Kamerbrief inzake het verslag van de vierde zitting VN-mensenrechtenraad

Ten vervolg op mijn brief van 12 maart jl. betreffende de Nederlandse inzet voor de vierde zitting van de VN-mensenrechtenraad (MRR), Kamerstuk 2006-2007, 30800 V, nr. 73, informeer ik u hierbij over het verloop en de resultaten van deze vierde reguliere zitting. De zitting vond plaats van 12 tot en met 30 maart te Genève. De agenda werd pas kort voor aanvang van de zitting vastgesteld, waardoor ik uw Kamer pas in een laat stadium heb kunnen informeren over de Nederlandse inzet voor deze zitting. Vanaf de zomer zal de Raad gaan werken met een jaarlijks werkprogramma, waardoor de agenda per zitting vanaf dan naar verwachting eerder bekend zal zijn.

De vierde zitting had een volle agenda. Naast informele onderhandelingen over ‘institutionele’ onderwerpen, kwamen onder meer de mensenrechtensituatie in Darfur, Zimbabwe en het Midden-Oosten aan de orde. Belangrijke thema’s waren geloofsvrijheid, de doodstraf en geweld tegen vrouwen. Tijdens dit laatste agendapunt werd ingegaan op het bezoek van de Speciale Rapporteur inzake geweld tegen vrouwen aan Nederland.

Algemene appreciatie
Zoals reeds vorige brieven aangegeven, bevinden Nederland en gelijkgezinde landen zich in een minderheidspositie in de Mensenrechtenraad. Het is voor deze landen moeilijk om een doorslaggevende invloed te hebben op de resultaten. Het mag dan ook met recht een succes worden genoemd dat de Raad met consensus een door de EU ingediende resolutie over de situatie in Darfur heeft aangenomen. Dat landen uit verschillende regionale groepen en regio-overstijgende groepen (zoals de Organisatie van de Islamitische Conferentie, OIC) de mensenrechtenschendingen in Darfur bespreekbaar maken en oproepen tot actie is van belang voor de geloofwaardigheid van de Raad. Hiermee kwam meer balans in de aandacht die de Raad besteedt aan de mensenrechtensituatie in de verschillende regio’s. Van de drie resoluties die waren ingediend over het Midden-Oosten is er slechts één behandeld. Veel delegaties, waaronder Nederland en de EU, hebben zich verder kritisch uitgesproken over de situatie in Zimbabwe, die tijdens de zitting ernstig verslechterde. Met betrekking tot de institutionele onderwerpen is relatief weinig vooruitgang geboekt. Nederland en gelijkgezinde landen hebben zich tijdens de onderhandelingen sterk ingezet voor een institutionele inrichting die de effectiviteit en geloofwaardigheid van de Raad vergroot. De tegendruk van landen die de Mensenrechtenraad willen verzwakken is echter aanzienlijk. Met betrekking tot thematische onderwerpen geldt als belangrijk winstpunt dat het thema godsdienstige onverdraagzaamheid op de agenda van de Raad is gezet.

Nederland is een van de meest actieve leden van de Mensenrechtenraad. Dit geldt in het bijzonder voor deze vierde zitting. Nederland heeft zich binnen de EU sterk ingezet voor een duidelijk inhoudelijk profiel. Zo heeft Nederland aangedrongen op een zo krachtig mogelijke EU-tekst over Darfur. Met betrekking tot het Midden-Oosten heeft Nederland zich uitgesproken tegen een eenzijdige gerichtheid op Israël. Nederland heeft actief gebruik gemaakt van de dialoog met Speciale Rapporteurs om concrete mensenrechtenschendingen aan de orde te stellen. Ook tijdens de onderhandelingen over institutionele onderwerpen was Nederland een actieve speler. Nederland heeft namens de EU de tekst over godsdienstige onverdraagzaamheid voorbereid en uitonderhandeld. Daar waar Nederland zelf aan de orde kwam – tijdens de bespreking van het rapport van de Speciale Rapporteur over geweld tegen vrouwen – heeft Nederland aangegeven volledig te willen samenwerken met de mechanismen van de Raad.

