Kamerbrief inzake verslag Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen d.d. 5 en 6 maart 2007
Hierbij heb ik het genoegen u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, het verslag te doen toekomen van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 5-6 maart jl.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 5 en 6 maart 2007
Conform de gedane toezegging gedaan tijdens het AO RAZEB van 6 februari jl. aan de Tweede Kamer gaat hierbij een overzicht van landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie in het kader van de Lissabon-strategie.
Algemene Zaken
Voorbereiding Europese Raad (ER) van 8-9 maart a.s.
Tijdens de RAZEB is gesproken over de concept-conclusies voor de Voorjaarsraad. Over de conclusies die betrekking hebben op de Lissabon-strategie is weinig discussie geweest. Met betrekking tot betere regelgeving is kort gesproken over de doelstelling van 25 % voor de reductie van administratieve lasten, voortvloeiend uit EU-regelgeving. Lidstaten stemden hiermee in en steunden eveneens een aansporing aan het adres van lidstaten om hun eigen ambitieuze doelstellingen te formuleren.
De discussie in de Raad heeft zich toegespitst op de conclusies over klimaat en energie. De vraag of de doelstelling voor duurzame energie een bindend karakter zou moeten hebben is nog een openstaand punt. Dit zal zeker een onderwerp van discussie worden voor de Europese Raad.
Nederland heeft tijdens de Raad aangegeven te streven naar een ambitieus resultaat van de Europese Raad waaruit een leiderschapsrol van de Europese Unie blijkt, en een bindende doelstelling van 20% voor duurzame energie te onderschrijven. Nederland kreeg daarvoor steun van een aantal lidstaten. Andere lidstaten spraken zich niet expliciet uit over de bindende doelstelling. Een gr oot aantal gaf reeds aan slechts voorstander te zijn van een indicatieve doelstelling voor hernieuwbare energie. Frankrijk ziet hernieuwbare energie als slechts één van de vele mogelijkheden om CO2 uitstoot terug te dringen. Volgens Frankrijk zou in dit verband ook gedacht moeten worden aan nucleaire energie. Ook andere lidstaten pleiten voor eigen invulling van de energiemix. Een lidstaat maakte bezwaar tegen het noemen van een beperkt aantal criteria (waaronder sociaal economische), die in het kader van de 20% CO2 reductie doelstelling van belang zullen zijn bij de vaststelling van de ‘burden sharing’ tussen lidstaten. Dit zal een belangrijke discussie worden de komende tijd en het nu al noemen van sociaal economische criteria die meewegen zou gezien kunnen worden als een ontsnappingspoging om aan de doelstelling te ontkomen. Minister Steinmeier meldde dat en marge van de Europese Raad de ministers van Buitenlandse Zaken van gedachten zullen wisselen over Irak, Somalië en Libanon.
Externe Betrekkingen
Relaties met de Westelijke Balkan
Bosnië-Herzegovina vormde het centrale onderwerp van de discussie over de Westelijke Balkan. De Raad verwelkomde het besluit van de ‘Peace Implementation Council’ (PIC) om het mandaat van het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) te verlengen.
Tijdens discussie werd verder geconstateerd dat de technische onderhandelingen voor de afsluiting van de Samenwerkings- en Associatieovereenkomst zijn afgerond, maar dat aan de politieke conditionaliteit voor ondertekening daarvan vooralsnog niet is voldaan. Nederland onderstreepte hierbij nogmaals het belang van alle vier elementen van deze conditionaliteit, inclusief de samenwerking met het Joegoslavië-Tribunaal (ICTY).
De ministers onderstreepten tevens dat de uitspraak van het Internationale Hof van Justitie inzake de genocide-kwestie Bosnië-Herzegovina versus Servië moet worden gerespecteerd. De uitspraak zou door de landen in de Westelijke Balk an-regio gebruikt moeten worden om in het reine te komen met het verleden. Aangezien de onderhandelingen tussen Belgrado en Pristina over de voorstellen van Speciaal Gezant Ahtisaari nog aan de gang waren, werd tijdens deze Raad niet over Kosovo gesproken. Naar verwachting zal dit onderwerp in de agenda van de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken (Gymnich) op 30 en 31 maart a.s. opgenomen worden.
MOVP (Midden-Oosten Vredesproces)
Hoge Vertegenwoordiger (HV) Solana gaf een beknopt verslag van zijn recente reis naar de regio. Daarbij benadrukte hij dat de EU de steun aan president Abbas moet voortzetten, met name om de boodschap helder te houden dat de EU hecht aan de totstandkoming van een regering van nationale eenheid met een programma dat de drie bekende Kwartet-voorwaarden reflecteert. Hierop inhakend heeft onder meer Nederland benadrukt dat de drie voorwaarden voorop moeten blijven staan (erkenning van de staat Israël, afzweren van geweld, aanvaarding van bestaande akkoorden met Israël), wanneer het gaat om de beoordeling van een nieuwe Palestijnse regering en om verdergaande steun aan en contacten met een nieuwe regering. Dit werd in de Raad breed gesteund.
In de marge van de Raad sprak minister Verhagen met minister Livni van Israël. Tijdens deze korte kennismaking meldde minister Livni dat premier Olmert en president Abbas naar verwachting binnenkort hun bilaterale gesprekken voortzetten.
Iran
Tijdens de lunch spraken de ministers met name over de ontwikkelingen in het Iraanse nucleaire dossier. Zij spraken hun teleurstelling uit over het feit dat Iran nog immer niet voldoet aan de eisen van de VN Veiligheidsraad (resolutie 1737), zoals geconcludeerd in de rapportage van de Directeur-Generaal van het Internationaal Atoom Energie Agentschap (IAEA) El Baradei aan de Veiligheidsraad. Ministers achtten het van belang dat de VN-Veiligheidsraad op korte termijn een vervolgresolutie met aanvullende sanctiemaatregelen tegen Iran zou aanvaarden. Internationale eensgezindheid is daarbij cruciaal. In de Raadsconclusies werd krachtige steun uitgesproken voor zowel het eensgezinde, internationale optreden als ook voortzetting van het tweesporenbeleid ten aanzien van Iran.
Nederland heeft in de bespreking nogmaals gewezen op het belang van een vervolg op de bredere strategische discussie over de EU-relaties met Iran, zoals deze is ingezet tijdens de Raad van 12 februari 2007.
Sudan
De Raad sprak over de politieke en humanitaire situatie in Sudan/Darfur. HV Solana benadrukte het belang van voortgezette politieke druk op de Sudanese regering om de hybride VN/AU-missie toe te laten en een einde te maken aan de vijandelijkheden. Nederland en het Verenigd Koninkrijk onderschreven de interventie van HV Solana en wezen op de nog steeds verslechterende humanitaire situatie en onderstreepten de noodzaak om als EU en bilateraal de Sudanese autoriteiten op hun verantwoordelijkheden te blijven wijzen. Nederland en en het Verenigd Koninkrijk meenden beide dat moet worden onderzocht welke wegen en maatregelen openstaan om meer druk op de Sudanese regering te zetten, waarbij Nederland aangaf dat de recente dagvaardingen van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag in dit verband een belangrijke eerste stap zijn. Indien medewerking met het ICC vanuit Khartoem uitblijft, zou Nederland de mogelijkheid van sancties willen onderzoeken.
Ten aanzien van voortgezette Europese financiering van de vredesmissie AMIS (African Union Mission in Sudan), gaf de Commissie aan goede hoop te hebben dat over vrijmaking van fondsen binnen het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) ten behoeve van de Afrikaanse Vredesfaciliteit zeer binnenkort een overeenkomst met de ACP-partners (landen in Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan) zou kunnen worden bereikt. Verschillende lidstaten kondigden nationale vrijwillige bijdragen aan, of indiceerden deze serieus te overwegen.
Oezbekistan
De Raad besprak de voortgang in de besprekingen tussen de EU en Oezbekistan over het aangaan van een mensenrechtendialoog, met het oog op de naderende evaluatie van het sanctieregime (van kracht sinds oktober 2005). Oezbekistan heeft inmiddels ingestemd met een verdere bespreking op expertniveau van de gebeurtenissen in Andizjan en met de behandeling van individuele mensenrechtenschendingen.
In de discussie in de Raad werd door meerdere ministers benadrukt dat de EU met realisme en niet al te optimistische verwachtingen moet reageren op deze toezeggingen. Uiteindelijk doel van een mensenrechtendialoog is immers tastbare en concrete verbetering van de mensenrechtensituatie.
Zoals eerder overeengekomen, zal het sanctieregime ten aanzien van Oezbekistan tijdens de RAZEB in mei worden geëvalueerd.