Kamerbrief inzake Conferentie over clustermunitie in Wenen (5 t/m 7 december 2007)
In het Algemeen Overleg over clustermunitie van 17 oktober 2007 zegde ik de leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie toe hen te zullen informeren over de agenda en de Nederlandse inzet bij de conferentie over clustermunitie te Wenen van 5 tot en met 7 december a.s.
Graag voldoe ik hierbij, mede namens de minister van Defensie, aan deze toezegging. Voordat ik op “Wenen” in ga, geef ik echter gaarne een overzicht van de ontwikkelingen over dit thema sinds het AO van 17 oktober jl.
Van 7 t/m 13 november jl. had in Genève de jaarlijkse bijeenkomst plaats van de verdragspartijen bij het Conventionele Wapensverdrag (CCW). Zoals ik eerder berichtte, stond het thema clustermunitie daar prominent op de agenda. Na langdurige en moeizame consultaties, waarbij de EU een belangrijke rol speelde en Rusland het meest dwars lag, zijn de verdragspartijen er uiteindelijk in geslaagd een onderhandelingsmandaat te formuleren dat op algemene steun kon rekenen:
“The Meeting of the High Contracting Parties to the CCW decided that the Group of Governmental Experts (GGE) will negotiate a proposal to address urgently the humanitarian impact of cluster munitions, while striking a balance between military and humanitarian considerations.
The GGE should make every effort to negotiate this proposal as rapidly as possible and report on the progress made to the next meeting of the High Contracting Parties in November 2008.
The work of the GGE will be supported by military technical experts. The GGE will meet in 2008 not less than three times for a total of up to seven weeks, as follows: 14-18 January; 7-31 July; 1-5 September and 3-7 November.
Deze tekst is een compromis waarbij alle partijen water bij de wijn hebben moeten doen. De regering acht dit compromis verdedigbaar: weliswaar is het minder dan gehoopt, maar de CCW behoudt op deze wijze wel de aansluiting bij het proces. De regering zal zich dan ook blijven inzetten in het kader van de CCW, waarbij het EU-streven naar onderhandelingen over een juridisch bindend instrument voor het eind van 2008 richtinggevend blijft.
De vergaderingen van de Groep van Regeringsdeskundigen (in CCW verband) en de plenaire bijeenkomst van de CCW in november 2008 lopen deels parallel aan het reeds voorgenomen vergaderschema van het Oslo-proces voor 2008. Dat schema ziet er momenteel als volgt uit: 18-22 februari te Wellington, 19-30 mei te Dublin, en afhankelijk van het verloop van die bijeenkomsten later in 2008 nog een formele ondertekeningsbijeenkomst in Oslo.
Duidelijk is dat 2008 een cruciaal jaar wordt voor clustermunitie, en dat de CCW- en Oslo-processen, beiden met een zware vergaderagenda, in zekere mate verweven zijn. Het Oslo-proces zal druk blijven uitoefenen op de CCW; de invloed van de CCW op “Oslo” is moeilijker te voorspellen en zal er sterk van afhangen of de GGE’s enige voortgang weten te boeken.
Nederland verbindt vooralsnog geen inhoudelijke gevolgen aan het feit dat er nu in twee fora onderhandelingen gaan plaatsvinden. De nationale positie die Nederland inneemt en uitdraagt zal in beide fora identiek zijn. Daarbij moet worden bedacht dat de Nederlandse inzet in de CCW via EU-coördinatie tot stand komt, en dat de inzet in het Oslo-proces nationaal is. Immers nemen niet alle EU-landen deel aan het Oslo-proces.
Het Oslo-proces heeft inmiddels twee conferenties achter de rug. De Oslo-conferentie (februari 2007) en de Lima-conferentie (mei 2007). Over die conferenties berichtte ik u in mijn brieven van 15 maart en 12 juli 2007. Naast deze twee conferenties vonden regionale bijeenkomsten plaats te San José, Belgrado en Brussel. Deze conferenties vonden plaats binnen het raamwerk van het Oslo-proces, maar maakten geen deel uit van het onderhandelingsproces als zodanig.
De conferentie te Wenen van 5-7 december as. is daarmee de derde ‘echte’ Conferentie van het Oslo-proces. In Wenen zal, i.t.t. hetgeen aanvankelijk werd aangenomen, nog niet onderhandeld worden over concrete teksten; wel zal er een gestructureerde discussie plaatshebben. Het Oostenrijkse ‘Oslo-voorzitterschap’ heeft daartoe op 14 november jl een zogenoemde “Weense discussietekst” gepresenteerd. Bedoeling is om aan de hand van die tekst tot een diepgaande discussie te komen over de elementen van een toekomstig verdrag dat bepaalde typen clustermunitie moet gaan verbieden. Het betreft de elementen die tijdens de Lima-conferentie zijn geïdentificeerd, te weten:
- Algemene verplichtingen, reikwijdte van een Verdrag en definities;
- Ruiming van onontplofte clustermunitie;
- Slachtofferhulp;
- Opslag van clustermunitie en vernietiging van voorraden;
- Internationale samenwerking en assistentie;
- Transparantie (informatieuitwisseling) en naleving.
Ook in Wellington zal in februari 2008 naar thans wordt voorzien nog een zogenoemde text based issue discussion plaatsvinden. Wenen en Wellington moeten op deze wijze leiden tot een steeds duidelijker beeld van hetgeen in een verdrag haalbaar is. Pas in Dublin in mei 2008 zullen werkelijke onderhandelingen over een conceptverdragstekst plaatsvinden. ‘Dublin’ zal dan ook de vorm krijgen van een formele diplomatieke conferentie.
De Nederlandse inzet blijft geënt op de eerder ingenomen standpunten. Daarvoor zij verwezen naar de eerdere brieven van 15 maart en 12 juli jl. (Kamerstuknummers 21501-02 nr. 735 en 21501-02 nr. 761), alsmede naar het Algemeen Overleg van 17 oktober jl. De Nederlandse delegatie zal daarbij in het bijzonder aandacht geven aan ruiming van onontplofte munitie en internationale samenwerking en assistentie.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen