Beantwoording vragen Wilders, De Roon en Bosma over Nederlanders die lid zijn van de FARC en de wervingsactiviteiten door deze terreurorganisatie in Nederland
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Wilders, De Roon en Bosma over Nederlanders die lid zijn van de FARC en de wervingsactiviteiten door deze terreurorganisatie in Nederland. Deze vragen werden ingezonden op 7 september 2007 met kenmerk 2060724660.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie, op vragen van de leden Wilders, De Roon en Bosma (PVV) over Nederlanders die lid zijn van de FARC en de wervingsactiviteiten door deze terreurorganisatie in Nederland.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van diverse bronnen die beweren dat de FARC ronselt in Nederland? 1) Heeft u tevens kennisgenomen van het bericht dat stelt dat vijf tot acht Nederlanders zich hebben aangesloten bij de FARC? 2)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Ronselt de FARC inderdaad in Nederland? Zo ja, welke actie onderneemt u om dit te voorkomen?
Antwoord
Er zijn geen indicaties dat de FARC in Nederland strijders zou ronselen.
Vraag 3
Hoeveel Nederlanders hebben zich aangesloten bij de FARC?
Antwoord
Het is niet bekend of andere Nederlanders zijn aangesloten bij deze terreurorganisatie.
Vraag 4
Welke maatregelen wilt u nemen tegen Nederlanders die actief de zijde van terreurorganisaties kiezen?
Antwoord
De regering zet zich actief in om rekrutering voor terroristische organisaties tegen te gaan door gerichte strafrechtelijke opsporing en vervolging. Rekrutering voor de gewapende strijd is strafbaar gesteld in artikel 205 Wetboek van Strafrecht. Daarnaast bepaalt artikel 140a Wetboek van Strafrecht dat deelneming aan en werven voor een terroristische organisaties strafbaar is.Strafrechtelijke maatregelen kunnen slechts worden genomen als Nederlanders zich in Nederland bevinden. Bij de beslissing van het Openbaar Ministerie om strafrechtelijke maatregelen te nemen spelen de feiten en omstandigheden van het betreffende geval en het opportuniteitsbeginsel een rol. Naast strafrechtelijk optreden draagt het effectief voorkomen van radicalisering ook bij aan het tegengaan van rekrutering.