Beantwoording vragen van lid Boekestijn over de aantijgingen aan het adres van de heer Melkert

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Boekestijn over de aantijgingen aan het adres van de heer Melkert. Deze vragen werden ingezonden op 30 juli 2007 met kenmerk 2060722140.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Boekestijn (VVD) over de aantijgingen aan het adres van de heer Melkert

Vraag 1
Is Nederland een (zeker verhoudingsgewijs) grote donor van de UNDP?

Antwoord
Ja. In 2006 was Nederland de grootste donor van het United Nations Development Programme (UNDP), met een algemene vrijwillige bijdrage van € 90 mln. Daarnaast werd in 2006 door Nederlandse ambassades €27 mln. toegekend aan UNDP-landenprogramma’s, en werd €81 mln. beschikbaar gesteld voor thematische fondsen (o.a. voor vredesopbouw en versterking van de positie van vrouwen). In 2007 is Nederland de tweede donor van UNDP (na Noorwegen), met een algemene vrijwillige bijdrage van €92 mln.

Vraag 2
Wat heeft de Nederlandse regering ondernomen na de eerste berichten over misstanden bij projecten van de UNDP in Noord-Korea, die onder verantwoordelijkheid van de heer Melkert werden uitgevoerd?

Antwoord
Als VN-lidstaat en grote donor, hecht Nederland zeer veel belang aan goede monitoring en controle inzake de besteding van ontwikkelingsfondsen; van alle VN-organisaties, waar dan ook ter wereld. Nederland heeft derhalve deze Noord-Korea kwestie van het begin af aan actief gevolgd. Er is sinds januari met grote regelmaat overleg gevoerd met zowel UNDP als relevante VN-lidstaten, zoals Denemarken (dit jaar voorzitter van de Uitvoerende Raad van UNDP), de VS, Japan en belangrijke donorlanden als Noorwegen, het VK en Zweden. Nederland heeft daarbij steeds aangedrongen op diepgaand onderzoek, door een onafhankelijke partij, naar gestelde misstanden in Noord-Korea.

Vraag 3
Is bij deze projecten een bedrag van ca. 100 miljoen dollar zoekgeraakt?

Vraag 4
Is via deze projecten het regime van de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-Il gesteund?

Vraag 5
Indien bij deze UNDP-projecten in Noord-Korea geen grote bedragen zijn zoekgeraakt en indien het regime van Kim Jong-Il niet is ondersteund, wat was er dan wel mis bij deze projecten?

Vraag 6
Wat wordt door de Nederlandse regering ondernomen naar aanleiding van recente
beschuldigingen door de voormalige VN-medewerker Artjon Shkurtaj dat het bij de genoemde projecten in Noord-Korea onduidelijk was waar het geld terecht kwam omdat er contant geld werd betaald zonder ontvangstbewijzen?

Vraag 8
Bent u bereid te bevorderen dat de VN een onafhankelijk onderzoek instelt naar de projecten die door de UNDP in Noord-Korea zijn uitgevoerd, naar de wijze waarop daarbij UNDP-gelden zijn besteed, naar het ontslag van de heer Artjon Shkurtaj en naar de verantwoordelijkheden van VN-bestuurders met betrekking tot deze zaken?

Vraag 9
Bent u bereid de Nederlandse bijdrage aan de UNDP op te schorten indien de VN weigert een dergelijk onafhankelijk onderzoek in te stellen? 1)

Antwoord
Aangezien de Noord-Koreaanse bevolking het afgelopen decennium zwaar heeft geleden onder structurele hongersnood, heeft de internationale gemeenschap de afgelopen tien jaar voor honderden miljoenen aan voedselhulp gedoneerd, voor het overgrote deel via het World Food Programme van de Verenigde Naties. De afgelopen vijf jaar is uit UNDP-middelen - met goedkeuring van de Uitvoerende Raad (UR; bestaande uit vertegenwoordigers van de VN-lidstaten) - gemiddeld 2,6 mln. US dollar per jaar beschikbaar gesteld voor on twikkelingsactiviteiten in Noord-Korea. Het UNDP-programma bestond voo rnamelijk uit capaciteitsopbouw, met als belangrijk doel de Noord-Koreaanse afhankelijkheid van voedselhulp te verminderen. Daarnaast zette UNDP zich samen met organisaties als UNICEF en de World Health Organisation in voor meer onderwijsvoorzieningen en betere gezondheidszorg voor de Noord-Koreaanse bevolking.

