Kamerbrief over het verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 15 en 16 oktober 2007

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 15 en 16 oktober 2007.

Met Uw welnemen wordt in deze brief ook antwoord gegeven op de vragen die het lid van Uw Kamer mevrouw Van Gennip over Somalië stelde op 10 oktober tijdens het Algemeen Overleg over deze Razeb.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 15 en 16 oktober 2007

IGC
In het kader van de Intergouvernementele Conferentie (IGC) hebben de ministers van Buitenlandse Zaken het ontwerp-Herzieningsverdrag (doc. CG 1/1/07, REV 1, gedateerd 5 oktober 2007) besproken.

De ministers verwelkomden het werk van de juridische experts, die het op de Europese Raad van juni jl. vastgestelde IGC-mandaat nauwkeurig hebben omgezet in het nu voorliggende ontwerp-verdrag. Tijdens de bijeenkomst van de ministers werden er geen nieuwe voorstellen door lidstaten ingediend. Evenmin werden er pogingen ondernomen om het IGC-mandaat open te breken. Wel hebben de ministers een aantal openstaande kwesties geïdentificeerd, die uiterlijk op de informele Europese Raad op 18-19 oktober opgelost moeten worden.

Zo vroeg het Europees Parlement aandacht voor medezeggenschap bij de bescherming van gegevens op het gebied van het GBVB en voor een betrokkenheid van het EP bij de benoeming van de eerste Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid die bij de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag zal aantreden. Voorts hebben de ministers op verzoek van een lidstaat gesproken over de wijze waarop het Ioannina-mechanisme vorm gegeven moet worden. Diezelfde lidstaat vroeg tevens aandacht voor het vergroten van het aantal advocaten-generaal bij het Hof van Justitie opdat vooral de nieuwe lidstaten van de Unie die positie vaker kunnen bekleden. Het voorzitterschap zal trachten dergelijke kwesties op te lossen in de dagen die resteren tot de informele Europese Raad.

Voor Nederland leverde deze IGC-zitting geen nieuwe wendingen op. De voor Nederland van belang zijnde verbeteringen, waaronder het karakter van het nieuwe verdrag, de versterkte rol van de nationale parlementen en de scherpere afbakening van de bevoegdheden van de Unie, stonden niet onder druk.

De ministers hebben tevens gesproken over de verdeling onder de lidstaten van het aantal zetels in het Europees Parlement. De Europese Raad van juni 2007 heeft het EP gemandateerd om voor deze zetelverdeling, die zal gelden na de EP-verkiezingen in 2009, een voorstel te doen. Het EP heeft op 11 oktober jl. een voorstel aangenomen. Daarin krijgt Nederland één extra zetel toebedeeld. Hoewel dit EP-voorstel op brede steun van de lidstaten kon rekenen, zijn nog niet alle lidstaten akkoord met de voorgestelde verdeling en wordt de discussie voortgezet.

Versterking EU disaster response
Naar aanleiding van de Griekse bosbranden in augustus jl. vond in de RAZEB een discussie plaats over de responscapaciteit bij rampen binnen de EU. De Europese Commissie is van mening dat het bestaande systeem van vrijwillige hulp zijn grenzen heeft bereikt. Het voorzitterschap stelde daarom voor te bekijken hoe de EU de preventie en respons in de toekomst kan verbeteren. Daarbij wordt ook gekeken naar de eventuele inzet van communautaire middelen. Het is de bedoeling voor het einde van het jaar tot besluitvorming te komen.

Westelijke Balkan/Kosovo/Servië
De Raad nam conclusies aan over Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Kosovo.

