Beantwoording vragen van Wilders en De Roon over de slachtpartij onder christenen in Turkije

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Wilders en De Roon over de slachtpartij onder christenen in Turkije. Deze vragen werden ingezonden op 23 april 2007 met kenmerk 2060713090.

De minister van Buitenlandse Zaken De staatssecretaris voor Europese Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Timmermans, staatssecretaris voor Europese Zaken, op vragen van de leden Wilders en De Roon (PVV) over de slachtpartij onder christenen in Turkije.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichtgeving over christenen in Turkije wier keel is doorgesneden? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat deze moordpartij het zoveelste symptoom is van de anti-christelijke agressie in Turkije? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Deze afschuwelijke moord sterkt de regering in haar opvatting dat het van het grootste belang is om de noodzaak om bestaande restricties ten aanzien van de vrijheid van religie en de vrijheid van meningsuiting op te heffen voortdurend aan de orde te stellen. Dit gebeurt in bilaterale contacten met de Turkse regering en tijdens de politieke dialoog die door de EU met Turkije wordt gevoerd in het kader van de toetredingsonderhandelingen.

Vraag 3
Deelt u de mening dat een land waar anti-christelijke sentimenten zo wijd verspreid zijn in de samenleving absoluut niet past bij de normen en waarden van de Nederlandse joods-christelijke cultuur? Zo neen, wat is dan daarop uw visie?

Antwoord

De regering heeft niet de indruk dat anti-christelijke of anti-westerse sentimenten in Turkije wijd verspreid zijn. Gewelddadige incidenten tegen religieuze minderheden zijn - voor zover kan worden vastgesteld - het werk van k leine radicale groeperingen. De recente moord op drie christenen in Turkije is door de Turkse media, de Turkse regering en de voorzitter van het Turkse parlement nadrukkelijk veroordeeld, hetgeen overeen zou komen met de reacties van de Nederlandse media en de Nederlandse regering in een dergelijk geval.

Vraag 4

Deelt u de mening dat een land waar een dergelijke tegen de Nederlandse cultuur gerichte mentaliteit breed gedragen wordt, geen plaats behoort te hebben binnen de normen- en waardengemeenschap van de Europese Unie? Zo neen, wat is dan daarop uw visie? Zo ja, bent u bereid om uit te spreken dat Turkije nooit of in ieder geval niet de komende 1500 jaar tot de Unie mag toetreden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 3. De regering is van mening dat er van een wijd verspreide tegen de Nederlandse cultuur gerichte mentaliteit in Turkije geen sprake is. Voor het overige verwijs ik u naar de relevante conclusies van de Europese Raad en de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen over de toetredingsonderhandelingen met Turkije, die door Nederland zijn onderschreven.