Beantwoording vragen lid Van Bommel over de doodstraf van een Afghaanse journalist

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Bommel over de doodstraf van een Afghaanse journalist. Deze vragen werden ingezonden op 25 januari 2008 met kenmerk 2070809700.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Van Bommel (SP) over de doodstraf van een Afghaanse journalist.

Vraag 1
Kent u het artikel ‘Afghan ‘blasphemy’ death sentence’? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is naar uw oordeel het uitspreken van de doodstraf voor het downloaden van materiaal over de positie van de vrouw in de islamitische samenleving in overeenstemming met het recht dat geldt in Afghanistan?

Antwoord
De provinciale rechtbank te Mazar-e-Sharif heeft de Afghaanse journalist op basis van blasfemie, strafbaar volgens de Afghaanse wet, veroordeeld. Volgens de Afghaanse vice-minister van Justitie, bij wie Nederland vorige week zijn protest tegen het doodvonnis kenbaar heeft gemaakt, is het echter zeer waarschijnlijk dat de rechter in hoger beroep tot een ander oordeel zal komen. Mocht het vonnis in stand blijven dan dient het Hooggerechtshof zich er nog over te buigen. Indien het vonnis opnieuw bevestigd wordt, dan dient de zaak nog te worden voorgelegd aan een presidentiële commissie, alvorens de president de doodstraf ter bekrachtiging wordt voorgelegd.

Vraag 3
Is uw uitgangspunt dat mensenrechten als leidraad dienen voor uw buitenlands beleid zo op te vatten dat u de opvatting deelt dat de Nederlandse regering nu moet protesteren bij de Afghaanse regering? Indien neen, waarom niet? Indien ja, gaat u de Afghaanse ambassadeur ontbieden om uw protest kenbaar te maken?

Antwoord
De Nederlandse ambassadeur te Kabul heeft op 24 januari jongstleden een dé marche uitgevoerd bij de Afghaanse vice-minister van Justitie Qasim Hashimzai. Bij deze bewindspersoon heeft Nederland protest aangetekend tegen het doodvonnis van de journalist, het ontbreken van juridische bijstand in het proces en de behandeling achter gesloten deuren. Tevens is medegedeeld dat Nederland tegenstander is van de doodstraf en zich zorgen maakt over de kwaliteit van het Afghaanse rechtssysteem. De vice-minister van Justitie begreep de Nederlandse zorgen ten aanzien van het vonnis en de gebrekkige rechtsgang. Hij zei erop te vertrouwen dat de rechter in hoger beroep tot een ander oordeel zou komen en te geloven in het corrigerende karakter van het Afghaanse rechtssysteem.

Ook minister-president Balkenende heeft tijdens een bilateraal onderhoud met president Karzai van Afghanistan, en marge van het Wereld Economisch Forum op 24 januari jongstleden, zijn zorgen ten aanzien van het doodvonnis van de journalist overgebracht. Karzai zei toe zich persoonlijk in de zaak te zullen verdiepen.

Vraag 4
Wat gaat u doen om toekomstige veroordelingen op dit terrein in Afghanistan te voorkomen?

Vraag 5
Bent u gezien de uitgangspunten van het Nederlandse buitenlandse beleid bereid om uw inspanningen in en voor Afghanistan mede afhankelijk te maken van de vraag of dit soort verwerpelijke praktijken op korte termijn wordt gestopt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord
Nederland is, evenals EU-partners en andere leden van de internationale gemeenschap, in voortdurende dialoog met de Afghaanse autoriteiten over mensenrechten en de opbouw van de Afghaanse rechtsstaat. Nederland zal de steun aan de opbouw van de rechtsstaat in Afghanistan continueren, maar waar nodig, ook protest blijven aantekenen tegen vonnissen die bij gebrek aan een eerlijk proces tot stand zijn gekomen.

1) http://news.bbc.co.uk/2/low/south_asia/7204341.stm