Beantwoording vragen van het lid Van Dam over de voorgenomen reis van de minister van Buitenlandse Zaken naar China
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Dam over mijn voorgenomen reis naar China. Deze vragen werden ingezonden op 11 mei 2007 met kenmerk 2060714830.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Dam (PvdA) over zijn voorgenomen reis naar China.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het Amnesty rapport dat claimt dat zowel China als Rusland het Verenigde Naties wapenembargo ten aanzien van Sudan schenden?1
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u dit rapport van Amnesty, dat eerdere bevindingen van de VN dat Sudan wapens invliegt in Darfur bevestigt?
Antwoord
Het rapport van Amnesty International is zeer uitgebreid en Nederland neemt de inhoud hiervan alleszins serieus. Nederland onderschrijft de VNVR-resoluties 1556 en 1591 en meent dat schendingen hiervan onaanvaardbaar zijn.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de ontkennende reacties van zowel Rusland als China? In hoeverre acht u deze ontkenningen steekhoudend, niet alleen naar de letter van de sanctiebepalingen, maar ook naar de geest daarvan, gezien de verantwoordelijkheid van alle VN lidstaten een einde te maken aan de genocide en de humanitaire crisis in Darfur?
Antwoord
VNVR-resolutie 1556 uit 2004 verbiedt levering van wapens aan non-gouvernementele organisaties en individuen in Darfur (zoals bijvoorbeeld Janjaweed en Arabische milities). Resolutie 1591 (2005) breidt het embargo uit tot alle partijen bij de N’djamena Wapenstilstandsovereenkomst, hetgeen inhoudt dat het embargo ook betrekking heeft op de Sudanese overheid. Deze resolutie 1591 maakt echter ook weer een uitzondering voor leveranties die dienen ter ondersteuning van de uitvoering van de Comprehensive Peace Agreement met betrekking tot Zuid-Sudan. Hoewel er aanwijzingen zijn dat China en Rusland militair materieel hebben geleverd aan Sudan, is het van belang te weten wanneer dit is geleverd, en onder welke omstandigheden, om vast te kunnen stellen of de embargo’s zijn geschonden. Op dit moment beschikt de regering over onvoldoende informatie om dit met zekerheid te kunnen vaststellen. Dat neemt niet weg dat Nederland bezorgd is over de berichten dat China en Rusland niet zouden handelen in de geest van resoluties 1556 en 1591. Het is niet voor niets dat de EU een algeheel wapenembargo heeft ingesteld op Sudan, met slechts enkele uitzonderingen ten behoeve van VN, AU en EU.
Vraag 4
Bent u bereid tijdens uw aanstaande reis naar China met name de wapenleveranties, maar ook andere exporten die het regime in Khartoum ondersteunen aan de orde te stellen bij uw Chinese gesprekspartners? Bent u bereid er bij hen op aan te dringen VN-sancties te steunen om te voorkomen dat Chinese exporten het regime in Khartoum blijven versterken?
Antwoord
Tijdens mijn gesprek met mijn Chinese collega van Buitenlandse Zaken, de heer Yang Jiechi, staat ook het onderwerp Afrika/Sudan op de agenda. Ik ben voornemens erop te wijzen dat de huidige veiligheids- en humanitaire situatie in Darfur onacceptabel is en dat een einde aan het geweld en een verbetering van de humanitaire situatie geen uitstel duldt. Mocht de situatie in Darfur niet verbeteren, mocht er geen concrete vooruitgang worden geboekt in het politieke proces en mocht de Sudanese regering de opzet van de hybride AU/VN missie blijven tegenwerken, dan dienen de sancties te worden aangescherpt. Ik zal in dat kader aangeven dat het in China’s belang is elke twijfel over mogelijke wapenleveranties aan Sudan weg te nemen.
Vraag 5
Bent u bereid zich uit te spreken voor het behoud van het EU wapenembargo ten aanzien van China en dit ook binnen de EU te bepleiten; Dit niet alleen met het oog op de blijvend zorgwekkende mensenrechtensituatie in China en Tibet, maar ook met het oog op de Chinese steun, juist ook door middel van wapenleveranties, aan regimes in Sudan, Zimbabwe en Birma?
Antwoord
Nederland staat niet afwijzend tegenover opheffing van het EU-wapenembargo, maar de context moet daartoe aanleiding geven. Aangezien sinds de bespreking van het wapenembargo door de RAZEB in december 2006 geen sprake is van wezenlijke verbeteringen, ziet Nederland thans geen aanleiding voor een besluit over dit onderwerp. De politieke wegingsfactoren met betrekking tot de opheffing van het wapenembargo zijn de mensenrechtensituatie in China, de stabiliteit en veiligheid in de regio, en de relaties met bondgenoten. Nederland hecht er daarnaast aan dat voordat het embargo wordt opgeheven, de herziene EU-gedragscode inzake wapenuitvoer als Gemeenschappelijk Standpunt is vastgesteld en besluitvorming heeft plaatsgevonden met betrekking tot de zogenaamde tool box (aanvullende maatregelen die na een eventuele opheffing van een embargo van kracht zouden worden). De verwachting is dat besluitvorming op beide punten nog enige tijd in beslag zal nemen.
Vraag 6
Wat is uw algemene beoordeling van de mensenrechtensituatie in China, onder andere met het oog op uitlatingen van de Chinese Minister voor Veiligheid over de noodzaak ‘to strike hard at hostile forces at home and abroad, such as ethnic separatists, religious extremists, violent terrorists and ‘heretical organizations’ like the Falun Gong who carry out destabilizing activities.’2 Gaat u uw zorgen over de onderdrukking van mensenrechtenactivisten aan de Chinese regering overbrengen?
Antwoord
De mensenrechtensituatie in China laat een gemengd beeld zien. Enerzijds is er veel vooruitgang geboekt op het gebied van economische en sociale rechten. Zo is de levensstandaard van miljoenen mensen verbeterd als gevolg van de sterke economische groei. Ook is er een begin gemaakt met de vestiging van een rechtsstaat. Er zijn positieve ontwikkelingen in de samenwerking met het VN-mensenrechtensysteem. Het betreft hierbij vooral de ondertekening van het VN-Verdrag inzake burger- en politieke rechten (IVBPR) en de ondertekening en ratificatie van het Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, zij het met een voorbehoud met betrekking tot vakbondsvrijheid. De ratificatie van het IVBPR laat op zich wachten, maar met de ondertekening heeft China zich verplicht in de tussentijd naar de geest ervan te handelen.
Ondanks deze positieve stappen komen in China op het gebied van de klassieke mensenrechten echter nog steeds ernstige schendingen voor, zoals marteling, een slechte behandeling van gevangenen, gedwongen bekentenissen en willekeurige en soms lange 'incommunicado' inhechtenisneming. Ook zijn de vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering en aan arbeidsrechten, zoals vakbondsrechten en stakingsrecht, aan beperkingen onderhevig. De behandeling van dissidenten, etnische en religieuze minderheden en aanhangers van spirituele groepen zoals de Falun Gong, de berichtgevingen over organenhandel en de grootschalige toepassing van de doodstraf blijven aanleiding geven tot zorg.
Tijdens mijn aanstaande bezoek aan China staat het onderwerp mensenrechten nadrukkelijk op de agenda. Dat sluit aan bij het bestaande beleid deze problematiek zowel in bilaterale gesprekken als via de halfjaarlijkse EU-mensenrechtendialoog (eerstvolgende ronde is op 14-15 mei 2007) en VN-fora aan de orde te stellen. In december 2006 bezocht de Nederlandse Mensenrechtenambassadeur China in het kader van de jaarlijkse consultaties. Verder heeft Nederland een bilateraal samenwerkingsprogramma met China op het gebied van versterking van de rechtsstaat, dat in 2001 van start is gegaan. Voor de uitvoering van activiteiten is jaarlijks circa € 1,2 miljoen beschikbaar, waarvan € 300.000 voor activiteiten m.b.t. Tibet.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheden de samenwerking tussen CHINA, ASEAN en de EU te intensiveren, opdat een nieuw gezamenlijk initiatief ten aanzien van politieke hervormingen in Birma kan worden ontwikkeld dat kan worden voorgelegd aan de VN Veiligheidsraad? Kent u de voorwaarden van China voor eventuele steun aan een dergelijk initiatief? Gaat u China bewegen zich in ieder geval te onthouden van een veto tegen een dergelijk initiatief, dit gezien het belang dat ook China heeft bij vermindering van de grensoverschrijdende problematiek en bij vergroting van daadwerkelijke stabiliteit aan de Birmese grenzen?
Antwoord
De regering blijft voorstander van behandeling van de situatie in Birma door de VN-Veiligheidsraad, maar maakt zich - zeker gezien de uitkomst van het debat over de Birma-resolutie in januari jl. - geen illusies over de kansen op vooruitgang op de korte termijn. Voortgang in de Raad ten aanzien van Birma blijft uiterst moeilijk zolang (permanente) leden van de Raad van mening blijven verschillen of er sprake is van een bedreiging voor de internationale of regionale vrede en veiligheid. Nederland zal in EU-verband, maar ook met Aziatische landen bilateraal, zijn zorgen over de situatie in Birma blijven uitspreken en tevens bezien op welke wijze gezamenlijk de situatie in Birma kan worden verbeterd. Overeenstemming binnen de internationale gemeenschap over een gemeenschappelijke aanpak, gericht om Birma in de juiste richting naar politieke hervormingen te bewegen, acht ik een belangrijke voorwaarde. Ik zal tijdens mijn komende bezoek aan China de situatie in Birma aan de orde stellen en het belang van een ook door China te dragen gemeenschappelijke aanpak benadrukken. Welke vorm die gemeenschappelijke aanpak zal krijgen is uiteraard voorwerp van internationaal overleg waaraan landen van de EU en de ASEAN, maar ook andere betrokken landen deelnemen.
Vraag 8
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor aanvang van uw reis naar China op 14 mei a.s.?
Antwoord
Ja.
1: Zie onder meer ‘China, Russia deny weapons breach’ www.bbc.co.uk, 08-05-07
2: ‘The Olympics countdown – repression of activists overshadows death penalty and media reforms’ http://web.amnesty.org/library/Index/ENGASA170152007?open&of=ENG-2AS, 30-04-07