Kamerbrief inzake de duur van de huidige Nederlandse bijdrage aan ISAF
Op verzoek van het lid Pechtold (regeling van werkzaamheden d.d. 11 september, nr 94) gaat u hierbij toe, mede namens de minister president, een precisering van de gemaakte afspraken over de duur van de huidige Nederlandse bijdrage aan ISAF.
Een belangrijke voorwaarde voor deelname van Nederland aan de ISAF-missie in Uruzgan was destijds de toezegging dat de Navo als collectief verantwoordelijk is voor de opvolging van Nederland. Deze toezegging is destijds door SACEUR schriftelijk gedaan aan de Commandant der Strijdkrachten. Destijds heeft de regering in het debat over de deelname aan de huidige Nederlandse bijdrage aan ISAF gesteld dat een toezegging is gedaan voor twee jaar, dat de regering zou terugkomen bij de Kamer als blijkt dat het langer dan twee jaar gaat duren en dat er dan een nieuwe artikel-100-procedure zou worden gestart (Kamerstuk 27925, nr. 207, pagina 54).
Inmiddels is van de Navo een verzoek ontvangen om ook na augustus 2008 actief te blijven in Uruzgan. Op basis van dit verzoek, en op basis van het feit dat Nederland deel uitmaakt van de Navo, onderzoekt de regering ook zelf de mogelijkheden en wenselijkheid om na 1 augustus, al dan niet in gewijzigde vorm, een bijdrage te leveren aan de ISAF-missie (Kamerstuk 27925, nr. 264). Daartoe behoort ook het voeren van gesprekken met partners over het mogelijk overnemen van een deel van de Nederlandse taken in Uruzgan. Die contacten worden zowel door de Navo als door Nederland gelegd. Het huidige onderzoek van de regering naar de mogelijkheden en wenselijkheid van een bijdrage aan ISAF in Uruzgan na 1 augustus 2008, al dan niet in gewijzigde vorm, vindt dan ook plaats binnen de kaders die destijds door de regering zijn geschetst.
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
drs. B. Koenders