Beantwoording vragen Van Bommel over oververtegenwoordiging van de industrie in expertgroepen van de Europese Unie

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over oververtegenwoordiging van de industrie in expertgroepen van de Europese Unie. Deze vragen werden ingezonden op 31 maart 2008 met kenmerk 2070815940.

De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmermans

Antwoorden van de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over oververtegenwoordiging van de industrie in expertgroepen van de Europese Unie.

Vraag 1

Wat is u reactie op het rapport van Alter-EU: ‘Secrecy and Corporate Governance’? 1)

Antwoord

Ik heb met interesse kennis genomen van het rapport van Alter-EU. Het ver groten van transparantie in de EU ondersteun ik van harte. Met de meeste van de aanbevelingen van de opstellers van het rapport kan ik instemmen. De hoofdboodschap van het rapport, namelijk dat de industrie de expertgroepen als het ware heeft ‘gekaapt’, kan ik echter niet onderschrijven

Vraag 2
Is het waar dat er 1192 expertgroepen werkzaam zijn en kunt u aangeven hoeveel mensen totaal zitting hebben in deze expertgroepen?

Antwoord

Volgens cijfers van de Europese Commissie zijn er 1214 expertgroepen.

De aard en omvang van de expertgroepen is afhankelijk van het onderwerp. Het rapport van Alter-EU maakt melding van in totaal 50.000 deelnemers aan de expertgroepen. De Commissie is thans bezig met het geheel in beeld brengen van de deelnemers aan de expertgroepen en zal deze cijfers o spoedig mogelijk publiceren.

Vraag 3
Deelt u de mening dat deze hoeveelheid expertgroepen onvermijdelijk leidt tot een zeer grote hoeveelheid voorstellen voor wetgeving en daarmee leidt tot onnodige bureaucratie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid te pleiten voor een drastische verlaging van dit aantal?

Antwoord

Bij expertgroepen gaat het om personen die door de Commissie worden gevraagd om als deskundige mee te denken over onderwerpen op een bepaald terrein. Dit gebeurt onder meer in de fase voorafgaand aan de beslissing van de Commissie of zij met een voorstel tot wetgeving gaat komen. Daarnaast hebben expertgroepen ook een andere rol: ze helpen dikwijls de Commissie bij het toezicht op de uitvoering van het EG-recht door de lidstaten (dus als wetgeving reeds bestaat).

In het algemeen geldt dat het hier om experts gaat die op grond van hun kennis en kunde worden gevraagd. Deze expertgroepen kunnen ad hoc of op een reguliere basis bijeenkomen. De groepen zijn verschillend van aard, afhankelijk van het onderwerp waarop ze zich richten. Zo zijn er bijvoorbeeld expertgroepen voor statistiek, technische specificaties en onderzoek. In die zin leiden expertgroepen niet automatisch tot onnodige bureaucratie.

Vraag 4
Deelt u de mening dat oververtegenwoordiging van het bedrijfsleven in expertgroepen het risico met zich meebrengt dat hun belangen worden bevoordeeld bij het ontwerpen van EU-wetgeving en dat daarom alle expertgroepen een evenwichtige samenstelling dienen te hebben waarin alle belangen evenredig zijn vertegenwoordigd? Zo neen, waarom niet?

Vraag 5
Deelt u de mening dat de onderzochte groepen waarin meer dan de helft van de leden bestaat uit vertegenwoordigers uit de industrie geen evenwichtig advies over wetgeving kunnen leveren en daarom dienen te worden herschikt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid hiervoor in de EU te pleiten?

Vraag 6
Deelt u de mening dat de reactie van de Europese Commissie, dat volgens haar de industrie maar 20% van alle experts levert wanneer gekeken wordt naar alle groepen, onvoldoende is omdat oververtegenwoordiging in elke groep moet worden tegengegaan? 2) Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Deelt u de mening dat gezien de invloed die expertgroepen hebben op het ontwerp van EU-wetgeving het voor iedereen duidelijk moet zijn wie daarin zitting heeft, namens welke organisaties, door wie ze betaald worden en waarom zij geselecteerd zijn? Zo neen, waarom niet?