‘High Level Segment’
De vierde zitting begon met een ‘High Level Segment’ waarop uitsluitend ministers, regeringsleiders en staatshoofden mochten spreken. Veel sprekers gingen in op de institutionele aspecten van de Mensenrechtenraad die tijdens het eerste bestaansjaar moeten worden uitonderhandeld. Veel landen zien, evenals Nederland en de EU, in de ontwikkeling van een ‘Universal Periodic Review’ een nieuw en potentieel positief mechanisme dat de bestaande mechanismen van de Mensenrechtenraad kan versterken. Andere thema’s die aan de orde kwamen, waren universaliteit en ondeelbaarheid van mensenrechten en het belang van de nieuwe mensenrechtenverdragen over gedwongen verdwijningen en voor mensen met een handicap. De ministers lieten zich in hun toespraken ook uit over landensituaties. De situatie in de Palestijnse Gebieden werd veelvuldig onder de aandacht gebracht. Verder werd er aandacht gevraagd voor de situatie in Sudan (Darfur), Noord-Korea, de Westelijke Sahara en Birma. Het EU-voorzitterschap noemde in zijn toespraak een geloofwaardige ‘Universal Periodic Review’, het behoud van de Speciale Rapporteurs, een effectieve rol van NGO’s, afschaffing van de doodstraf en Darfur als EU-prioriteiten.

Zoals ik in mijn brief van 12 maart jl. reeds aangaf, heb ik in mijn toespraak het grote belang dat Nederland hecht aan mensenrechten en aan het werk van de Mensenrechtenraad benadrukt. Ook heb ik de leden van de Mensenrechtenraad opgeroepen de morele moed te tonen die nodig is om over mensenrechten te spreken, in andere landen én in eigen land. Ik heb het voornemen uitgesproken het mensenrechtenprofiel van Nederland in de komende jaren te versterken en heb in dit verband gewezen op de kandidatuur van Nederland voor herverkiezing als lid van de Raad voor de periode 2007-2010. Ik heb voorts benadrukt dat de Mensenrechtenraad niet onevenredig veel aandacht zou moeten besteden aan slechts één specifieke regio, zoals tot nu toe het geval is geweest met de situatie in het Midden-Oosten. Ik heb eveneens aandacht gevraagd voor de situatie in Darfur en heb de Raad opgeroepen actie te ondernemen. De tekst van de toespraak doe ik u hierbij toekomen.

Landen
Darfur

De presentatie van het rapport van de onderzoeksmissie Darfur door Jody Williams leidde zoals verwacht tot een stevige discussie in de Mensenrechtenraad. De westerse landen spraken in krachtige bewoordingen hun steun uit voor het rapport. Het was opmerkelijk dat, anders dan in voorgaande zittingen, ook een aantal Afrikaanse landen, waaronder Ghana, Zambia en Senegal, kritiek uitte op de regering van Sudan. Delegaties van OIC-landen daarentegen deden hun best om de legitimiteit van het rapport te ondergraven door er onder meer op te wijzen dat de missie zonder bezoek aan Darfur geen volledig rapport had kunnen schrijven. De legalistische redeneringen van de OIC-landen legden het echter steeds weer af tegen de krachtige roep van anderen om aktie te nemen.

Het was voor de EU cruciaal dat er een geloofwaardige opvolging zou worden gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoeksmissie. Dat dit gelukt is, is te danken aan intensieve onderhandelingen van het EU-voorzitterschap met de Afrikaanse groep die uitmondde in een met consensus aangenomen resolutie. Mede dankzij Nederlandse inzet is het een aanvaardbare tekst geworden waarin een adequaat follow-up mechanisme is gecreëerd. De resolutie roept verschillende Speciale Rapporteurs en Vertegenwoordigers onder leiding van de Speciale Rapporteur inzake Sudan op samen met de regering van Sudan te werken aan de effectieve implementatie van resoluties en aanbevelingen ter verbetering van de mensenrechtensituatie in Darfur.

Niet alleen noopte de zeer slechte humanitaire en mensenrechtensituatie in Darfur tot actie van de Mensenrechtenraad, ook stond de geloofwaardigheid van de Raad zelf op spel. Het kan immers niet zo zijn dat mechanismen die door de Raad in het leven worden geroepen wegens onwil van het betrokken land buiten spel worden gezet. Zoals bekend verstrekte de Sudanese regering een aantal leden van de missie geen visum, waardoor zij Darfur niet konden bezoeken.

Zimbabwe

In een publieke verklaring veroordeelde de EU de gebeurtenissen in Zimbabwe, riep de regering op een dialoog te starten met de oppositie en verzocht de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens en enkele Speciale Rapporteurs tijdens de zesde zitting van de Raad over de situatie in Zimbabwe te rapporteren. De verklaring werd uitgesproken mede namens een groot aantal landen uit verschillende regio’s. Veel landen legden ook op nationale titel een dergelijke verklaring af. Nederland veroordeelde in zijn interventie de ernstige mensenrechtenschendingen in Zimbabwe, riep de regering op samen te werken met de internationale gemeenschap en verzocht Zimbabwe in dit verband alsnog de Mensenrechtenambassadeur te ontvangen.

Midden-Oosten

De Palestijnse delegatie diende tijdens de vierde zitting namens de OIC drie resoluties in over het Midden-Oosten: een resolutie die Israël oproept om samen te werken met de mechanismen die tijdens eerdere Speciale Zittingen zijn ingesteld, een resolutie over de archeologische opgravingen door Israël in Oost-Jeruzalem, en een resolutie over de verlenging van het mandaat van de Speciale Rapporteur inzake de mensenrechtensituatie in de Palestijnse Gebieden. De Mensenrechtenraad heeft uiteindelijk alleen de eerste resolutie behandeld. Deze werd zonder stemming aangenomen. Nederland heeft een aparte stemverklaring uitgesproken, waarin afstand is genomen van de resoluties die tijdens de Speciale Zittingen over het Midden-Oosten zijn aangenomen, en waarin alle VN-lidstaten worden opgeroepen om mee te werken met de mechanismen die door de Mensenrechtenraad worden ingesteld. De behandeling van de twee andere resoluties is op verzoek van de Palestijnse delegatie uitgesteld.

Overige landen en interactieve dialogen

Zoals hierboven aangegeven heeft Nederland, in EU-kader en op nationale titel, actief onderwerpen opgebracht in de dialoog met Speciale Rapporteurs. Nederland betoonde zich hiermee als één van de meest actieve leden van de Mensenrechtenraad. Zoals toegezegd aan uw Kamer zijn het gebrek aan vrijheid van godsdienst in Birma en Eritrea door Nederland aan de orde gesteld. Daarnaast heeft Nederland in verschillende verklaringen aandacht gevraagd voor de situatie van vrouwen in Afghanistan, de situatie van de Bahai alsmede de recente arrestatie van vrouwelijke mensenrechtenactivisten en het verbieden van NGO's in Iran, internetcensuur in Vietnam en China alsmede de slechte mensenrechtensituatie in Noord-Korea, Belarus en Zimbabwe.

Een EU-resolutie over Sri Lanka is tot nader orde uitgesteld, evenals het Amerikaanse voornemen om een resolutie over Birma in te dienen.

Thema’s
Godslastering en godsdienstige onverdraagzaamheid

Een tweede EU-succes betrof het met consensus aannemen van een resolutie over godsdienstige onverdraagzaamheid. De leden van de Raad zijn hiermee overeengekomen dat het recht op vrijheid van godsdienst en overtuiging tijdens de zesde zitting aan de orde zal komen. De resolutie is door Nederland voorbereid en uitonderhandeld.

In reactie op de door de OIC ingediende resolutie over godslastering, sprak de EU een door Nederland opgestelde stemverklaring uit. In deze verklaring riep de EU op tot een dialoog om de meningsverschillen te overbruggen, maar tevens werd benadrukt dat het begrip godslastering niet binnen het mensenrechtenacquis past. Daarin is immers sprake van rechten van individuen en niet van collectieve rechten van godsdiensten.

Doodstraf

Het EU-Voorzitterschap las mede namens een groot aantal landen uit alle regio’s een verklaring voor waarin de doodstraf wordt veroordeeld en landen worden opgeroepen deze af te schaffen dan wel een moratorium op executies in te stellen. Meerdere EU-lidstaten, waaronder Nederland, westerse landen, maar ook Mexico en Brazilië ondersteunden deze interventie met een nationale verklaring. Pakistan (namens de OIC-landen), Singapore en de Verenigde Staten benadrukten in hun interventies dat het doodstrafverbod niet internationaal erkend is en dat de doodstraf in uitzonderingsgevallen en volgens strikte voorwaarden moet kunnen worden uitgesproken en toegepast.

Overige thema’s

Argentinië sprak namens een grote groep landen uit alle werelddelen een verklaring uit over het grote belang van de bevordering van seksegelijkheid en de rechten van vrouwen en meisjes. De Mensenrechtenraad werd daarom opgeroepen een strategie voor het integreren van deze thema’s te ontwikkelen, waaronder effectieve en betrouwbare toezichtsmechanismen. Nederland behoorde tot de eerste ondertekenaars van deze verklaring.

Voor het eerst werden ‘special events’ georganiseerd, waarin een panel wordt uitgenodigd om met de Mensenrechtenraad van gedachten te wisselen over een bepaald onderwerp. Tijdens de vierde zitting waren er ‘special events’ over geweld tegen kinderen en het nieuwe gehandicaptenverdrag.

De Mensenrechtenraad nam thematische resoluties aan over economische, sociale en culturele rechten (Portugal), ‘transitional justice’ (Zwitserland), versterking van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens, globalisering en mensenrechten (beide ingediend door China), het recht op ontwikkeling, unilaterale dwingende maatregelen, internationale samenwerking op mensenrechtenterrein (alledrie ingediend door Cuba) en rectificatie van de status van het ESOCUL-Comité (ingediend door Zuid-Afrika).

Geweld tegen vrouwen; bespreking situatie in Nederland
De Speciale Rapporteur inzake geweld tegen vrouwen, mevrouw Yakin Ertü rk, presenteerde op dinsdag 20 maart haar rapport over haar missie naar Nederland in juli 2006. In haar presentatie noemde zij als problematische punten de sekseneutrale aanpak van huiselijk geweld in het Nederlandse beleid, het gebrek aan bescherming tegen geweld in de seksindustrie en de kwetsbare positie van recent gearriveerde migrantenvrouwen in verband met hun afhankelijke verblijfsvergunning.

De Mensenrechtenambassadeur sprak de reactie op deze presentatie uit. Hiermee benadrukte Nederland het belang dat gehecht wordt aan de bevindingen van Speciale Rapporteurs in het algemeen en die van mevrouw Ertürk in het bijzonder. De Mensenrechtenambassadeur gaf aan dat Nederland geweld tegen vrouwen een serieuze mensenrechtenschending vindt die in alle landen ter wereld voorkomt. Hij sprak steun uit voor het mandaat van mevrouw Ertürk en gaf aan de hand van een aantal voorbeelden aan dat Nederland haar aanbevelingen ter harte zal nemen. De Mensenrechtenambassadeur sloot af met een pleidooi voor het behoud van de onafhankelijkheid van Speciale Rapporteurs. Het volledige rapport van mevrouw Ertürk alsmede de Nederlandse reactie daarop doe ik uw Kamer hierbij toekomen.

Onderhandelingen over institutionele onderwerpen
Alhoewel er nauwelijks tijd was gereserveerd op de officiële agenda voor institutionele onderhandelingen over de inrichting van de Raad, kwamen deze onderwerpen wel uitgebreid aan de orde. De zes voorzitters van de werkgroepen over de institutionele onderwerpen ('universal periodic review’, mandaatherziening, expertadvies, klachtenprocedure, agenda en jaarprogramma, werkmethoden en procedureregels) hadden voorafgaand aan de vierde zitting nieuwe voortgangsrapporten voorbereid. Deze rapporten vormden de basis voor discussie tijdens een serie informele bijeenkomsten, die weinig concrete vooruitgang hebben opgeleverd. Reeds ingenomen standpunten werden herhaald en er lijkt in dit stadium nog weinig ruimte voor verdere toenadering. Vanaf 10 april zullen gedurende drie weken opnieuw onderhandelingen worden gevoerd over de inrichting van de Mensenrechtenraad.

Nederlandse kandidatuur Mensenrechtenraad 2007-2010
Zoals bekend heeft Nederland zich kandidaat gesteld voor herverkiezing in de Mensenrechtenraad voor de periode 2007-2010. In de Westerse Groep zijn twee zetels beschikbaar, waarvoor op dit moment drie kandidaten zijn: Italië, Denemarken (namens de Noordse landen) en Nederland. De verkiezingen zullen op 18 mei door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York worden gehouden. De Nederlandse plechtige belofte, die alle kandidaatleden voor de Mensenrechtenraad moeten opstellen, doe ik uw Kamer hierbij toekomen.

De vijfde zitting vindt plaats van 11 tot en met 18 juni. Ik zal uw Kamer tijdig informeren over de Nederlandse inzet.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen