Kamervraag lage eurokoers en inflatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Datum 28 mei 2010
Betreft Beantwoording Kamervraag naar het effect van de lagere eurokoers op export en inflatie

Ons kenmerk
BFB/ U
Uw brief (kenmerk)

Bijlagen

Geachte voorzitter,

Tijdens het debat over de financiële stabiliteit in het eurogebied van 7 mei jl. heb ik een brief toegezegd over de gevolgen van de lagere euro/dollar koers voor de inflatie en de export. In deze brief ga ik in op deze vraag.

Door de schuldencrisis in Griekenland en de gevreesde repercussies voor andere, vooral Zuid-Europese, landen heeft de euro in de afgelopen weken aan waarde verloren ten opzichte van de dollar en andere valuta. Daarbij dient aangetekend te worden dat de koers van de euro ten opzichte van de dollar over de afgelopen tien jaar voortdurend aan fluctuaties onderhevig is geweest. Momenteel is de euro ten opzichte van de dollar nog altijd sterker dan het geval was bij de introductie van de euro.

Op de korte termijn heeft een lage euro een positief effect op de economische groei. De koers van de euro ten opzichte van andere valuta bepaalt hoe duur Europese goederen en diensten zijn voor het buitenland (ofwel alle landen buiten de eurozone) en vice versa. Een dalende euro zorgt er voor dat Nederlandse producten en diensten goedkoper worden voor landen met andere valuta. Dit bevordert de export en werkgelegenheid in Europa en Nederland. Dit is een welkom effect bij de huidige stand van de conjunctuur, waarin de export en de werkgelegenheid nog onder de niveaus van voor de crisis liggen. Tegelijkertijd leidt een zwakkere euro er toe dat buitenlandse producten duurder worden voor de landen van het eurogebied, en dus ook voor Nederland. Dat leidt tot inflatie en een lagere koopkracht. Hierbij moet worden opgemerkt dat de inflatie op dit moment erg laag is.

In de zogeheten spoorboekjes van het CPB is het effect van een 10% lagere eurokoers op de Nederlandse economie doorgerekend. Het betreft een partiële analyse die laat zien hoe een lagere eurokoers de modeluitkomsten beïnvloedt. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de specifieke oorzaken en omstandigheden van de koersdaling. In werkelijkheid kunnen de effecten dus afwijken.

De onderstaande tabel laat ziet dan een 10% lagere eurokoers in 2 jaar leidt tot 1,2% meer uitvoer. Dit vertaalt zich in een 0,6% hogere groei van het BBP. De lagere koers resulteert in een stijging van de inflatie met 1,4% per jaar.

Effecten van een partiele variant met een lagere eurokoers van 10%-punt
Jaar 1 Jaar 2 Cumulatief
BBP +0,4 +0,2 +0,6
Particuliere consumptie -0,4 -0,4 -0,8
Uitvoer goederen +1,6 -0,4 +1,2
Contractloon marktsector +1 +1,6 +2,6
Inflatie (CPI) +1,4 +1,4 +2,8
Bron: Op basis van cijfers CPB, CPB document 123


In juni komt er een nieuwe CPB-raming, waarin de effecten van de lagere eurokoers in samenhang met relevante ontwikkelingen in het eurogebied en de wereldeconomie zullen worden bezien.

Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.


Hoogachtend,

de minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager