Bijlage - Kamerbrief inzake AIV-adviesaanvraag piraterij

De Voorzitter van de Adviesraad

I

Ministerie van Buitenlandse Zaken


Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Nederland
www.minbuza.nl

Contactpersoon
Jaime de Bourbon Parme

T x5230
F
jaime-de.bourbon@minbuza.nl

Onze referentie

Kopie aan

Bijlage(n)

nternationale Vraagstukken

Mr. F. Korthals Altes

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum 22 maart 2010

Betreft

AIV adviesaanvraag Piraterij

Adviesaanvraag

Hierbij verzoeken wij de Adviesraad Internationale Vraagstukken, mede namens de ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat, het kabinet te adviseren over de internationale bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee.

Nederland heeft sinds 2008, toen de Verenigde Naties de lidstaten om hulp vroegen om de voedseltransporten van het World Food Programme (WFP) bescherming te bieden bij de doortocht door de Somalische wateren, veel ervaring opgedaan met de bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee. Niet alleen heeft de Nederlandse marine twintig schepen van het WFP bescherming geboden, waardoor meer dan 100.000 ton aan voedsel de Somalische bevolking veilig kon bereiken, ook heeft Nederland als onderdeel van de NAVO-operatie Allied Protector en de EU-operatie Atalanta ervaring opgedaan met het in internationaal verband beveiligen van de Internationally Recommended Transit Corridor (IRTC) in de Golf van Aden, de actieve bescherming van koopvaardijschepen, het afwenden van aanvallen van piraten en gewapende overvallers, het doorzoeken van verdachte schepen en het oppakken van verdachten.

De internationale gemeenschap heeft massaal gereageerd op de oproep van de Verenigde Naties om piraterij en gewapende overvallen op zee in de regio Somalië met alle mogelijke middelen te bestrijden. Resolutie 1816 (2008) van de VN-Veiligheidsraad maakt het mogelijk, voor landen die daartoe zijn aangemeld bij de Secretaris-Generaal van de VN door de Transitional Federal Government in Somalië, in de territoriale wateren van dat land op te treden. Het Maritime Security Centre Horn of Africa (MSCHOA) in Northwood speelt in de internationale aanpak van piraterij een coördinerende en adviserende rol.

De internationale gemeenschap is er ook van doordrongen dat de structurele oplossing voor het probleem van piraterij en gewapende overvallen op zee niet op zee ligt, maar op het land, waar capaciteitsopbouw is vereist. Ook hiertoe zijn al de nodige initiatieven genomen. Zo bespreekt de Contact Group on Piracy off the Coast of Somalia de mogelijkheden om bij te dragen aan het opbouwen en versterken van regionale capaciteiten ter bestrijding van piraterij en gewapende overvallen op zee. In dat kader wordt momenteel een studie naar regionale behoefte aan capaciteitsopbouw besproken. De Europese Commissie ondersteunt regionale capaciteitsopbouw via diverse programma’s die de komende tijd hun beslag krijgen. Zowel de EU als de NAVO komen naar verwachting op korte termijn te spreken over de vraag in hoeverre kan worden bijgedragen aan regionale capaciteitsopbouw.

Verder heeft een aantal landen in de regio afspraken gemaakt over maatregelen tegen piraterij. Deze zijn vastgelegd in de zogenaamde ‘Djibouti Code of Conduct’, die door acht Oost-Afrikaanse landen, alsmede Egypte en Jemen is getekend, onder auspiciën van de International Maritime Organization (IMO). De landen willen onder andere nationale antipiraterijwetgeving implementeren. Ook is het hun bedoeling om handhavingscapaciteiten en kustwachten op te bouwen dan wel te versterken. De Code of Conduct is geïnspireerd door het Zuidoost-Aziatische Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP)-model, dat een eerste voorbeeld vormt van een effectieve regionale aanpak van het piraterijprobleem. Nederland steunt de implementatie van de afspraken gemaakt in Djibouti. Als onderdeel van de Code of Conduct moeten er coördinatie- en informatiecentra op drie strategische plekken (Mombasa, Dar es Salaam en Jemen) worden opgericht om de beschikbare informatie over piraterij uit te wisselen.

Enkele jaren geleden vonden wereldwijd de meeste gevallen van piraterij en gewapende overvallen op zee plaats in de Straat van Malakka. Daar is door optreden van landen in de regio een effectief bestrijdingsmechanisme opgezet. Vervolgens heeft de internationale aandacht zich de afgelopen jaren verplaatst naar de regio Somalië, waar het aantal gevallen van piraterij en gewapende overvallen op zee explosief is gestegen. Ondertussen is er ook steeds vaker sprake van met name gewapende overvallen op zee in de Golf van Guinée en de Cariben. Het kabinet vraagt de AIV daarom in haar advies met een brede blik naar het probleem van piraterij te kijken en niet uitsluitend naar de actuele problematiek bij Somalië. In de Oost-Afrikaanse regio volgen de ontwikkelingen zich bovendien, zoals hierboven beschreven, in hoog tempo op.

De centrale vraag van het kabinet luidt: `Hoe kan de internationale gemeenschap, en Nederland in het bijzonder, piraterij en gewapende overvallen op zee het meest effectief bestrijden?´

Daarbij zou het kabinet graag de volgende deelvragen beantwoord zien:

  1. Wat kan de internationale gemeenschap leren van eerdere succesvolle initiatieven tegen piraterij en gewapende overvallen op zee, waaronder die in de Straat van Malakka?

  2. Welke toekomstige ontwikkelingen voorziet de AIV ten aanzien van de dreiging van piraterij en gewapende overvallen op zee?

  3. Hoe groot is de (potentiële) dreiging van piraterij voor Nederland (in termen van veiligheid en economische dreiging)?

  4. Wat is, naast de verantwoordelijkheid van staten om piraterij en gewapende overvallen op zee tegen te gaan, de eigen verantwoordelijkheid van reders en de kapiteins van schepen?

  5. Beschikken de NAVO en de EU, naast andere betrokken staten, over voldoende capaciteit om voor langere tijd deze dreigingen op zee te weerstaan? En welke bijdrage mag van Nederland worden verwacht?

  6. Hoe kan worden bijgedragen aan het opbouwen van adequate capaciteiten in kuststaten zodat die kuststaten op termijn, zonder hulp van de internationale gemeenschap, piraterij en gewapende overvallen op zee kunnen bestrijden?

  7. Hoe kan de straffeloosheid van piraterij en gewapende overvallen op zee worden aangepakt?

  8. Wat kan er worden ondernomen om de financiering van piraterij tegen te gaan?

  9. Is de AIV, rekening houdend met de vele internationale initiatieven op dit gebied, van mening dat er een behoefte bestaat aan een kenniscentrum voor piraterij?

De AIV wordt verzocht in de zomer van 2010 zijn advies te presenteren.

De Minister van Buitenlandse Zaken De Minister van Defensie

Drs. M.J.M. Verhagen E. van Middelkoop

Pagina 3 van 3