Kamerbrief inzake actuele situatie in Sudan
Naar aanleiding van de Afrikaanse Unie (AU) top te Addis Abeba informeren wij u graag, mede namens de minister van Defensie, over de actuele situatie in Sudan in het algemeen en in Darfur in het bijzonder.
1. Afrikaanse Unie top in Addis Abeba
Tijdens de AU top in Addis Abeba op 29 januari jongstleden voerde de internationale gemeenschap de druk op de Sudanese regering op om de gewelddadigheden in Darfur te staken, het tegenwerken van het politieke proces te staken en mee te werken aan de ontplooiing van een hybride AU/VN-missie. De AU gaf het voorzitterschap van de AU opnieuw niet aan Sudan, maar aan Ghana. Dit is een duidelijk teken van onvrede onder de Afrikaanse landen over de wijze waarop Sudan omgaat met het conflict in Darfur. Ook de VN heeft in Addis Abeba een krachtig signaal afgegeven. De nieuw aangetreden Secretaris-Generaal van de VN Ban Ki-moon maakte op zijn eerste buitenlandse reis duidelijk dat Darfur één van zijn topprioriteiten is. In zijn gesprek met president Bashir drong hij aan op staking van gewelddadigheden door de Sudanese regering en spoedige implementatie van de AU/VN-hybride missie. President Bashir deed evenwel geen concrete toezeggingen.
2. Darfur
De veiligheidssituatie in Darfur blijft verslechteren. Zowel de Sudanese regering als verscheidene rebellengroeperingen zetten nog altijd in op een militaire oplossing. De bombardementen van de overheid, de rondtrekkende Arabische milities, de intertribale gevechten in met name Zuid-Darfur, de verstorende aanwezigheid van Tsjadische rebellen en 'ordinaire' bandieten creëren een situatie die zich op het moment het best laat omschrijven als een low intensity conflict. De heersende onveiligheid maakt het de circa twee miljoen IDPs onmogelijk om terug te keren naar hun gebied van herkomst. Daarbij komt dat het geweld zich in toenemende mate richt tegen de AU en (internationale) NGOs. Los van de bureaucratische beperkingen, treedt de Sudanese regering bovendien regelmatig intimiderend op tegen medewerkers van hulporganisaties. Als gevolg daarvan is de toegang van humanitaire hulpverleners tot Darfur verminderd. Nederland blijft zich binnen EU-verband sterk maken voor het veroordelen van geweld zowel richting Sudanese regering als richting rebellen. Daarnaast wordt continu druk uitgeoefend op de regering om humanitaire toegang te vergroten.
De Sudanese regering frustreert daarnaast het politieke proces. Enerzijds door bovengenoemde militaire activiteiten, waaronder het bombarderen van beoogde vergaderplekken van rebellenleiders. Anderzijds tracht de regering de rebellenbewegingen verder te doen versplinteren door rebellen af te kopen of door bepaalde groeperingen te marginaliseren. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, tracht de verschillende leiders en commandanten van de Sudan Liberation Army (SLA) splintergroeperingen te verenigen tot een effectieve onderhandelingspartner. Inmiddels heeft de Sudanese regering haar goedkeuring gegeven om een veldcommandantenconferentie van de rebellenbewegingen in Darfur te houden. Nederland zal hieraan als waarnemer deelnemen. Om het politieke proces een verdere impuls te geven, bezoeken de speciale vertegenwoordiger van de AU, Salim Salim, en de speciale gezant van de SGVN, Eliasson, binnenkort Sudan. Positief is dat de door Nederland ge-co-financierde communicatiecampagne over het Darfur Peace Agreement (DPA) goed loopt. Deze campagne wordt derhalve gecontinueerd.
In de tripartiete overleggen met de AU en de VN stelt Sudan zich semi-constructief op met betrekking tot de VN-steun aan de Afrikaanse Unie missie in Sudan (AMIS). Het light support package wordt inmiddels geïmplementeerd. De eerste VN-vertegenwoordigers bevinden zich reeds in Darfur, al heeft de VN een probleem met het vullen van de vacatures. Ook over het heavy support package is overeenstemming bereikt tussen de drie partijen. De implementatiefase nadert derhalve. Desalniettemin frustreert de regering van Sudan de implementatie van deze zware ondersteuningspakketten door administratieve hindernissen op te werpen. Daarnaast stelt Sudan veel eisen met betrekking tot de ontplooiing van de zogenaamde hybride AU/VN-missie. Zo zou de VN niet de leiding mogen krijgen over deze missie. Indien de VN niet de politieke leiding heeft, wordt VN-financiering van de missie door middel van assessed contributions onmogelijk.
Tegelijkertijd onderzoekt de VN de mogelijkheden tot ontplooiing van een VN-missie langs de gezamenlijk grens van Tsjaad, de Centraal Afrikaanse Republiek en Darfur. Het voorzitterschap van de Standby High Readiness Brigade (SHIRBRIG) heeft zijn leden (waaronder Nederland) verzocht om, indien de VN zou verzoeken om snel inzetbare militaire planningscapaciteit van het samenwerkingsverband, daarmee in te stemmen. Net als Canada, Denemarken, Noorwegen en Italië, heeft Nederland laten weten indien nodig enkele stafofficieren beschikbaar te kunnen stellen voor een dergelijk planningsteam. In de tussentijd tracht Nederland de financiering van de AU-missie in Darfur (AMIS) te verzekeren. Nederland zet zich daarom actief in voor de verbreding van de groep van donoren die deze missie ondersteunt, zowel binnen de EU als daarbuiten.
3. Noord Zuid
Op 9 januari jongstleden vond in Juba de viering plaats van het tweejarig bestaan van de Comprehensive Peace Agreement (CPA), in aanwezigheid van president Bashir en eerste vice-president Salva Kiir. De uitdaging met betrekking tot de implementatie van het Noord-Zuid vredesakkoord ligt in de (verdere) totstandkoming van samenwerking tussen de NCP en SPLM. Hoewel beide pa rtijen officieel samen regeren, blijven de meeste prangende problemen onopgelost. De situatie in Abyei is nog altijd gespannen. De grensdemarcatie tussen Noord- en Zuid-Sudan (de drie gebieden: Abyei, Zuid-Kordofan en Upper Blue Nile) alsmede de verdeling van de olie-inkomsten blijven heikele punten. Daarnaast worden de Joint Integrated Units, in potentie het nieuwe leger van Sudan, weliswaar gevormd, maar opereren deze eenheden nog niet gezamenlijk. Het wederzijds vertrouwen dat Sudan als eenheidsstaat een haalbare en wenselijke kaart is, lijkt nog onvoldoende aanwezig. Daar staat tegenover dat Sudan inmiddels wel een nieuwe munteenheid heeft geïntroduceerd. Dit kan potentieel een verenigend effect hebben. Naast de intensieve bilaterale contacten, houdt Nederland via zijn lidmaatschap en voorzitterschap van de werkgroep de drie gebieden van de Assessment and Evaluation Commission (AEC) toezicht op de voortgang van de CPA.
De wederopbouw in Zuid-Sudan verloopt trager dan verwacht. Enerzijds ligt het probleem bij het gekozen financieringsmechanisme en de samenwerking tussen de Wereldbank en de VN1. Anderzijds kampt de regering van Zuid-Sudan met een groot gebrek aan uitvoeringscapaciteit. Het gevaar dat hierin schuilt, is dat vertraagde ‘uitkering van het vredesdividend’ uiteindelijk kan leiden tot erosie van het vredesakkoord. Nederland dringt daarom bij de VN en de Wereldbank aan op meer slagvaardigheid en onderzoekt of flankerende instrumenten ingezet kunnen worden. De eerstvolgende bijeenkomst van het Sudan Consortium, een platform waarin de Wereldbank, VN, donoren en Sudanese autoriteiten gezamenlijk de voortgang en knelpunten op wederopbouwgebied zullen bespreken, is een belangrijk moment om de druk op alle partijen hoog te houden. Deze bijeenkomst is voorzien voor 20 en 21 maart aanstaande.
De VN-missie in Zuid-Sudan (UNMIS) is volledig ontplooid. De controverse rondom de transitie van AMIS naar een VN-missie in Darfur heeft, afgezien van een gespannen sfeer, het werk van UNMIS tot nu toe niet bemoeilijkt. Nederland heeft op dit moment veertien militaire waarnemers, vier civiele politiefunctionarissen, elf marechaussee en drie stafofficieren, die actief zijn in deze missie. Ook levert Nederland sinds eind januari een civiele detentiespecialist aan UNMIS, die hiervoor tijdelijk is vrijgesteld door de Dienst Justitiële Inrichtingen. In maart gaat u een brief toe waarin uitgebreider zal worden ingegaan op de stand van zaken van de Nederlandse bijdrage aan UNMIS.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
1: Zie ook het antwoord op de kamervragen van de leden Koenders, Samsom en Gill’ard over de wederopbouw in Zuid-Sudan van 7 februari 2007.