Vraag 8
Vindt u het in overeenstemming met de verordening inzake toegang van het publiek tot documenten van o.a. de Europese Commissie dat de Europese Commissie van de 44 onderzochte groepen maar 60% van de namen van de daarin zitting hebbende personen vrijgeeft en van die 60% maar van 43% de aan hen gelieerde organisatie bekent maakt? Indien neen, bent u bereid de Europese Commissie op haar gedrag aan te spreken en te manen die informatie vrij te geven?

Antwoord 4, 5, 6, 7 en 8

Een expertgroep kan, vanwege de specifieke werkzaamheden ervan, een samenstelling hebben die afwijkt van de gemiddelde cijfers van de Commissie; het is afhankelijk van het onderwerp waarmee een expertgroep zich bezighoudt of de meeste kennis te vinden is bij de overheid, het bedrijfsleven of een andere maatschappelijke speler. Hierdoor bestaan sommige expertgroepen voornamelijk uit experts van nationale overheden (deze deskundigen mogen echter geen instructies ontvangen van hun overheden, maar alleen handelen op basis van hun persoonlijke expertise), terwijl andere groepen voor een groot deel bestaan uit wetenschappers wier kennis wordt aangevuld met die van het bedrijfsleven, vakbonden, werkgeversverenigingen, consumentenorganisaties, ngo’s, e.d.

De Commissie betracht over deze groepen transparantie en geeft op internet o.a. de omvang, de werkzaamheden en de samenstelling per expertgroep aan. Deze informatie is nog niet in alle gevallen compleet en actueel. Commissievoorzitter Barroso heeft vorig jaar nog aangegeven de transparantie rondom expertgroepen te vergroten. Dit initiatief van de Commissie en het vrijgeven van gegevens op internet over expertgroepen is een goed begin. De Commissie is nog steeds bezig om het proces rondom het vergroten van transparantie nader in te vullen in de praktijk. Ik verwacht dan ook dat op termijn verdere verbeteringen zullen volgen.

Echter, het vrijgeven van namen van experts of nationale vertegenwoordigers kan zelf het (ongewenste) gevolg hebben dat deze mensen worden benaderd door lobbyisten. Daarnaast kan door de Commissie als vertrouwelijk aangemerkte informatie uiteraard ook niet publiek worden gemaakt. Derhalve is enige terughoudendheid bij dit punt ook geboden.

Bij dit alles zij aangetekend dat uiteindelijk de Commissie, met haar recht van initiatief, bepaalt hoeveel en welke voorstellen zij bij de Raad en het Europees Parlement indient; genoemde EU- instellingen zijn en blijven eindver antwoordelijk voor het opstellen van adequate wetgeving. Expertgroepen hebben niet meer dan een adviserende rol.

Vraag 9
Deelt u de mening dat ter controle van de werkzaamheden van expertgroepen iedereen toegang moet kunnen hebben tot de verschillende documenten die samenhangen met de werkzaamheden van de expertgroepen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid zich in de EU daarvoor in te zetten?

Antwoord

Het kabinet onderschrijft het beginsel dat de werkzaamheden van de instellingen, organen en instanties van de Unie transparant moeten zijn en is van mening dat met het oog op goed bestuur de Europese besluitvorming plaats zou moeten vinden in een zo groot mogelijke openheid. De Nederlandse inzet met betrekking tot versterking van openbaarheid van EU-bestuur richt zich op het verruimen van openbaarheid van beraadslagingen van de Raad van de EU en het verbeteren van toegang van burgers tot documenten van EU-instellingen. Ik deel uw mening dat de transparantie rondom expertgroepen, daar waar mogelijk, vergroot dient te worden en ik zal dit standpunt in voorkomend geval bij de Commissie inbrengen.

1) http://www.alter-eu.org/en/system/files/publications/expertgroupsreport.pdf

2) http://www.metrotime.be/nlnewsbelga.html?telexid=23600146