Beantwoording motie Blom c.s. over de positie van de Roma
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Staatssecretaris voor Europese Zaken, mijn reactie aan op de motie Blom c.s. over de positie van de Roma-gemeenschappen (Kamerstuk 31202,nr.15). Deze motie werd met uw Kamer besproken tijdens het debat over de Staat van de Unie op 19 december 2007.
Ik sluit me aan bij de motie die ik opvat als een ondersteuning van het regeringsbeleid. De motie onderstreept het belang en de opportuniteit van de recente mensenrechten strategie voor het buitenlands beleid “Naar een menswaardiger bestaan”(Kamerstuk 31263, nr.1) als prioriteit van de Nederlandse regering. Verbetering van het lot van de Roma maakt uitdrukkelijk deel uit van deze strategie. Daar heb ik ook reeds 16 oktober 2007 blijk van willen geven bij mijn uitreiking van de Max van der Stoel Prijs aan de European Roma Rights Centre voor het belangrijke werk dat dit Centrum verricht voor grotere bewustwording in Europa van de aanhoudende discriminatie van de Roma.
De lidstaten van de Raad van Europa en van de Europese Unie hebben een bijzondere taak waar zij eerstverantwoordelijk zijn voor naleving van verdragen en implementatie van richtlijnen en wetten, alsmede voor de voorkoming van discriminatie en sociale uitsluiting in de dagelijkse praktijk op nationaal en lokaal niveau. De Centraal- en Zuid-Europese landen met grote Roma-gemeenschappen wijden extra aandacht aan deze belangrijke minderheid en worden daarin bijgestaan door onder meer de EU-fondsen, de Raad van Europa Bank, maar ook met Nederlandse expertise.
De regering ziet tegen deze achtergrond met belangstelling uit naar de aanstaande zomer door de EU-Commissie te presenteren nieuwe EU-strategie voor de Roma en Sinti met een nieuw “Romaforum” en een evaluatie van het tot dusver gevoerde antidiscriminatiebeleid.
Afgezien van de EU en de Raad van Europa, zie ik ook een belangrijke rol voor organisaties als de OVSE met haar Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) en de UNDP die vanuit hun expertise met betrekking tot grondrechten, antidiscriminatie-regelingen en “social inclusiveness” reeds belangrijke initiatieven ten behoeve van de Roma namen.
Bijzondere nadruk zou ik willen leggen op de noodzaak van goede coördinatie en afstemming tussen de verschillende internationale organisaties, zodat duplicaties worden voorkomen, synergie bevorderd, de juiste expertise daar aangewend waar nodig en best practices kunnen worden uitgewisseld. Juist de uitwisseling van best practices zou ik willen stimuleren, omdat nog zo veel te verbeteren is bij de integratie van de Roma-gemeenschappen in de Europese samenleving.
Voor goede resultaten is echter eveneens van belang de verbetering van de organisatie van de Roma-gemeenschappen zelf met het oog op een effectievere belangenbehartiging en met het oog op een goede samenwerking met gemeenten en scholen.
Nederland zal actief participeren in het relevante internationale overleg in onder meer de Raad van Europa en de EU. Nederland zal de vele conferenties die dit jaar aan het thema van de Roma gewijd zullen worden, zoals onlangs in Itali ë, en binnenkort op initiatief van de OVSE en het EU-voorzitterschap, bijwonen, de uitkomsten nauwlettend volgen, en waar nodig een inbreng leveren.
De minister van Buitenlandse Zaken
Drs. M.J.M. Verhagen