Beantwoording vragen van het lid Van Dam over het bewapenen van Pakistaanse stammen door de VS
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Dam over het bewapenen van Pakistaanse stammen door de VS. Deze vragen werden ingezonden op 23 november 2007 met kenmerk 2070805330.
De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van Dam (PvdA) over het bewapenen van Pakistaanse stammen door de VS.
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van de berichtgeving over het voornemen van het Amerikaanse leger om Pakistaanse stammen in het grensgebied met Afghanistan te bewapenen om zo de activiteiten van Al Qaida in Pakistan beter te kunnen bestrijden? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Kunt u via uw eigen bronnen de feitelijke inhoud van dit bericht bevestigen?
Vraag 3
Bent u, als minister van Buitenlandse Zaken van een NAVO-bondgenoot en tevens deelnemer aan de ISAF-missie in Afghanistan, op de hoogte gebracht van het voornemen van de Verenigde Staten?
Vraag 4
Is dit voornemen in NAVO-verband inhoudelijk besproken met de Verenigde Staten? Zo ja, op welk niveau?
Vraag 5
Bent u door de Verenigde Staten geïnformeerd over het type wapens waarmee de Pakistaanse stammen mogelijk bewapend gaan worden?
Antwoord
Het is de regering bekend dat de VS, samen met het VK, sinds 2006 veiligheidsassistentie verleent in de Pakistaanse Federally Administered Tribal Areas (FATA) in het grensgebied met Afghanistan. Het gaat hierbij om een vijfjarig programma ter waarde van USD 390 miljoen voor het trainen en uitrusten van het zogenoemde Frontier Corps, een paramilitair onderdeel van het Pakistaanse ministerie van Binnenlandse Zaken, dat in de praktijk wordt aangestuurd door het Pakistaanse ministerie van Defensie. Binnen dit programma worden geen wapens verstrekt, maar ligt de nadruk op het verbeteren van de persoonlijke uitrusting, communicatiemiddelen en voertuigen van het Frontier Corps.
Van oudsher is de veiligheid in de FATA een gedeelde verantwoordelijkheid van de Pakistaanse overheid en lokale tribale gemeenschappen. De manschappen van het Frontier Corps worden gerekruteerd uit het stammengebied. Het hoger kader bestaat uit reguliere officieren van het Pakistaanse leger.
In de Noord Atlantische Raad (NAR) wordt tussen de partners regelmatig gesproken over Pakistan en de veiligheidssituatie in de grensstreken. De ontwikkelingen in de FATA, Waziristan en Baluchistan zijn van invloed op de veiligheid in Afghanistan en daarmee van belang zijn voor ISAF. Tijdens de ministeriële NAR van 7 december zijn Pakistan en de regionale problematiek ook weer besproken.
Daarnaast bespreekt een tripartite commissie bestaande uit vertegenwoordigers van Pakistan, Afghanistan en de NAVO regelmatig de veiligheidssituatie in de grensstreek tussen Pakistan en Afghanistan.
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat Pakistaanse stammen in het grensgebied van Afghanistan worden bewapend in de strijd tegen Al Qaida?
Antwoord
De opbouw en inbedding van de Pakistaanse veiligheidsstructuren in de grensstreken zal aansluiting moeten blijven zoeken bij de traditionele (vaak tribaal ingestelde) veiligheidsprocessen. Een goede wisselwerking tussen enerzijds veiligheidsconcepten naar ‘Westerse’ snit en anderzijds dit op lokale concepten georiënteerde veiligheidsmodel, is essentieel om een duurzame stabiliteit op te bouwen in de Pakistaanse grensgebieden met Afghanistan.
Een beter uitgerust en getraind Frontier Corps bevordert de veiligheid en daarmee de economische en sociale ontwikkeling van het gebied. Door de mensen uit de FATA nadrukkelijk zelf een rol te geven in de veiligheidsstructuren, wordt de coherentie bevorderd tussen het nationale en het decentrale niveau.
Vraag 7
Heeft het opschorten van de bilaterale ontwikkelingssteun aan Pakistan al geleid tot de totstandkoming van een dialoog tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en zijn Pakistaanse ambtsgenoot over de oorzaken van de opschorting? Zo ja, in hoeverre en op welke wijze is het Amerikaanse voorstel om Pakistaanse stammen in het grensgebied met Afghanistan te bewapenen onderdeel van deze dialoog?
Antwoord
Op dit moment vinden er geen gesprekken plaats tussen de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en zijn Pakistaanse counterpart. Het opschorten van de bilaterale ontwikkelingshulp is een gevolg van het uitroepen van de noodtoestand in Pakistan en de arrestatie van leden van oppositiepartijen, van de rechterlijke macht, van mensenrechtenorganisaties en van journalisten.
Nederland onderstreept het belang van politieke en economische rechten in de FATA en ziet vrije en eerlijke verkiezingen als een belangrijk element in het vergroten van de legitimiteit en effectiviteit van de strijd tegen het extremisme in de grensregio.
1) The New York Times, “U.S. Hopes to Use Pakistani Tribes Against Al Qaeda” , 19 november 2007