Vanwege de aanwezigheid van hoofdaanklager van het ICTY, Carla Del Ponte, concentreerde de bespreking onder ministers zich op de stand van zaken in de w aardering van Del Ponte van de samenwerking van Servië met het ICTY. Zij stelde dat afgelopen jaar vorderingen werden gemaakt in de samenwerking, maar dat nog steeds niet gesproken kan worden over volledige samenwerking.
NL heeft daarop, evenals België, vastgesteld dat daarmee de Raadsconclusies van juni 2007 onverminderd gelden, namelijk dat niet tot parafering van de SAO namens de Raad kan worden over gegaan zolang de Raad niet heeft geconstateerd dat er afdoende wordt samengewerkt. Carla Del Ponte zei voorts dat de druk van de EU op Servië om niet tot afsluiting van de SAO met Servië over te gaan naar haar oordeel effect heeft. De komende weken zal het ICTY zijn inspanningen nog verder intensiveren om Servië te overtuigen dat nadere concrete maatregelen nodig zijn om te komen tot de constatering dat volledig wordt samengewerkt.

Voorbereiding EU Rusland top 26 oktober
In de Raad vond een korte gedachtewisseling over het EU-beleid ten aanzien van Rusland plaats, met het oog op de vaststelling van de door de EU in te nemen standpunten tijdens de EU-Rusland Top die op 26 oktober in Mafra (Portugal) plaats zal vinden. Hoewel een aantal Lidstaten zorg uitte over bilaterale geschilpunten met Rusland en over de stand van zaken in de onderhandelingen over Rusland's toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO), onderschreven alle Ministers het belang van samenwerking tussen de EU en Rusland in den brede.

Zaken als energie/klimaatverandering, democratie en mensenrechten dienen in deze samenwerking voldoende aan bod te komen. De Commissie noemde een akkoord over een "Early Warning Mechanism" inzake energiecrises en een Memorandum of Understanding inzake drugsbestrijding als mogelijke concrete resultaten van de Top, maar was sceptisch over de kansen op ondertekening van een akkoord inzake Siberische overvliegrechten.

Libië
Op verzoek van België sprak de Raad kort over de wijze waarop de relaties tussen de EU en Libië zich verder dienen te ontwikkelen na de beëindiging van de detentie van de Bulgaarse verpleegsters en de Palestijnse arts op 24 juli jl. In zijn conclusies legde de Raad vast dat de relatie met Libie zich verder dient te ontwikkelen binnen de bestaande, daarvoor geschikte lange-termijn kaders. Als eerste stap zal de Europese Commissie richtlijnen opstellen voor de onderhandelingen met Libië over een zogenaamd EU-Libië raamwerkovereenkomst.

Mensenrechten, migratie, non-proliferatie en terrorismebestrijding zullen onderdeel moeten uitmaken van een dergelijke raamwerkovereenkomst. Enkele lidstaten, waaronder Nederland en België, zeiden dat de relatie tussen de EU en Libië naar hun inzicht uiteindelijk onderdeel zal moeten uitmaken van het Europees nabuurschapsbeleid en het Barcelona-proces.

MOVP (Midden-Oosten Vredes Proces)
De Raad sprak slechts kort over het Midden-Oosten, vooral omdat dit onderwerp uitgebreider aan de orde zal komen tijdens het werkdiner dat de ministers van Buitenlandse Zaken zullen hebben tijden de informele bijeenkomst van de Europese Raad op 18 oktober aanstaande. De Raad nam al wel conclusies aan waarin de hoop werd uitgesproken dat de dialoog tussen de Israëlische premier Olmert en de Palestijnse president Abbas zal leiden tot concrete resultaten en uiteindelijk een twee-statenoplossing, waarin een onafhankelijk, democratisch en levensvatbare Palestijnse staat in vrede en veiligheid met Israël kan samenleven. Via het Kwartet zal de EU trachten bij te dragen aan het succes van de voorziene bijeenkomst in Annapolis.

Ten aanzien van Libanon veroordeelde de Raad de bomaanslag op de Libanese volksvertegenwoordiger Antoine Ghanem als nieuwe poging om het fragiele politieke proces in Libanon te destabiliseren. De Raad sprak steun uit voor onafhankelijk VN-onderzoek naar de daders. De Raad riep voorts alle politieke a ctoren in Libanon op om door middel van dialoog binnen de constitutionele normen een uitweg uit de huidige politieke impasse te vinden. Ook over Libanon zullen de ministers tijdens hun werkdiner in Lissabon verder spreken.

Iran
Tijdens de lunch spraken de ministers uitgebreid over de laatste stand van zaken ten aanzien van het nucleaire programma van Iran. HV Solana deed verslag van de besprekingen in New York (zowel met Iran als binnen de zogeheten P5+1). Hij kondigde aan dat zijn volgende ontmoeting met de Iraanse nucleaire hoofdonderhandelaar Larijani op 22 oktober aanstaande zal plaatsvinden. De discussie richtte zich verder vooral op de manier waarop de Europese Unie het proces in de Veiligheidsraad om Iran te bewegen tot naleving van zijn verplichtingen het beste zou kunnen versterken. Daarbij lag de suggestie voor van de Franse minister van Buitenlandse Zaken om alvast de mogelijkheden voor additionele EU-sancties te onderzoeken. Een aantal landen meende dat het de voorkeur genoot om nu alle aandacht te richten op het VNVR-proces. Deze groep gaf er de voorkeur aan additionele maatregelen pas te overwegen als zou blijken dat een derde VNVR-resolutie (in aanvulling op 1737 en 1747) wel nodig is, maar niet tot stand komt. Andere landen, waaronder Nederland, meenden dat druk op Iran gehandhaafd moet worden en daartoe is het ook zinvol nu reeds voorbereidingen te treffen voor eventueel te nemen EU-maatregelen. In de Raadsconclusies legde de Raad uiteindelijk vast om - parallel aan besprekingen in VNVR-verband - te gaan onderzoeken welke additionele maatregelen de EU te zijner tijd vis-à-vis Iran zou kunnen nemen.

Nederland blijft benadrukken dat de voorkeur uitgaat naar een derde VNVNR-resolutie. Evenwel dient de EU reeds nu mogelijkheden (maar nog geen besluitvorming terzake) voor eventuele sancties in EU-kader te onderzoeken. Daarnaast blijft Nederland benadrukken en dat de pogingen om in dialoog met Iran tot een diplomatieke oplossing te komen onverminderd moeten worden voortgezet. Eventuele ontwerp-sanctiemaatregelen moeten voorts zo worden gekozen dat zij proportioneel en zo effectief als mogelijk zijn.

Irak
De Raad sprak over de relatie met Irak. Een aantal ministers riep op tot een versterkte politieke dialoog met Irak en de nabuurlanden, het belang van een sterkere rol van de VN in het land en versterking van de EU-steun, in het bijzonder ook aan vluchtelingen en ontheemden. Ten aanzien van de politieke dialoog, zei HV Solana dat hij binnenkort weer een bezoek aan Irak hoopt te brengen. Mogelijk zal de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken, Hoshyar Zebari, tijdens een volgende RAZEB met zijn EU-collega’s spreken. De oproep voor een grotere rol voor de VN in Irak werd breed gesteund, hetgeen ook in de Raadsconclusies is verwoord.

De Europese Commissie gaf een overzicht van hetgeen tot dusver is gedaan aan hulp aan vluchtelingen en zegde toe deze steun te zullen voortzetten.

Op Nederlandse instigatie werd in de conclusies een specifieke passage opgenomen over het belang van de bescherming van religieuze minderheden in Irak. Het Portugese Voorzitterschap heeft toegezegd dit punt namens de EU te zullen blijven opbrengen in contacten met de Iraakse autoriteiten.

Enkele ministers vroegen om agendering bij het werkdiner van de ministers van Buitenlandse Zaken in de marge van de informele Europese Raad op 18 oktober van de toegenomen spanningen rond Noord-Irak, naar aanleiding van de Turkse respons op een PKK-hinderlaag waabij vijftien Turkse militairen omkwamen. Het Vzschap zal nog bezien of dit in die agenda wordt opgenomen.

Tsjaad/CAR
De Raad sprak kort over de situatie in Tsjaad en de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR), mede in het licht van de ontwikkelingen in het naburige Darfur. Het Gemeenschappelijk Optreden dat de voorgenomen militaire EVDB-operatie in Tsjaad/CAR mogelijk maakt, werd door de Raad vastgesteld alsook een Verklaring waarin de Raad het belang van deze missie benadrukt. Ierland bevestigde in de Raad maximaal 350 militairen te zullen bijdragen alsmede een kandidaat voor te dragen voor de functie van Operatiecommandant voor het hoofdkwartier in Parijs. Polen informeerde de Raad dat een Pools Bataljon beschikbaar zal worden gesteld. De samenstelling van de beoogde troepenmacht alsmede de benodigde ondersteunende en logistieke aspecten zullen de komende periode in Raadskader verder worden uitgewerkt en besproken.

Birma
De Raad veroordeelde krachtig het optreden van het regime in Birma, riep op tot vrijlating van politieke gevangenen en sprak steun uit voor het werk van de VN en gezant Gambari. De ministers bereikten overeenstemming over een aangescherpt en uitgebreid sanctiepakket, waarbij werd benadrukt dat deze vooral het regime zullen treffen en de bevolking moeten ontzien.

De druk op het regime wordt opgevoerd door de volgende maatregelen: een uitvoer-verbod op materiaal bestemd voor de houtindustrie en de mijnbouw van metalen, mineralen en edelstenen; een invoerverbod op de genoemde goederen en een investeringsverbod in deze sectoren. In lijn met de Nederlandse wensen wordt een verdere aanscherping van de sancties, tot en met een verbod op nieuwe investeringen, uitgewerkt. De sancties zullen worden herzien – en desnoods aangescherpt of uitgebreid - in het licht van verdere ontwikkelingen in Birma en de bevindingen van de aanstaande missie van VN-gezant Gambari.

Verslechtering van de situatie in Zimbabwe
Het Voorzitterschap informeerde de Raad over het SADC-bemiddelingsinitiatief onder leiding van de Zuid-Afrikaanse president Mbeki tussen de Zimbabwaanse regering en de oppositie. De inspanningen van president Mbeki lijken enig resultaat op te leveren. De oppositie heeft ingestemd met een wijziging van de grondwet en aanpassing van de kieswet. Volgens president Mbeki zijn verkiezingen nu toch een mogelijkheid aan het worden en de internationale gemeenschap dient volgens Mbeki in dit stadium geduld te betrachten. Mbeki had het Portugese EU voorzitterschap gevraagd om het SADC- bemiddelingsinitiatief te steunen door hem meer tijd te gunnen en vooralsnog geen verdere stappen te ondernemen. De Raad ging akkoord met dit verzoek. De ministers besloten het voorstel van het Verenigd Koninkrijk om een europese minister van Buitenlandse Zaken aan te wijzen als speciaal gezant voor Zimbabwe vooralsnog aan te houden en voor het moment te volstaan met het voorstel van SG/HV Solana om één van zijn naaste medewerkers zo spoedig mogelijk voor een fact-finding missie naar Zimbabwe af te laten reizen.

Oezbekistan
De Raad besloot de maatregelen tegen Oezbekistan, die eerder werden genomen in verband met ernstige mensenrechtenschendingen in dat land, te verlengen met een periode van 12 maanden. Deze maatregelen betreffen een wapenembargo en visumrestricties. De Raad sprak zijn nog steeds voortdurende zorg uit over de mensenrechtensituatie in Oezbekistan. Een aantal Lidstaten nam een positieve verandering waar in de houding van de Oezbeekse autoriteiten, bestaand uit de bereidheid tot dialoog, maar andere Lidstaten, waaronder Nederland, deelden deze appreciatie niet. Teneinde de Oezbeekse autoriteiten aan te zetten tot het nemen van positieve stappen, heeft de Raad besloten om de toepassing van de visumrestricties op te schorten voor een periode van zes maanden. Op aandringen van met name Nederland en Zweden worden de visumrestricties na deze periode automatisch weer van kracht, tenzij de Raad met unanimiteit anders besluit. De Raad zal daartoe over zes maanden beoordelen of Oezbekistan vooruitgang heeft geboekt in de verbetering van de mensenrechtensituatie, aan de hand van een aantal in de Raadsconclusies opgenomen zogeheten 'benchmarks'.

