Kamerbrief inzake verslag informele bijeenkomst Staatshoofden en regeringsleiders d.d. 25 maart jl. te Berlijn
Graag bieden wij u hierbij, mede namens de Minister-president, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken van 2 april 2007 met kenmerk 07-EU-B-014 inzake verslag informele bijeenkomst Staatshoofden en regeringsleiders van 25 maart jl. te Berlijn. Eerder ontving u per brief d.d. 27 maart jl. reeds de Verklaring van Berlijn.
Na de plechtigheden ter viering van 50 jaar Verdragen van Rome, vond een informele lunch van de Staatshoofden en regeringsleiders plaats. Tijdens die bijeenkomst lichtte de Voorzitter van de Europese Raad, Bondskanselier Merkel, kort het proces toe hoe zij de verdere discussie over verdragswijziging wil structureren. De Bondskanselier gaf aan tijdens de Europese Raad van juni 2007 conclusies te willen trekken over de opzet, het tijdpad en het mandaat voor de onderhandelingen tussen de lidstaten. Tijdens de daaropvolgende korte discussie is het beeld bevestigd dat alle lidstaten bereid zijn constructief bij te dragen aan een vernieuwde gemeenschappelijke basis voor de Europese Unie. Daarbij bleek opnieuw dat er verschillende opvattingen zijn over de mate waarin de inhoud van het Grondwettelijk Verdrag zou moeten terugkomen in het nieuwe verdrag. In dat opzicht waren er geen verrassingen. De streefdatum voor een nieuw verdrag die in de Verklaring van Berlijn wordt genoemd, vóór de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009, werd in algemene zin onderschreven. Wel onderstreepten enkele regeringsleiders dat uiteindelijk de inhoud van het nieuwe verdrag bepalend zal zijn. De Minister-president heeft zich eveneens in die zin uitgelaten. Bovendien heeft hij met klem naar voren gebracht dat Nederland streeft naar een wijzigingsverdrag, langs de lijnen van het Kabinetsstandpunt dat Uw Kamer is toegegaan op 19 maart jl.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans