Kamerbrief appreciatie stand van zaken implementatie EG-richtlijnen en kaderbesluiten in eerste kwartaal 2007
Hierbij doe ik Uw Kamer het overzicht toekomen van de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van EG-richtlijnen en kaderbesluiten in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het eerste kwartaal 2007. Met deze brief stel ik Uw Kamer tevens op de hoogte van de kabinetsappreciatie van de in eerdergenoemd kwartaal behaalde implementatieresultaten.
Aanleiding
Mei 2006 werd Uw Kamer het kabinetsstandpunt “Nederland in Europa – Europa in Nederland” toegezonden. Daarin werd aangekondigd dat de staatssecretaris voor Europese Zaken ieder kwartaal een kwalitatieve appreciatie van de implementatie-resultaten ter bespreking aan de ministerraad zal voorleggen, die vervolgens aan het parlement zal worden gezonden.
Bovendien is extra aandacht voor tijdige omzetting van richtlijnen geboden nu de Europese Raad op 8 en 9 maart j.l. heeft besloten, dat lidstaten uiterlijk 2009 hun streefcijfer van maximale omzettingsachterstand op gebied van richtlijnen zullen verlagen van 1,5% naar 1%.
Beoordeling huidige implementatieresultaten
Zoals uit het bijgaande overzicht blijkt, is de totale implementatie-achterstand in het eerste kwartaal van 2007 gelijk gebleven ten opzichte van het vierde kwartaal van 2006. Daarmee bedraagt de totale achterstand ultimo eerste kwartaal 2007 opnieuw 27 richtlijnen en kaderbesluiten. Positief te waarderen hierbij is, dat enkele departementen op hun achterstand aan het einde van het vierde kwartaal 2006 blijken te hebben ingelopen. Daarbij heeft één ministerie zijn achterstand in het eerste kwartaal van dit jaar zelfs kunnen halveren. Hiertegenover staat dat sinds het eerste kwartaal van 2006 de achterstand is opgelopen van 22 naar 27 richtlijnen en kaderbesluiten in het eerste kwartaal van 2007. In het eerste kwartaal van 2007 variëren de overschrijdingstermijnen van de uiterlijke implementatiedatum sterk, te weten van een week tot een periode van 17 maanden.
Deze achterstanden zijn voor het kabinet reden tot zorg. De implementatie van richtlijnen en kaderbesluiten blijft vragen om aandacht van de departementen. Met name is extra alertheid geboden bij die departementen waar de achterstanden zich concentreren en bij de departementen waar sprake is van een stijging.
Oorzaken van niet-tijdige implementatie van richtlijnen/kaderbesluiten
Inventarisatie bij de departementen heeft een aantal factoren naar voren gebracht die hebben geleid tot vertraging bij de implementatie.
In enkele gevallen ligt de oorsprong van de vertraging op Europees niveau, bijvoorbeeld door te late totstandkoming en/of publicatie door de Commissie van de richtlijn of de technische uitvoeringsmaatregelen en eisen. Ook de koppeling tussen richtlijnen kan leiden tot vertraging, omdat de implementatie van de ene richtlijn afhankelijk is van de totstandkoming van een andere richtlijn. In een enkel geval noodzaakten onheldere teksten van een richtlijn tot nader overleg met de Commissie, waardoor vertraging ontstond. Tot slot betreft één geval van niet-tijdige implementatie een kaderbesluit, waarbij het Hof van Justitie van de EG nog moet beslissen over een beroep van de Commissie tot nietigverklaring van het besluit.
Op het nationale niveau kunnen de complexiteit en omvang van de door de betreffende richtlijn getroffen materie leiden tot vertraging, maar ook capaciteitstekort bij een departement kan een reden zijn. Voorts kan het hoge niveau van regelgeving (met name wetsniveau) waarop geïmplementeerd moet worden, een rol spelen. Ten slotte is in enkele gevallen enige vertraging in de parlementaire behandeling ook een factor geweest.
Verdere aanpak
De bewindslieden van de departementen met achterstanden hebben toegezegd erop te zullen toezien, dat zal worden ingelopen op de bestaande implementatie-achterstanden bij hun departement. Bovendien hebben de bewindslieden aangegeven een aanvullende inspanning te zullen verrichten om te voorkomen dat weer nieuwe achterstanden gaan ontstaan – dit uiteraard voor zover het bestaan van de desbetreffende achterstand aan het departement zelf te wijten is en dus niet is ingegeven door externe omstandigheden.
Het kabinet zal in de komende periode het implementatieproces nauwlettend in de gaten blijven houden. Daarbij zal het er met name op toezien dat binnen de departementen de hand wordt gehouden aan de maatregelen ter versnelling van de implementatie, die het vorige kabinet heeft vastgesteld en die zijn opgesomd in de brief van mijn ambtsvoorganger van 9 november 2004. Van belang hierbij kan de bij die gelegenheid vastgestelde ‘voorrangsregel’ zijn. Deze houdt in dat implementatie-wetgeving binnen de departementen in beginsel voorrang krijgt op wet- en regelgeving van nationale oorsprong, tenzij de verantwoordelijke bew indspersoon in een concreet geval anders beslist en daarover specifiek rapporteert aan de ministerraad. Ondermeer een juiste hantering van genoemde voorrangsregel zou naar de mening van het kabinet kunnen helpen structureel op de bestaande implementatie-achterstanden in te lopen zonder dat weer nieuwe achterstanden gaan ontstaan. Ten slotte wordt op dit moment gewerkt aan het realiseren van de in bovengenoemde brief vermelde versterking van het voortgangsbewakingssysteem – door dit om te vormen tot een elektronische ‘ database’.
Aangezien het tijdig implementeren van EG-richtlijnen tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid van kabinet en Staten-Generaal behoort, blijft het kabinet vertrouwen op de medewerking van Uw Kamer hierbij.
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Frans Timmermans
>