Speech ter ere van medaille-uitreiking aan Task Force Uruzgan (TFU) en Air Task Force (ATF)
Gelegenheid: Medaille-uitreiking aan Task Force Uruzgan (TFU) en Air Task Force (ATF), Gelredome ArnhemDames en heren,
In november vorig jaar werd er in het dorp Nayak in het Mirabadgebied in Uruzgan gebouwd aan een brug. De lokale bevolking had die brug hard nodig, want het kan in Uruzgan flink regenen. Dan stijgt het waterpeil en zijn dorpen lastig te bereiken. Komen goederen niet op de markt. Kunnen kinderen niet naar school. Zijn medische hulpposten niet goed te bereiken.
Dus moest er een brug komen. En die kwam er. Niet dankzij de Nederlandse militairen en diplomaten in Uruzgan. Niet dankzij de NGO’s die hard werken aan de wederopbouw in het gebied. Wel dankzij de inspanningen van de Afghanen zelf. Het Afghaanse leger bouwde de brug, samen met de bevolking van Nayak.
Op het eerste gezicht niets bijzonders. Maar u allen weet dat in Afghanistan zoiets niet vanzelfsprekend is. Nog maar vier jaar geleden was zo’n project ondenkbaar. In 2006 troffen wij in Uruzgan een handjevol Afghaanse militairen en politieagenten aan. Nauwelijks uitrusting, amper enige training en zelden betaald. Nu zijn we, dankzij jarenlang investeren in training en opleiding, een flink aantal stappen verder. Uiteindelijk moet een professioneel Afghaans veiligheidsapparaat zelf de veiligheid in de provincie in de gaten houden. Zover zijn we nog niet, maar we komen in de buurt. Afghaanse militairen zorgen er met kleinschalige projecten – zoals de brug van Nayak – voordat zij door de bevolking serieus worden genomen.
Dat is een teken van grote vooruitgang.
Dat ik vandaag het woord tot u mag richten, is voor mij een grote eer. Ik wil mijn diepe waardering uitspreken voor uw werk in Afghanistan. En mijn blijdschap dat u weer behouden thuis bent. Ik realiseer mij heel goed dat uw werk in Uruzgan vaak zwaar en gevaarlijk was. Dat heb ik bij mijn laatste bezoek met eigen ogen kunnen zien. Geen gemakkelijke situatie voor uzelf, maar misschien nog wel moeilijker voor vrienden en familie thuis. Veel van hen zijn vandaag hier aanwezig. Het doet mij goed u hier te kunnen bedanken voor uw steun.
Herinneringen aan Uruzgan – die zijn er genoeg. Zomer 2009, vertek vanuit Nederland. Vliegbasis Eindhoven. Daar ga je dan, een laatste blik op je ouders, geliefde, kind… Getraind, voorbereid. Maar weet je wat je te wachten staat? Wat je zult meemaken? Wat je kunt bijdragen? Nauwelijks, denk ik, hoewel sommigen van u inmiddels meerdere malen in het gebied zijn geweest. Eenmaal thuis heb je een beter beeld. Indrukken. Momenten. Eenmaal thuis ben je ook vervuld met trots. Over wat je tot stand hebt kunnen brengen.
Er zijn de bekende voorbeelden: er worden scholen gebouwd en meisjes kunnen weer naar school. Ondernemers kunnen terecht bij een bank. Persoonlijk vind ik de drukte op de bazaar in Tarin Kowt misschien nog wel de beste graadmeter voor de werkelijke vooruitgang die geboekt is. Dat is vooruitgang die de Afghanen zelf creëren. Maar wel als direct gevolg van uw inspanningen in de provincie!
Voor lastige problemen vond u creatieve oplossingen. Ik wil de vrouwelijke militairen van de ‘vrouwenpatrouille’ noemen, die samen met een diplomaat de veiligheid van de militaire post achter zich lieten om in gesprek te gaan met vrouwen in het district Chora. Belangrijk, want in een provincie als Uruzgan mogen vrouwen vaak alleen praten met andere vrouwen. Het lukte jullie contact te leggen met een deel van de bevolking dat via de gewone kanalen niet of nauwelijks te bereiken is.
Mooie herinneringen, maar ook voorbeelden van het bijzondere en waardevolle werk waar jullie in Uruzgan aan hebben bijgedragen.
Dat ik als minister van Buitenlandse Zaken de eer heb om hier te staan, heeft alles te maken met de manier waarop jullie de afgelopen maanden in Uruzgan te werk zijn gegaan. Het brengen van veiligheid is één aspect van het werk van de Nederlandse militairen en diplomaten in Uruzgan, maar het stimuleren van ontwikkeling en het verbeteren van het lokale bestuur is minstens zo belangrijk. Jullie weten als geen ander dat de drie D’s – Defence, Development en Diplomacy - niet zo gemakkelijk van elkaar te scheiden zijn. Veiligheid is een voorwaarde voor ontwikkeling, maar andersom zorgt ontwikkeling ook voor meer veiligheid. Als je genoeg te eten hebt, een dak boven je hoofd, en toegang tot medische zorg en onderwijs, grijp je minder snel naar de wapens.
Vanaf augustus bouwen we stukje bij beetje de aanwezigheid van Nederlandse troepen in Uruzgan af. Dat betekent niet dat we niets achterlaten in Uruzgan. Integendeel. Ik noemde de scholen al, waar onderwijs gegeven wordt aan zo’n 50.000 leerlingen, onder wie meer dan 4.500 meisjes. We laten professionele gezondheidszorg achter. Verbeterde infrastructuur, inclusief een vliegverbinding met de hoofdstad Kaboel. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Daarnaast vind ik het belangrijk te benadrukken dat de NGO’s die nu in Uruzgan actief zijn - en dat zijn er ongeveer tien keer zoveel als vier jaar geleden - de komende tijd gewoon zullen doorgaan met hun werk. We zijn dus nog niet klaar in Uruzgan!
En dan heb ik het alleen nog maar gehad over concrete zaken. Wat je niet kunt tellen of meten – maar wat minstens zo belangrijk is – is de manier waarop wij in Uruzgan te werk zijn gegaan, waar we internationaal veel waardering mee hebben geoogst. Door ons te richten op het vergroten van de veiligheid en daarnaast te werken aan opbouw en goed bestuur hebben we aanzienlijke resultaten geboekt. Daar zal de regio ook in de toekomst veel profijt van hebben.
Ik wil de aanwezigen vandaag nog een laatste maal bedanken. We hebben in Uruzgan laten zien dat we als klein land een substantiële bijdrage kunnen leveren aan een multinationale militaire operatie. Nederlandse militairen staan bekend als hoog opgeleid, uitermate professioneel en zeer gemotiveerd. Daarover ontvang ik regelmatig complimenten van buitenlandse collega’s. En terecht – want als het gaat om internationale vredeshandhaving hebben we inmiddels veel ervaring opgedaan. Onze krijgsmacht is uitstekend op zijn taken toegerust. Daar ben ik ongelooflijk trots op.
Jullie hebben je maandenlang ingezet voor het verbeteren van de veiligheid en levensstandaard van de Afghanen en op die manier voor de veiligheid in de wereld. Mede dankzij jullie inzet hebben de Afghanen zelf perspectief op een betere en meer stabiele leefomgeving.
Jullie hebben een brug naar de toekomst geslagen.
Als minister van Buitenlandse Zaken ben ik niet zo thuis in het militaire jargon, maar ik zou willen zeggen: petje af, 100 punten. Dank jullie wel!