Kamerbrief inzake geannoteerde agenda van de Informele Raad RAZEB (Gymnich) van 30 en 31 maart 2007

Graag bied ik u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 30 en 31 maart 2007.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Geannoteerde agenda van de Informele Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (‘Gymnich’) van 30 en 31 maart 2007

Kosovo/Servië

De ministers zullen spreken over de laatste stand van zaken met betrekking tot de statuskwestie Kosovo. De bespreking volgt kort op de aanbieding van het rapport van Speciaal VN-afgezant Ahtisaari aan de VN Veiligheidsraad (VNVR) voorzien op 26 maart. Daarnaast zal op 29 maart een vergadering van de Contactgroep Kosovo plaatsvinden. Nederland zal tijdens de informele bijeenkomst het belang van een VNVR-resolutie onderstrepen. Een heldere internationaalrechtelijke - en politieke basis is essentieel voor een toekomstige internationale missie. Nederland zal ook de noodzaak van eenduidige steun van de Unie voor het voorstel van Ahtisaari voor de statusoplossing Kosovo blijven benadrukken.

Daarnaast zal de relatie van Servië met de EU worden besproken. Nederland houdt vast aan handhaving van ICTY-conditionaliteit (de voorwaarde van samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal) in het kader van de hervatting van de onderhandelingen met Servië over een Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst en is geen voorstander van versoepeling ter compensatie van het mogelijke verlies van Kosovo. De RAZEB in februari jl. heeft bepaald dat verdere toenadering tussen Servië en de Unie alleen mogelijk is als de nieuwe Servische regering duidelijke bereidheid toont en concrete en effectieve maatregelen neemt om tot volledige samenwerking met het ICTY te komen. Daarnaast houdt Nederland vast aan de criteria van de uitbreidingsstrategie zoals overeengekomen tijdens de Europese Raad van december 2006.

Europees Nabuurschapsbeleid

Tijdens de Europese Raad in juni a.s. is het Duitse voorzitterschap voornemens een beleidsdocument te presenteren over de versterking van het Europees Nabuurschapsbeleid. Ter voorbereiding hierop voorziet het voorzitterschap tijdens de informele Gymnich-bijeenkomst een discussie over welke concrete stappen genomen moeten worden. Nederland is een voorstander van een intensivering van het Nabuurschapsbeleid en heeft in algemene zin de eerdere voorstellen hiertoe van de Commissie verwelkomd. Vooral de verdergaande samenwerking op economisch gebied met de buurlanden kan de goedkeuring van Nederland wegdragen.

Het voorzitterschap wil tevens meer in het bijzonder spreken over de betrekkingen met Wit-Rusland, dat weliswaar één van de landen is voor welke het Nabuurschapsbeleid is bedoeld, maar waar de EU om politieke redenen nog geen formeel actieplan heeft opgesteld. Nederland is van mening dat de EU zich ten aanzien van dit land vooral moet blijven richten op verbetering van de mensenrechtensituatie. Pas als op dat gebied sprake is van significante verbeteringen, kan worden gesproken over normalisering van de betrekkingen.

Centraal-Azië

Het voorzitterschap zal verslag uitbrengen van de bijeenkomst op ministerieel niveau met de vijf Centraal-Aziatische staten in Kazachstan op 28 maart 2007, waar gesproken wordt over de toekomstige relatie van de EU met de Centraal-Aziatische staten. De bevindingen zullen dienen als inbreng voor de EU-strategie voor Centraal-Azië die in voorbereiding is.

MOVP (Midden-Oosten Vredes Proces)

De EU-ministers zullen spreken over de vraag hoe de EU zich moet opstellen ten opzichte van de Palestijnse regering van nationale eenheid, die op 17 maart jl. is ingezworen door het Palestijnse parlement. Het EU-voorzitterschap heeft in een verklaring van 17 maart jl. de totstandkoming van een dergelijke regering verwelkomd. Het standpunt van de EU ten aanzien van deze regering zal nader worden bepaald in het licht van de samenstelling en het programma van deze regering, de inhoud van de regeringsverklaring die op 17 maart jl. door Hamas-premier Haniyeh is afgelegd en het feitelijk gedrag en nadere beleidsvoornemens van de Palestijnse regering in de komende periode.

De ministers zullen verder de resultaten van het bezoek van EU-Hoge Vertegenwoordiger Solana aan Libanon, Saoedi-Arabië en Syrië van 12-14 maart jl. bespreken. Tijdens het bezoek stond de politieke patstelling tussen pro- en anti-Syrische krachten in Libanon en de rol van Syrië in de regio centraal. De ministers zullen nader van gedachten wisselen hoe de EU er toe kan bijdragen dat Syrië een constructieve rol gaat spelen in Libanon en in het Israë lisch-Palestijnse conflict.

Iran

Uit het rapport van DG IAEA El Baradei d.d. 22 februari jl. bleek dat Iran niet aan de vereisten van VN-Veiligheidsraad resolutie 1737 had voldaan. Een nieuwe onderhandelingsronde in New York resulteerde op 24 maart jl. in unanieme aanname van resolutie 1747 door de VN-Veiligheidsraad. De resolutie bevat aanvullende sanctiemaatregelen tegen Iran, waaronder een aanscherping van de reisbepalingen van resolutie 1737 door onder meer uitbreiding van de lijst met personen en entiteiten, een oproep tot terughoudendheid bij de export van wapens aan Iran, verbod op export van wapens door Iran en een oproep tot terughoudendheid bij het verstrekken van onder meer leningen aan de Iraanse overheid met uitzondering voor humanitaire en ontwikkelingsdoeleinden. Over de VNVR-resolutie 1747 gaat uw Kamer separaat een nadere brief tegemoet.

Tegen deze achtergrond zullen de ministers zich tijdens de Gymnich-bijeenkomst buigen over de vraag op welke wijze Iran tot een meer coö peratieve opstelling kan worden bewogen. Daartoe zullen ook de betrekkingen van de Europese Unie in brede zin aan de orde komen. Voor een dergelijke brede discussie over de betrekkingen werd door de Raad van 12 februari jl. een eerste aanzet gegeven.

Nederland verwelkomt de totstandkoming van de resolutie en steunt politieke en diplomatieke inspanningen om door onderhandelingen een oplossing voor het nucleaire vraagstuk te vinden en is voorstander van het voeren van een brede discussie over de betrekkingen tussen de EU en Iran. Nederland staat een meer sporenbeleid voor dat gericht is op strenge naleving van de eisen van de VN-Veiligheidsraad ten aanzien van het nucleaire programma van Iran in combinatie met het aanmoedigen van politieke en economische hervormingen, het stimuleren van een constructievere rol van Iran in de regio en het eerbiedigen van de mensenrechten.