Kamerbrief inzake beantwoording Van Bommel over migratiecentrum Mali
Tijdens het Algemeen Overleg op 14 februari jl. heeft het lid Van Bommel gevraagd naar de mogelijke rol van een migratiecentrum in Mali bij arbeidsmigratie naar de EU.
Tijdens de ministeriële conferentie over Migratie en Ontwikkeling in Tripoli van november 2006 hebben de EU en de landen van de Afrikaanse Unie en Marokko afspraken gemaakt over migratie en ontwikkelingssamenwerking. Een van de afspraken, vastgelegd in de slotverklaring, is dat de mogelijkheid voor het opzetten van migratiecentra voor hoogopgeleide migranten in Afrika onderzocht gaat worden. Dergelijke migratiecentra zouden tijdelijke migratie tussen landen van herkomst en oorsprong beter kunnen faciliteren. Het betreft niet alleen zuid-noord migratie maar ook migratie in de regio.
In december 2006 heeft de Commissie de mededeling ‘Global Approach to migration: one year on’ gepresenteerd. In deze mededeling is het concept van migratiecentra verder uitgewerkt. Vervolgens is in de conclusies van de Europese Raad van december 2006 op het punt van migratie onder andere opgenomen dat zal worden voortgebouwd op de verbintenissen die tijdens de ministeriële conferentie over migratie en ontwikkeling in Tripoli gezamenlijk zijn aangegaan.
Ter uitvoering van de conclusies van de Europese Raad heeft Commissaris Michel voor Ontwikkelingssamenwerking onlangs in Mali gesproken over het inrichten van een pilot ‘informatie- en migratiebeheerscentrum’ in Mali. De gesprekken met de Malinezen vonden plaats in de context van artikel 13 van de Cotonou-overeenkomst.
Het doel van dit centrum is om de migratiestromen beter te reguleren en meer informatie te geven over de mogelijkheden van migratie, over de gevaren van illegaal migreren en ondersteuning bij reïntegratie van migranten. Het betreft hier niet alleen zuid-noord migratie maar ook migratie in de regio. Andere taken van het centrum zouden zijn: steun verlenen bij het inzetten van spaargelden en geldovermakingen en het betrekken van de diaspora bij het ontwikkelen van het moederland (doorgaans aangeduid met de Franse term co-développement). Volgens Commissaris Michel wordt het een Malinees migratiecentrum, ondersteund door de EU. Commissaris Michel is voornemens het migratiecentrum uit het EOF (Europees Ontwikkelingsfonds) te financieren. Voorstellen die gefinancierd worden uit het EOF moeten door het EOF-Comité worden goedgekeurd.
Streven is dergelijke centra ook in andere West-afrikaanse landen op te richten zoals Senegal en uiteindelijk alle ECOWAS-landen (Economische Gemeenschap van West Afrikaanse Staten). Vanuit het oogpunt van ontwikkelingssamenwerking dient daarbij ook aandacht besteed te worden aan risico’s van brain drain en het concept van circulaire migratie. Coherent beleid is hierbij het sleutelwoord.
De exacte bijdrage van de EU zal nog nader worden bepaald. Vooralsnog zijn alleen de contouren van de centra bekend, de details worden nog verder uitgewerkt. De lidstaten zijn vooralsnog niet formeel geconsulteerd over invulling van het migratiecentrum maar zijn wel betrokken geweest door middel van informeel overleg. Nederland staat in principe positief tegenover het verstrekken van informatie over migratiemogelijkheden in de landen van herkomst maar wacht de definitieve voorstellen van de Commissie af. Deze worden in mei 2007 verwacht.
Commissaris Frattini heeft tijdens de JBZ-Raad van 15 februari jl. het voorstel van Michel binnen de context geplaatst van de plannen van de Commissie voor legale migratie die zijn neergelegd in het zogeheten beleidsplan legale migratie dat op 21 december 2005 door de Commissie is gepresenteerd. De discussie over de verdere uitwerking van die plannen zal echter nog moeten plaatsvinden.
Het beleidsplan legale migratie bevat een “routekaart” voor de resterende periode van het Haags Programma (2006-2009). Op een viertal vlakken schetst de Commissie de maatregelen die zij voor ogen heeft om een gemeenschappelijk Europees migratiebeleid te ontwikkelen. Wat betreft het wetgevende vlak zal de C ommissie een voorstel doen voor een kaderrichtlijn, waarin de basisrechten van arbeidsmigranten zullen worden opgenomen. Daarnaast zal de Commissie vier richtlijnen voorstellen, waarin de voorwaarden voor toelating en verblijf van specifieke categorieën arbeidsmigranten worden neergelegd: kenniswerkers, seizoensarbeiders, binnen een onderneming overgeplaatste personen en bezoldigde stagiairs. De Commissie concentreert zich momenteel op de kaderrichtlijn en de richtlijn voor kenniswerkers. De presentatie van deze richtlijnen wordt in september 2007 verwacht. De presentatie van de richtlijnen voor seizoensarbeiders en bezoldigde stagiairs worden in 2008 verwacht, de presentatie van de richtlijn voor binnen een onderneming overgeplaatste personen in 2009.
Om een Nederlands standpunt te kunnen vormen in het EU-debat over arbeidsmigratie in het algemeen en tijdelijke arbeidsmigratie uit ontwikkelingslanden in het bijzonder heeft het Kabinet in de zomer van 2006 de SER gevraagd hierover advies uit te brengen. Dit advies wordt in maart 2007 verwacht.
Parallel aan het advies van de SER heeft het CPB een onderzoek gestart naar arbeidsmigratiebeleid in het kader van het beleidsplan legale migratie. De resultaten van het CPB-onderzoek worden eind februari verwacht. Deze resultaten zullen naast het bovengenoemde SER advies en de kabinetsreactie daarop (voorjaar 2007) worden meegenomen in de Nederlandse inbreng in het EU-debat over arbeidsmigratie. Ik verwijs ook naar de nota ‘Naar een modern migratiebeleid’, die in mei 2006 aan uw Kamer is aangeboden, waarin de contouren van een nieuw vreemdelingenrechtelijk kader voor migratiebeleid (waaronder het arbeidsmigratiebeleid) worden geschetst. Deze contouren worden in de loop van 2007 verder uitgewerkt.
De minister van Buitenlandse Zaken, Drs. M.J.M. Verhagen |
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Drs. A.G. Koenders |