Kamerbrief inzake toezending evaluatie Iran mediabeleidskader
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken om uiterlijk 15 mei a.s. een evaluatie van Iran mediabeleidskader (kenmerk 07-BuZa-B-019, ingezonden op 13 april 2007) naar de Kamer te zenden, verzoek ik u ermee in te stemmen dat de verzochte evaluatie eerst in de zomer aan uw Kamer wordt aangeboden nu zich laat aanzien dat ik voor de geindiceerde datum niet over alle benodigde informatie zal kunnen beschikken om binnen de gestelde termijn aan het verzoek te voldoen.
Bij brief van 14 december 2006 is de Kamer geïnformeerd over het voornemen om op basis van de tweede rapportageronde (voorjaar/zomer 2007) te bezien of dit instrument een meer permanent karakter zou dienen te krijgen, al dan niet in Europees verband. Tijdens het Algemeen Overleg inzake Gymnich van 29 maart jl. heb ik toegezegd uw Kamer voor de volgende begrotingsbehandeling te informeren over een evaluatie van het Iran mediabeleidskader. De regering hecht groot belang aan het uitvoeren van een goede evaluatie van het mediabeleidskader, op basis waarvan vervolgens verdere besluitvorming over dit onderwerp kan plaatsvinden.
Op dit moment zijn nog niet alle tussentijdse rapportages van de verschillende betrokken partijen ontvangen, niet in de laatste plaats omdat de uitvoering van een aantal projecten vertraging heeft opgelopen. Een aantal organisaties heeft bovendien reeds een budgetneutrale verlenging tot het eind van dit jaar aangevraagd.
Gezien bovenstaande is het niet mogelijk om voor 15 mei 2007 een weloverwogen evaluatie over het Iran mediabeleidskader te presenteren. Ik wil u voorstellen om de evaluatie uiterlijk voor het begin van het zomerreces (6 juli tot 3 september 2007) naar de Kamer te sturen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen