Kamerbrief inzake parlementair instemmingsrecht uitzending militaire eenheden
In reactie op uw verzoek van 9 juli 2007 (07-BuZa-B-043) informeren wij u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat het ons voornemen is, u, in de loop van november, een reactie van de regering toe te zenden op het rapport ‘Inzet met instemming’ van de werkgroep NATO Response Force van de Tweede Kamer (Tweede Kamer der Staten Generaal, Vergaderjaar 2005 – 2006, 30 162, nrs. 2 e.v.). Hierin wordt tevens de reactie van de regering opgenomen op het advies ‘Inzet van de krijgsmacht – Wisselwerking tussen nationale en internationale besluitvorming’ van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (advies nr. 56, mei 2007). Omdat beide rapporten ingaan op de betrokkenheid van het parlement bij de uitzending van militaire eenheden, ligt het in de rede op beide in samenhang te reageren.
In haar reactie zal de regering substantieel op beide rapporten ingaan met inbegrip van de thema’s die eerder aan de Tweede Kamer zijn gemeld (Tweede Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2005 – 2006, 30162, nr. 6). Tevens wordt bij de reactie van de regering betrokken de wijze waarop de regering de Tweede Kamer zal informeren over niet-gehonoreerde verzoeken om deelname aan militaire operaties (Tweede Kamer der Staten Generaal, debat kabinetsstandpunt Irak, nr. 57, pp. 3247 e.v.). Bij de Raad van State is over het rapport ‘Inzet met instemming’ van de werkgroep NATO Response Force geen advies ingewonnen. In zijn advies is de AIV al uitvoerig ingegaan op de grondwettelijke aspecten van het parlementair instemmingsrecht. In haar reactie zal de regering ook hierop ingaan.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop