Beantwoording vragen Ferrier over het terugtreden van Fidel Castro

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Ferrier over het terugtreden van Fidel Castro. Deze vragen werden ingezonden op 20 februari 2008 met kenmerk 2070812220.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Ferrier (CDA) over het terugtreden van Fidel Castro.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de Cubaanse leider Fidel Castro zich niet verkiesbaar stelt als president? 1) Hoe beoordeelt u deze situatie?

Vraag 2
Welke consequenties heeft deze stap voor het beleid van Nederland ten aanzien van Cuba?

Vraag 3
Bent u bereid de Kamer op korte termijn te informeren over het (toekomstige) Cuba beleid? Zo ja, kunt u hierbij ingaan op: de uitvoering van de motie Brinkel 2) inzake de ontwikkeling van beleid gericht op een democratische toekomst van Cuba, waar ook expertise van Midden- en Oost-Europa wordt ingebracht; de manier waarop Nederland de EU en de internationale gemeenschap zal aanspreken ten aanzien van Cuba; de wijze waarop de democratische oppositie ondersteund kan worden?

Antwoord

Voor de antwoorden op de vragen 1 t/m 3 moge ik u verwijzen naar mijn brief van 3 maart 2008 met kenmerk DWH/MC-165/2008 over de situatie in Cuba en over het (toekomstige) Cuba-beleid.

Vraag 4
Kunt u aangeven hoe het staat met de groep dissidenten die sinds 2003 in gevangenschap leven, waarvan er onlangs vier zijn vrijgelaten? 3) Wat kunt u concreet voor ze betekenen?

Antwoord

De omstandigheden in de Cubaanse gevangenissen zijn slecht. Dat heeft een negatieve invloed op de gezondheid van de gedetineerden. Van de groep van 75 dissidenten die in 2003 werden veroordeeld tot hoge gevangenisstraffen zijn, inclusief de vier die onlangs werden vrijgelaten, inmiddels 20 leden voorwaardelijk uit gevangenschap ontslagen in verband met hun slechte gezondheid.

In Europees verband wordt hoge prioriteit gegeven aan de vrijlating van alle politieke gevangenen in Cuba. Sinds de arrestatie van de groep dissidenten in 2003 is door de Europese Unie en Nederland telkenmale bij de Cubaanse autoriteiten aangedrongen op onvoorwaardelijke vrijlating van alle politieke gevangenen. In de Raadsconclusies van juni 2007 werd herbevestigd dat vrijlating van alle politieke gevangenen eerste prioriteit is voor de Europese Unie.

Bovendien hebben Nederland en andere lidstaten recent om humanitaire redenen de noodzaak onderstreept om in EU-verband bij de Cubaanse autoriteiten aan te dringen op spoedige vrijlating van politieke gevangenen waarvan de gezondheidssituatie zorgwekkend is, mede ten gevolge van de slechte omstandigheden waaronder zij worden vastgehouden.

1) NOS teletekst, 19 februari 2008

2) Kamerstuk 29 800 V, nr. 29

3) De Pers, 17 februari 2008