zich opstellen tegen landen die helemaal geen EPA’ s willen? Deelt u de mening dat de EU de handelsakkoorden de ACP-landen niet door de strot mag duwen? Deelt u de mening dat elke significante verslechtering van de huidige situatie vanaf 1 januari 2008 onacceptabel is? Indien dat wel het geval is, welke inspanningen kan de Kamer van u verwachten?
Antwoord vraag 4 & 5
Nederland heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat de ACS-landen er op 1 januari 2008 niet op achteruit zouden mogen gaan wat betreft toegang tot de EU-markt. Nederland heeft tijdens de RAZEB van 19-20 november en 10 december 2007 gepleit voor noodoplossingen, omdat de onderhandelingen op dat moment nog onvoldoende resultaten lieten zien en voor een aanzienlijk aantal niet-MOLs handelsverslechtering dreigde. Binnen de Raad was hiervoor slechts steun van het VK, Ierland en Denemarken. Door gezamenlijke inspanning is van een dreigende significante verslechtering voor ACS-landen inmiddels geen sprake meer. Zie ook het antwoord bij vraag 3.
1: Het Financieel Dagblad, 10 december 2007
2: NRC, 9 december 2007