Beantwoording vragen over het bericht 'CDA: positieve rol islam in Midden Oosten
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Wilders en De Roon over het bericht ‘CDA: positieve rol islam in Midden Oosten’. Deze vragen werden ingezonden op 14 november 2008 met kenmerk 2008Z06248.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Wilders en De Roon (beiden PVV) over het bericht 'CDA: positieve rol islam in Midden-Oosten'.
Vraag 1
Deelt u de mening van voormalig CDA-Europarlementariër Arie Oostlander, die een CDA-studie naar democratische ontwikkeling in het Midden-Oosten heeft verricht, dat de islam een bron voor de bevordering van de democratische rechtsstaat kan zijn, dat de sharia niet intrinsiek slecht is en dat de islam niet onverenigbaar is met de democratie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kunt u dat beargumenteren?1
Vraag 2
Is het waar dat u gezegd heeft dat er een positieve rol voor religie, in casu de islam, bij de ontwikkeling van democratie bestaat? Zo ja, neemt u onmiddellijk afstand van uw woorden?
Antwoord
Ik heb aangegeven dat religie een positieve rol kan spelen, omdat zij voor sommigen een bron van persoonlijke inspiratie vormt voor een actieve bijdrage aan het respect voor de rechten van de mens. Uiteraard is niet de religieuze achtergrond bepalend bij het kwalificeren van mensen als democratisch of ondemocratisch, maar de vraag in hoeverre zij de universaliteit van de rechten van de mens in woord en daad onderschrijven.
De reikwijdte van het begrip 'sharia' is niet eenduidig, en de kwalificering ervan – ook door de heer Oostlander – is genuanceerd. Uiteraard keur ik schendingen van de rechten van de mens, die voortkomen uit bepaalde interpretaties van 'de sharia', ten stelligste af. Ik heb dat ook zo gezegd tijdens de presentatie van het rapport: ik vind dat de Islam – of welke andere religie dan ook – zich alleen mag manifesteren binnen de waarden van de rechtsstaat en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Religie mag nooit een excuus zijn voor schending van mensenrechten. Ook heb ik gezegd dat ik in dat kader voorstander ben van een ‘weerbare democratie’. Het kostbare goed van de democratie moet goed worden bewaakt om te voorkomen dat mensen hun grondrechten misbruiken en via democratische weg de democratie en rechtsstaat ondermijnen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de islam geen religie is zoals bijvoorbeeld het christendom, maar veel eerder een totalitaire ideologie die lijnrecht tegenover democratie en vrijheid staat? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Het democratisch tekort in de Arabische wereld heeft tal van politieke, economische en culturele achtergronden. Daarnaast is er binnen de islam, zoals binnen het christendom, sprake van grote religieus-ideologische diversiteit. Het leggen van een direct en exclusief verband tussen de dominante religie binnen, en het democratisch gehalte van een samenleving, doet daarom geen recht aan de complexe werkelijkheid.
Vraag 4
Heeft u spijt van het in ontvangst nemen van deze CDA-studie? Zo neen, waarom niet? Deelt u de mening dat de letters CDA vanaf nu voor Christen Dhimmi Appel staan?
Antwoord
Nee. Dat binnen een politieke partij als het CDA studies worden verricht, en dat daarover binnen en buiten de partij wordt gediscussieerd, maakt integraal onderdeel uit van de democratische principes die worden gereflecteerd door de D van CDA.
Ik heb mijn opvattingen kenbaar gemaakt tijdens de presentatie van de studie en daarnaast gewezen op het belang te zoeken naar de positieve elementen die een brug kunnen vormen in plaats van aan te sturen op conflict en strijd.
Afgelopen september heb ik bij de VN in New York in het kader van een bijeenkomst van de Alliantie der Beschavingen ook gezegd dat we ons veel meer moeten richten op wat wij met elkaar gemeen hebben en niet altijd maar de vermeende verschillen tussen groepen mensen moeten benadrukken. Dat is ook de insteek van de CDA-studie met de passende titel: “Crossing bridges”. Het is een uitnodiging de brug over te steken en te leren van elkaars ervaringen. Dat verwelkom ik. Ik benadruk zelf ook consequent de noodzaak van bruggen bouwen en dialoog.
1: Nederlands Dagblad, 6 november 2008.