Op 14 oktober 2006 stelde de VN-Veiligheidsraad sancties in tegen Noord-Korea in reactie op de Noord-Koreaanse kernproef. Verschillende leden van de Uitvoerende Raad van UNDP, hierin gesteund door Nederland1, waren van mening dat de sancties ook gevolgen moesten hebben voor zowel de inhoud en opzet van het UNDP landenprogramma in Noord-Korea als voor controle en toezicht op de implementatie ervan. Daar kwam bij dat de VS in januari jl. mededeelde over aanwijzingen te beschikken dat in de afgelopen tien jaar een deel van de VN-hulpgelden bij het Noord-Koreaanse regime terecht was gekomen.

Na uitvoerige consultaties van UNDP-medewerkers met vertegenwoordigers van VN-lidstaten tijdens de UNDP Uitvoerende Raad van 22-26 januari jl. stelde het UNDP-management aan de UR voor om de volgende maatregelen te nemen ten aanzien van het UNDP-landenprogramma Noord-Korea:

- het laten verrichten van een externe accountantscontrole;
- aanpassing van het programma door meer nadruk op humanitaire hulp in plaats van ontwikkeling;
- geen betalingen meer in harde valuta;
- geen stafrecrutering meer via de overheid;
- alle uitvoering van programma’s zou voortaan door UNDP ter hand worden genomen (en niets meer door de lokale overheid);
- versterking van monitoring en evaluatie, waaronder gegarandeerde onmiddellijke toegang tot alle projecten.

Onder deze voorwaarden ging de UR akkoord met het voorgestelde UNDP-landenprogramma Noord-Korea. Uiteindelijk bleek Noord-Korea echter niet bereid het gehele pakket aan maatregelen te accepteren. Het UNDP-management heeft vervolgens besloten het programma in Noord-Korea met ingang van 1 maart jl. in zijn geheel op te schorten.

Op 31 mei jl. werd een eerste externe accountantscontrole gepubliceerd, verricht door de onafhankelijke Board of Auditors van de VN (bestaande uit de hoogste overheidscontroleurs van Frankrijk, Zuid-Afrika en de Filippijnen). De conclusie van deze externe accountants is dat UNDP in de periode 2002 t/m 2006 in een aantal opzichten van zijn standaard werkwijze is afgeweken, aangezien lokale staf werd geleverd door de Noord-Koreaanse overheid (overigens is de UR hier in 2001 over ingelicht), salarissen in harde valuta werden uitbetaald (in verband met hoge inflatie van de lokale munt) en bezoek van projecten alleen mogelijk was met toestemming en onder begeleiding van Noord-Koreaanse overheidsfunctionarissen.

UNDP heeft op 1 juni jl. een reactie uitgebracht op het rapport. Hierin licht UNDP toe dat in Noord-Korea gewerkt moest worden onder moeilijke en uitzonderlijke omstandigheden, en dat daarom in in een aantal opzichten moest worden afgeweken van gangbare procedures (waarbij volgens UNDP overigens geen sprake is van handelen in strijd met interne regelgeving). Zo stelt UNDP dat de positie van de lokale stafleden in Noord-Korea niet vergeleken kan worden met die in andere landen, aangezien de staf in Noord-Korea formeel in dienst was van de Noord-Koreaanse autoriteiten, en niet van UNDP. Voor wat betreft het inhuren van staf via de overheid en het betalen van salarissen in harde valuta, stelt UNDP dat dit in de Noord-Koreaanse context onontkoombaar was. UNDP voegt daaraan toe dat alle in Noord-Korea aanwezige internationale organisaties (o.a. UNICEF, WHO, WFP, UNFPA) en diplomatieke vertegenwoordigingen (o.a. Zweden) wat dit betreft dezelfde praktijken volgen als UNDP. UNDP benadrukt dat er geen enkel bewijs is dat hulpfondsen gebruikt zouden zijn voor andere doeleinden dan waarvoor ze bestemd waren. UNDP heeft regelmatig bezoeken gebracht aan de gefinancierde projecten en is daarbij nooit op substantiële onregelmatigheden gestuit. De Noord-Koreaanse autoriteiten hebben nimmer toestemming geweigerd voor dergelijke bezoeken. Dat UNDP bij die bezoeken altijd werd vergezeld door een tolk en een voor het project verantwoordelijke overheidsfunctionaris is vrijwel overal ter wereld gebruikelijk.

