Kamerbrief inzake behandeling ESOCUL-rapportage
Op 7 en 8 november j.l. vond in Genève de behandeling plaats van de derde Nederlandse rapportage over het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL-Verdrag) door het ESOCUL-Comité. Gedurende anderhalve dag gaf een interdepartementale delegatie, geleid door de Mensenrechtenambassadeur, toelichting op de wijze waarop het Verdrag in Nederland wordt geïmplementeerd.
De vragen van het Comité, die overigens verder reikten dan de kernverplichtingen onder het Verdrag en de naleving van deze verplichtingen door Nederland, waren over het algemeen gedetailleerd en handelden over zeer uiteenlopende onderwerpen. Het Comité had bijzondere belangstelling voor het Nederlandse beleid op het gebied van prostitutie, huiselijk geweld, illegalen, mensenhandel, het homohuwelijk en de positie van minderheden en vrouwen op de arbeidsmarkt. Daarnaast stelde het Comité vragen over de plaats van het Verdrag in de Nederlandse rechtsorde.
Naar aanleiding van de behandeling van de Nederlandse ESOCUL-rapportage heeft het Comité een aantal aanbevelingen gedaan. Deze aanbevelingen treft u als bijlage bij deze brief aan.
Conform de geldende rapportagetermijnen zal Nederland, op verzoek van het Comité, op 30 juni 2007 de vierde ESOCUL-rapportage bij het Comité indienen. Deze rapportage zal in algemene termen de ontwikkelingen van 2003 tot en met 2006 bestrijken. In deze rapportage zal een reactie op de door het Comité gedane aanbevelingen worden meegenomen. Deze rapportage zal aan de Kamer worden toegestuurd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot