Kamerbrief inzake het verslag van de informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Gymnich) d.d. 7 en 8 september 2007
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Gymnich) van 7 en 8 september 2007.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Verslag van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (Gymnich) van 7 en 8 september 2007
IGC
Tijdens het Gymnichoverleg heeft het Portugese voorzitterschap de stand van zaken toegelicht bij de op 23 juli jl. geopende de Intergouvernementele Conferentie (IGC). De IGC dient een Hervormingsverdrag tot wijziging van de bestaande verdragen op te stellen. Dit verdrag moet leiden tot verbetering van de efficiëntie en de democratische legitimiteit van de uitgebreide Unie en tot bevordering van de samenhang van haar externe optreden.
De ministers en de drie aanwezige vertegenwoordigers van het Europees Parlement gaven aan verheugd te zijn met de voortgang in de Groep Juridische Experts.
Verschillende lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van strikte opvolging van het IGC-mandaat zoals door de Europese Raad van juni jl. was vastgesteld. Ten aanzien van het toekomstige proces herhaalde het Portugese voorzitterschap de intentie een politiek akkoord te willen bereiken tijdens de informele Europese Raad van 18-19 oktober a.s. Ondertekening van de verdragen tijdens de Europese Raad van december zou dan mogelijk zijn. Eventuele openstaande politieke punten dienen in dat geval besproken te worden op de RAZEB van 15 oktober.
Toppen
Het Portugese voorzitterschap benadrukte dat onderwerpen als klimaatverandering, non-proliferatie, migratie, energiezekerheid en de strijd tegen het terrorisme in de agenda’s voor de diverse aankomende toppen waren opgenomen. Ministers waren het eens dat het van belang is dat de EU de ontmoetingen met belangrijke spelers op het wereldtoneel goed voorbereidt en met één stem spreekt. De discussie richtte zich voorts in het bijzonder op de relaties met Rusland en op de EU-Afrika Top die in december 2007 zal plaatsvinden.
Ten aanzien van Rusland waren de ministers het eens dat Moskou voor de EU een belangrijke partner is op velerlei gebied en daarom een strategisch partnerschap met Moskou een sine qua non is. Nederland stelde dat Rusland een belangrijke speler is waar het gaat om Iran, non-proliferatie, Kosovo, energiezekerheid en andere thema’s. Daarnaast zijn de economieën van elkaar afhankelijk en complementair.
De ministers waren het met de Commissie eens dat energiezekerheid (met leidende principes: reciprociteit, non-discriminatie en transparantie), versterking van mensenrechten (inclusief persvrijheid) en democratisering tot de belangrijkste thema’s behoren in de relaties van de EU met Rusland.
De lidstaten dienden Rusland gezamenlijk tegemoet te treden en bilateralisme moest worden vermeden aangezien dit de EU eerder verzwakt dan versterkt in een gezamenlijk beleid. Ministers wisselden voorts van gedachten over de mogelijkheden van heropening van de onderhandelingen over een nieuwe Partnerschap en Samenwerkings Overeenkomst (PSO), waarbij sommige ministers naar voren brachten dat het wellicht beter zou zijn te wachten tot na de verkiezingen in Rusland in het voorjaar van 2008.
Ministers spraken kort over de voorbereidingen van de EU-Afrika Top in december dit jaar. Onder meer het VK en Nederland benadrukten het belang van de relaties met Afrika en daarmee van een succesvolle Top. Evenwel stelden deze ministers deelname van Zimbabwe niet wenselijk te achten, gezien de dramatische mensenrechtensituatie in dat land. Indien Zimbabwe toch deelneemt zullen, conform het Gemeenschappelijk Standpunt van de EU over Zimbabwe, democratisering en mensenrechten tijdens de Top aan de orde moeten worden gesteld. Het voorzitterschap bevestigde deze lijn en het zal de voorbereidingen van de Top voortzetten met inachtneming van het Gemeenschappelijk Standpunt.
Kosovo
Ambassadeur Ischinger, die namens de EU (naast Rusland en de VS) in de onderhandelingstrojka met Belgrado en Pristina spreekt om tot een oplossing van de statuskwestie van Kosovo te komen, informeerde de ministers over de stand van zaken in de besprekingen tussen de partijen. Hij benadrukte dat de onderhandelings-trojka een faciliterende rol heeft; het zijn de partijen zelf zijn die de daadwerkelijke onderhandelingen moeten voeren. Wat de trojka betreft is het zogeheten Ahtisaari-plan, dat door de SGVN aan de VNVR in maart dit jaar is voorgelegd, niet van tafel. Het is aan de partijen duidelijk gemaakt dat het huidige proces dus niet geheel nieuwe onderhandelingen betreft. In het vinden van een oplossing stelde ambassadeur Ischinger bereid te zijn iedere suggestie, ieder idee te onderzoeken. Van belang blijft echter dat het de partijen zelf zijn die tot overeenstemming komen. Daartoe zullen de partijen voor het eerst eind september in New York bijeenkomen. Ondertussen diende Pristina te worden gestimuleerd om reeds nu punten genoemd in het Ahtisaari-plan als vertrouwenwekkende maatregelen te implementeren, met name waar het ging om bescherming van minderheden.
Hoge Vertegenwoordiger Solana voegde toe regelmatig contact met beide partijen te hebben, die volgens hem duidelijk vertrouwen stellen in de onderhandelingstrojka en in de EU in het bijzonder, om bij te dragen aan het vinden van een oplossing.
Ministers bevestigden hun steun aan de trojka en met name aan de inspanningen van ambassadeur Ischinger en verwelkomden het betrokken houden van alle lidstaten bij zijn inspanningen. Zij bevestigden tevens dat de gezamenlijke boodschap van de lidstaten aan de partijen moest zijn dat het rapport van de trojka op 10 december 2007 geen interimrapport zal zijn, maar een finaal ra pport en dat partijen zich moesten onthouden van enige unilaterale uitlatingen of acties die de besprekingen en daarmee een oplossing kunnen frustreren. De ministers spraken voorts af dat alle inspanningen van de lidstaten gericht moesten zijn op het tot een goede oplossing brengen van het proces.
HV Solana stelde dat de voorbereidingen van een eventuele EVDB-missie voor Kosovo onverwijld voortgezet moesten worden, opdat de EU voorbereid is op de mogelijkheid dat een EVDB-missie na 10 december bepaalde taken van UNMIK zou moeten overnemen.
Daarop bevestigden de Commissie en meerdere lidstaten – waaronder Nederland – de noodzaak om voor de EVDB-missie een heldere juridische basis te hebben.
De Commissie wees er verder op dat voortgang geboekt wordt in de onderhandelingen over een Stabilisatie en Associatie Overeenkomst met Servië, maar dat nog steeds geen sprake is van volledige samenwerking met het ICTY en dus de onderhandelingen over de SAO nog niet konden worden afgesloten. Nederland, België en andere lidstaten onderschreven de interventie van Commissaris Rehn in zijn geheel.
Het voorzitterschap meldde tot slot dat Kosovo geagendeerd zal worden voor de RAZEB in oktober, november en december 2007 en dat in Raadskader regelmatig verder overleg met ambassadeur Ischinger zal plaatsvinden, om de lidstaten goed op de hoogte te houden en in voorbereiding van verdere besprekingen in de RAZEB.
MOVP (Midden-Oosten Vredes Proces)
Wegens het uitlopen van de Kosovo-bespreking, werd de lunchbespreking over het MOVP met de drie kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië en de FYROM door het voorzitterschap ingekort.
Volgens Hoge Vertegenwoordiger Solana, die vlak voor het Gymnich de regio had bezocht, betekenden de aankomende bijeenkomsten van het Kwartet op 23 september en met name de door de VS georganiseerde conferentie in november dit jaar, unieke mogelijkheden om tot daadwerkelijke overeenkomst te komen. Solana sprak over een momentum dat nu aangegrepen moest worden om tot vrede te kunnen komen.
De EU-rol bij de bijeenkomsten moest goed worden voorbereid. President Abbas moest onverkort gesteund worden en Israël stelde zich constructief op in het vinden van oplossingen. Ook de gematigde Arabische landen zouden goed betrokken moeten worden.
De Commissie onderschreef de interventie van de HV en stelde dat met name President Abbas verder moest worden ondersteund bij verbetering van de instituties, goed bestuur en infrastructuur. Met Minister President Fayyad werd intensief contact onderhouden, onder meer over verlenging van het TIM met drie maanden en om over steun aan het bedrijfsleven voor wat betreft “reimbursement of debts”. Voor wat betreft Gaza wees de Commissie op de de facto blokkade. De EU zou zich moeten inzetten voor humanitaire steun aan de bevolking in Gaza, waarover in de marge van de AVVN ministeriële week in september verder zou worden gesproken.
In reactie bevestigden ministers het belang van de komende bijeenkomsten en benadrukten dat de bijeenkomst in november, mits deze concrete, tastbare uitkomsten zou hebben, een aanzienlijke stap vooruit in het vredesproces zou kunnen betekenen.
Onder meer Nederland en Turkije benadrukten de twee-staten oplossing en de noodzaak vooreerst dat door de Palestijnse zijde de bekende drie Kwartet-voorwaarden worden onderschreven. De roadmap bleef in dit kader de beste basis voor duurzame vrede. Ook moest bezien worden op welke wijze de EU zou kunnen helpen om de conferentie in november resultaten te laten boeken. Nederland noemde in dit verband het bevorderen van het verkrijgen van een levensteken van de gegijzelde Israëlische soldaten en bespreking met de VS om ook gematigde Arabische landen op constructieve wijze te laten deelnemen aan de conferentie in november.
Over Libanon spraken verscheidene ministers hun waardering uit voor de inspanningen van verschillende lidstaten t.a.v. verbetering en hulp bij grenscontrole. Op suggestie van de Spaanse zijde werd door ministers afgesproken dat in Raadskader bestudeerd zal worden of er op dit gebied verdere mogelijkheden bestaan om op deze wijze bij te dragen aan stabilisatie in Libanon.
Nederland stelde voorts dat wat Libanon betrof het van belang zou zijn dat de regering en oppositiepartijen komen tot een consensuskandidaat voor de presidents-verkiezingen. Ministers waren het eens dat de EU dit proces diende te steunen.
Irak
Alhoewel niet geagendeerd voor de informele bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken, vestigde de voorzitter aandacht op de kwestie van Iraakse vluchtelingen in Syrië. De UNHCR had recentelijk met het EU-voorzitterschap contact opgenomen met de dringende boodschap aan de EU om te bezien op welke wijze geholpen kon worden. De voorzitter meldde in dit verband het onderwerp Irak en specifiek de vluchtelingen te zullen agenderen voor de RAZEB op 15 oktober 2007.
Diversen
- Birma
Conform de toezegging door de minister van Buitenlandse Zaken aan mevrouw Van Gennip tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 5 september 2007, stelde Nederland, naast verschillende andere lidstaten, de recente ontwikkelingen in Birma aan de orde.
Na een korte bespreking gaf de voorzitter aan te zullen bevorderen dat de EU op een meer vocale wijze reageert op ontwikkelingen in Birma en zich te zullen inzetten voor bespreking van de situatie en ontwikkelingen in Birma door de VN-Veiligheidsraad.
- Sudan/Tsjaad
De Zweedse minister Bildt had recentelijk een bezoek gebracht aan Sudan en Tsjaad. Hij wilde kort op ministerieel niveau de mogelijkheden bespreken van een EVDB-missie in Tsjaad, die momenteel in Raadskader worden bestudeerd. Hij benadrukte dat de missie het meest effectief zou zijn indien deze geïntegreerd van opzet zou zijn en rekening zou houden met de humanitaire operaties. In reactie stelde de Franse minister Kouchner dat een EVDB-missie onontbeerlijk was voor een bijdrage aan stabiliteit in de regio en dat de autoriteiten van Tsjaad een missie zouden verwelkomen. De voorzitter besloot de bespreking met een verwijzing naar de voortgaande voorbereiding in Raadskader van een eventuele missie, en naar latere besluitvorming door de Raad.