Beantwoording vragen van de leden Cörüz en Ormel over het bericht dat martelen in Turkije weer toeneemt

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Cörüz en Ormel over het bericht dat martelen in Turkije weer toeneemt. Deze vragen werden ingezonden op 21 oktober 2008 met kenmerk 2080903230.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Cörüz en Ormel (CDA) over het bericht dat martelen in Turkije weer toeneemt.

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat martelen in Turkije weer toeneemt? 1) Zijn de daders van deze martelingen inmiddels opgepakt? Zo neen, op welke termijn is dit te verwachten?

Antwoord

Ja. Inmiddels zijn 19 politiefunctionarissen op non-actief gesteld vanwege (mogelijke) betrokkenheid bij de dood van Engin Çeber. Het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft twee inspecteurs aangesteld die op basis van onderzoek een rapport zullen opstellen over de kwestie. De Mensenrechtencommissie van het Turkse parlement heeft ook een onderzoek aangekondigd.

Vraag 2

Deelt u de mening dat er sprake is van een verslechtering van de mensenrechtensituatie in Turkije?

Vraag 3

Heeft de Nederlandse regering reeds haar afkeuring uitgesproken naar de Turkse regering over de martelpraktijken, in bilateraal dan wel in Europees verband? Zo neen, waarom niet en wanneer gaat u dit alsnog doen?

Vraag 4

Bent u bereid om de Turkse regering aan te spreken op het ontmoedigingsbeleid dat in 2002 werd ingesteld door de regering-Erdogan en haar een overzicht te vragen van wat zij feitelijk sindsdien heeft gedaan om dit beleid in praktijk te brengen?

Antwoord

Een aantal Turkse en internationale mensenrechtenorganisaties is van mening dat er sprake is van een verslechtering op het gebied van marteling en mishandeling. Als oorzaak wordt gewezen op de in juni 2007 geamendeerde politiewet en de aanslagen door de PKK. De politiewet geeft de politie ruimere bevoegdheden, zoals de bevoegdheid om mensen zonder aanleiding aan te houden en te fouilleren. De politie zou in toenemende mate gebruik maken van deze bevoegdheden, mede vanwege de voortdurende aanslagen door de PKK.

Straffeloosheid is een van de belangrijkste oorzaken voor het plaatsvinden van marteling. Hoewel de Turkse overheid marteling formeel niet tolereert, en een zogenoemd zero tolerance beleid voert sinds 2002, komt het nog te vaak voor dat de vermeende daders vrijuit gaan. Minister Şahin heeft aangekondigd het zero tolerance beleid te zullen voortzetten en te streven naar het voorkomen van dit soort incidenten.

Zowel bilateraal als bij de Raad van Europa wordt bij de Turkse autoriteiten aangedrongen op ratificatie van het Optionele Protocol bij het VN Verdrag tegen marteling. Dit en uitvoering van het zero tolerance beleid is bovendien een punt van aandacht in het kader van de EU-toetredingsonderhandelingen. Ik verwijs u in dit verband graag naar de beantwoording van de kamervragen met kenmerk 2070824210 van 30 juni 2008.

1) De Telegraaf, 14 oktober 2008, ‘Martelen in Turkije neemt weer toe’