Beantwoording vragen over de overstroming in Noord India

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Ten Hoopen over de overstroming in Noord India. Deze vragen werden ingezonden op 26 november 2008 met kenmerk 2008Z07624/ 2080906180.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken de heer Verhagen en de staatssecretaris van Economische Zaken de heer Heemskerk, op vragen van de leden Ferrier en Ten Hoopen (beiden CDA) over de overstroming in Noord India.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving rondom de overstroming in Bihar, Noord-India, van 18 augustus jl.? 1)

Antwoord

Ja

Vraag 2
Deelt u de opvatting dat er haast geboden is bij de hulpverlening nu de winter in aantocht is en miljoenen mensen moeten zien te overleven zonder voedsel, drinkwater of een dak boven het hoofd? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Door de overstromingen in Bihar werden in augustus 2008 4,5 miljoen mensen getroffen. Volgens de laatste gegevens van UNDP en van het noodhulpbureau van de Europese Commissie (ECHO) is het aantal mensen dat momenteel hulp behoeft en nog in opvangkampen verblijft teruggebracht naar rond 10.000 personen. Een groot aantal mensen is inmiddels teruggekeerd naar hun dorpen. VN en ECHO geven aan dat er momenteel voldoende hulp beschikbaar is.

Vraag 3
Op wat voor manier zou Nederland nu kunnen bijdragen aan het lenigen van de acute nood? Is hierover al een verzoek van de Indiase regering ontvangen? Zo ja, wat was uw reactie?

Antwoord

De Indiase overheid heeft internationaal niet om hulp gevraagd. Vanuit de VN is dan ook geen verzoek om hulp uitgegaan naar de internationale donorgemeenschap. Het Internationale Rode Kruis heeft evenmin een internationaal hulpverzoek doen uitgaan. Wel heeft het op bescheiden schaal eigen noodhulpfondsen ingezet.

Nederland is een van de grootste donoren van het VN-noodhulpfonds CERF (Central Emergency Response Fund), waaraan Nederland jaarlijks 40 miljoen euro bijdraagt. Deze bijdrage is ongeoormerkt en kan daar waar noodzaak is door de VN worden ingezet. Uit dit VN-noodhulpfonds is tot nu toe bijna 3 miljoen USD bijgedragen aan hulpactiviteiten van VN-organisaties in reactie op de overstromingsramp in Noord India.

Vraag 4
Op wat voor manier zou Nederland, met inzet van de grote kennis die hier is op gebied van waterbeheer, kunnen bijdragen aan een structurele oplossing in het voorkomen van dergelijke rampen in India en bent u bereid hierover in overleg te treden met de regering van India?

Antwoord

Overstromingen in Noord India zijn voornamelijk het gevolg van buiten hun oevers tredende rivieren door hevige neerslag bovenstrooms. Nederland heeft als delta- en rivierenland veel ervaring met het “temmen” van zijn rivieren. In het verleden gebeurde dat voornamelijk door het bouwen van (steeds hogere) dijken, tegenwoordig onder de dreiging van hogere afvoeren door klimaatverandering door meer ruimte te geven aan de rivier (in de vorm van o.a. overloopgebieden). De in Nederland aanwezige kennis heeft zeker relevantie voor de overstromingen in Noord India, maar men dient zich wel te realiseren dat Indiase wateringenieurs reeds over veel kennis beschikken. Er bestaan in India en in de omringende landen al plannen voor zeer grote infrastructurele werken, waaronder de bouw van grote stuwdammen en het onderling verbinden van rivieren. Hoewel deze werken in eerste instantie bedoeld zijn voor een betere verdeling van water in de droge(re) tijden alsmede de opwekking van energie, kunnen deze ook in belangrijke mate bijdragen aan de vermindering van de overstromingsrisico’s. Om redenen van besluitvorming in de deelstaten, op federaal niveau en in regionaal verband, zijn veel van deze projecten nog niet tot uitvoering gekomen.

Aangezien India geen partnerland in het kader van ontwikkelingssamenwerking is zal India toegang tot Nederlandse kennis en ervaring zowel via commerciële kanalen, via de reguliere technologische en wetenschappelijke samenwerking en via het interdepartementale programma Partners voor Water kunnen verkrijgen. In het kader van het EZ-programma Collectieve Promotionele Activiteiten heeft het Netherlands Water Partnership een inventariserende missie georganiseerd voor samenwerking op het gebied van watertechnologie.

Vraag 5

Kunt u in meer algemene zin aangeven hoe de Nederlandse regering de in Nederland beschikbare kennis op het gebied van waterbeheer en kustbescherming inzet in haar buitenlands beleid?

Antwoord
In de Kabinetsvisie op het waterbeleid “Nederland veroveren op de toekomst” heeft het kabinet in algemene zin aangegeven hoe het op mondiaal niveau met behulp van Nederlandse kennis en ervaring op het gebied van waterbeheer en kustbeheer wil bijdragen aan het realiseren van de millenniumdoelen en het oplossen van de wereldwaterproblematiek.

In lijn hiermee wordt in het kader van de bilaterale ontwikkelingssamenwerking in partnerlanden, mede met behulp van Nederlandse kennis en ervaring, gewerkt aan de verbetering van het waterbeheer. Bangladesh, Vietnam, Indonesië, Egypte en Mali zijn hiervan enkele voorbeelden.

Het programma Partners voor Water bundelt de krachten van de Nederlandse waterwereld om de internationale positie van de Nederlandse watersector (bedrijven, overheden, NGO’s en kennisinstellingen) te versterken. Daarnaast biedt het programma unieke mogelijkheden om de beschikbare kennis op watergebied (waaronder waterbeheer en kustbescherming) in te zetten in het buitenland. Zo wordt bijvoorbeeld in samenwerking met de ambassade in Jakarta gewerkt aan het oplossen van de overstromingsproblematiek van Jakarta.

Ook voor India zetten publieke en private partijen de beschikbare kennis op het gebied van water in middels samenwerking in het landenplatform India van het Netherlands Water Partnership.

1) CNN, BBC, EO