Democratische Republiek Congo (DRC)
De Raad sprak op verzoek van België over recente ontwikkelingen in de DRC. De ministers spraken hun ernstige bezorgdheid uit over het aanhoudende geweld in het oosten van de DRC. De Raad nam een verklaring aan over de situatie in het land waarin wordt benadrukt dat een strikt militaire benadering van de problemen in het gebied de humanitaire situatie en de regionale stabiliteit alleen maar zal doen verslechteren. De verklaring roept verder op tot een integrale aanpak, waarbij de humanitaire situatie, respect voor de mensenrechten, hervorming van de veiligheidsector, economische ontwikkeling en regionale integratie in onderlinge samenhang worden bezien.

Somalië
Naar aanleiding van de vragen van het lid Van Gennip tijdens het AO Razeb op 10 oktober jl. over de humanitaire situatie, vluchtelingen en de Ethiopische aanwezigheid in Somalië, kan het volgende worden meegedeeld. Uw Kamer is in juli 2007 per brief geïnformeerd over de politieke en humanitaire situatie in Somali ë (kenmerk 22831/56, d.d. 12/07/2007). In deze brief is ook de inzet van Nederland, zowel bilateraal als in EU-verband, uiteengezet. Sindsdien is de humanitaire situatie verder verslechterd.

Nederland heeft sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 1991, evenals vele andere donoren, aanzienlijke bedragen voor noodhulp aan Somalië beschikbaar gesteld. In die periode gaf Nederland ongeveer € 3,5 - € 4 miljoen per jaar aan noodhulp voor Somalië. In 2006 is dit bedrag incidenteel verhoogd naar € 11 miljoen in verband met de tijdelijke droogte en overstromingen. Eind 2006 is besloten om voor 2007 € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen in verband met de instabiele humanitaire situatie van het land en de vluchtelingen- en IDP-problematiek. In september 2007 is besloten nog eens € 1 miljoen extra beschikbaar te stellen aan UNHCR ten behoeve van de opvang van ontheemden. Dit betekent dat in 2007 in totaal € 6 miljoen wordt besteed bijgedragen aan humanitaire hulp in Somalië. De bijdragen lopen o.m. via UNHCR, WFP, OCHA en Unicef (Consolidated Appeal Process Somalië) en verder worden enkele meerjarige projecten van NGO’s gefinancierd. Nederland heeft in het stabiele noorden met name projecten op het gebied van rehabilitatie en capaciteitsopbouw van de lokale autoriteiten ondersteund. In de centrale en zuidelijke delen (waaronder Mogadishu) van het land wordt proportioneel meer acute humanitaire hulp gegeven, voornamelijk voedselhulp en bijdragen aan gezondheidszorg. Daarnaast geeft Nederland een bijdrage van circa € 800.000 aan ontmijningsactiviteiten in Somalië.

Zoals ook in de bovengenoemde brief aan Tweede Kamer is vermeld, is het Ethiopische leger op uitnodiging van de internationaal erkende overgangsregering (Transitional Federal Government) in Somalië. De VN-Veiligheidsraad stemde op 20 februari 2007 in met resolutie 1744 waarmee de Afrikaanse Unie werd gemachtigd om een vredesmacht, genaamd AMISOM, in Somalië te stationeren, waardoor terugtrekking door Ethiopië op termijn mogelijk zou worden zonder dat er een machtsvacuüm zou ontstaan. Deze vredesmacht is nog niet op volle sterkte.