De Board of Auditors is van plan op korte termijn naar Noord-Korea af te reizen om de tweede fase van de op 31 mei gepresenteerde accountantscontrole uit te voeren. De onderzoeksvragen voor deze tweede fase zijn aanzienlijk breder opgezet dan die van de eerste fase.

Toen duidelijk werd dat het op 31 mei gepresenteerde onderzoek van de Board of Auditors te beperkt in omvang en opzet was om een duidelijk antwoord te kunnen geven op de vraag of het klopt dat een deel van de VN-hulpgelden bij het Noord-Koreaanse regime terecht is gekomen, heeft Nederland, samen met gelijkgezinde VN-lidstaten, aangedrongen op een aanvullend, breder opgezet extern onderzoek. Zowel de Secretaris-Generaal van de VN als UNDP hebben het belang erkend van een dergelijk complementair onderzoek, teneinde zeker te kunnen stelllen dat de VN-hulpfondsen in Noord-Korea daadwerkelijk bij de noodlijdende bevolking terecht zijn gekomen. Nederland en de andere meest betrokken VN-lidstaten hebben de afgelopen tijd vrijwel dagelijks overleg gevoerd met UNDP om ervoor te zorgen dat dit onderzoek er zo snel mogelijk komt.

Dit heeft op 23 augustus geleid tot de presentatie van een voorstel van Denemarken, de voorzitter van de Uitvoerende Raad van UNDP, voor een aanvullend onderzoek door een team van vooraanstaande, internationaal zeer gerespecteerde personen, die buiten het VN-systeem staan. Dit team zou voornamelijk onderzoek moeten doen naar de volgende kwesties:

  • Zijn de hulpgelden op de juiste bestemming aangekomen?
  • Is bij de levering van hulpgoederen op correcte wijze rekening gehouden met de sancties opgelegd door de Veiligheidsraad?
  • Is de heer Shkurtaj als klokkenluider slachtoffer geworden van vergelding?

Nederland zal zich er samen met gelijkgezinden sterk voor maken dat de aanstaande Uitvoerende Raad (10-14 september) het groene licht geeft voor dit onderzoek. Voorts is Nederland bereid zonodig bij de Noord-Koreaanse autoriteiten aan te dringen op het verlenen van medewerking aan het onderzoek.

Vraag 7
Wie is verantwoordelijk voor het ontslag van deze Artjon Shkurtaj, die had gevraagd om de status van klokkenluider?

Antwoord
De heer Artjon (Tony) Shkurtaj was van november 2004 tot maart 2007 in dienst van het UNDP-kantoor te Noord-Korea op basis van diverse tijdelijke contracten. Zijn laatste contract, dat afliep in maart 2007, is niet opnieuw verlengd door UNDP. De heer Shkurtaj heeft in juni jl. bij het Ethiek Bureau van de VN bezwaar aangetekend tegen de niet-verlenging van zijn contract en verzocht om toekenning van de beschermde status van klokkenluider. Op 21 augustus werd bekend dat het Ethiek Bureau heeft geadviseerd nader onderzoek in te stellen in deze zaak, omdat op het eerste gezicht sprake zou kunnen zijn van vergelding. In hun reacties lieten de Secretaris-Generaal en UNDP weten dat het advies om nader, extern onderzoek in te stellen, zal worden opgevolgd. Nederland steunt dit.

1) Zie o.m. NOVA, 25 juli 2007, de Volkskrant, 25 juli 2007 en het Algemeen Dagblad, 24 juli 2007.

Toelichting: deze vragen dienen ter aanvulling op vragen van het lid Van Bommel (SP), ingezonden 30 juli 2007 (vraagnummer 2060722130)

1: I.v.m. een roulatieschema binnen de groep westerse landen is Nederland dit jaar geen lid van de UR van UNDP. Echter, als tweede donor van UNDP heeft Nederland een invloedrijke positie, ook al hebben we thans de status van waarnemer. Overigens beschikken waarnemers over vrijwel dezelfde rechten als leden als het gaat om het bijwonen van vergaderingen, spreekrecht e.d. Het belangrijkste verschil in status is dat waarnemers geen stemrecht hebben. Dit maakt in de praktijk echter niet veel uit, omdat in principe alle besluitvorming o.b.v. consensus plaatsvindt.