Beantwoording vragen van het lid Wilders over de mogelijke financiering van de Taliban door Nederland

Graag bied ik u hierbij, mede namens de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Wilders over de mogelijke financiering van de Taliban door Nederland. Deze vragen werden ingezonden op 12 april 2007 met kenmerk 2060712250.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Bert Koenders

Antwoorden van de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Van Middelkoop, minister van Defensie, op vragen van het lid Wilders (PVV) over de mogelijke financiering van de Taliban door Nederland. (Ingezonden 12 april 2007)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het artikel “Nederland financiert mogelijk de Taliban”? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2
Is het waar dat ook dorpsoudsten uit zones die onder controle staan van de Taliban een beroep kunnen doen op Nederlandse fondsen, waardoor Nederlands belastinggeld in handen kan komen van de Taliban? Deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar is en dat dit risico niet mag worden genomen?

Vraag 3
Bent u bereid hier onmiddellijk een einde aan te maken omdat Nederland nooit en te nimmer – direct noch indirect – de terroristische Taliban mag steunen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 4
Deelt u de mening dat er een meer strikte controle moet plaatsvinden op wat er met door Nederland verstrekt geld wordt gedaan? Zo ja, hoe zorgt u er voor dat er daadwerkelijk gecontroleerd wordt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Voor de uitvoering van kleine projecten worden contracten gesloten met lokale ngo’s. Zij hebben de kennis en de kunde om te werken in een moeilijke omgeving als Uruzgan. Cruciaal is de nauwe betrokkenheid van de lokale bevolking bij de identificatie en implementatie van projecten. Door middel van cash for work wordt voor de uitvoering gebruik gemaakt van de werkkracht van de lokale bevolking.

Het uitvoeren van deze projecten is van groot belang voor de Nederlandse missie in Uruzgan. Via deze projecten wordt een hand uitgestoken naar die gemeenschappen die zich door hun eigen regering en door de internationale gemeenschap reeds lange tijd in de steek gelaten voelen. Zij zouden een ontvankelijke voedingsbodem voor tegenkrachten (waaronder de Taliban) kunnen vormen, maar zijn nog te winnen voor de Afghaanse regering. Met deze projecten is naar schatting meer dan 40 procent van de Uruzgani bereikt. Ook in 2007 wordt voortvarend gewerkt aan dit soort projecten. Doordat de projecten zijn gericht op de bevolking in haar geheel, valt echter niet uit te sluiten dat deze op enigerlei wijze ten goede komen aan lokale Uruzgani die in meer of mindere mate Taliban sympathieën hebben.

Corruptie en verkeerde besteding van middelen worden op verschillende manieren tegengegaan. De besteding van gelden wordt volgens de geldende regels verantwoord en gebeurt met rapportages, foto’s en vingerafdrukken. Voorts wordt gewerkt met ngo’s die al lange tijd in Uruzgan actief zijn en betreffen de contracten relatief kleine bedragen. Daarnaast wordt uiterste zorgvuldigheid en terughoudendheid betracht bij betalingen en wordt nimmer direct aan dorpsoudsten uitgekeerd.

1) http://www.elsevier.nl/nieuws/nederland/artikel/asp/artnr/147374/index.html