Beantwoording vragen van het lid Peters over de overdracht van door Nederland gevangen genomen verdachten aan de Afghaanse autoriteiten onder ISAF-III

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de overdracht van door Nederland gevangen genomen verdachten aan de Afghaanse autoriteiten onder ISAF-III. Deze vragen werden ingezonden op 19 januari 2007 met kenmerk 2060705860.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot

De minister van Defensie,
H.G.J. Kamp

Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de minister van Defensie en Buitenlandse Zaken over de overdracht van door Nederland gevangen genomen verdachten aan de Afghaanse autoriteiten onder ISAF-III. (Ingezonden 19 januari 2007)

Vraag 1
Klopt de mededeling van de Afghaanse minister van Defensie, de heer Wardak, aan de vaste Kamercommissie voor Defensie tijdens haar recente troepenbezoek dat de beloofde Afghaanse regeling voor detentie en behandeling van door Nederlandse troepen over te dragen gevangenen 1), is afgewezen door president Karzai en dat er nog geen definitieve alternatieve oplossing is gevonden? Waarom is deze regeling afgewezen?

Antwoord
Het concept-Afghaanse detentiebeleid zoals beschreven in onze brief van 21 juli (kamerstuk 27 925, 221) is nog niet door President Karzai vastgesteld.

Het ICRC kan zich vinden in het Afghaanse juridische ontwerp voor detentie, mits de Afghaanse autoriteiten ook de noodtoestand uitroepen voor Zuid-Afghanistan. Met dat laatste heeft President Karzai om politieke redenen evenwel grote moeite. Ook het Afghaanse parlement zou zich verzetten tegen uitroepen van de noodtoestand. Dit, evenals verschillen van inzicht over de verantwoordelijkheden van de betrokken ministeries, is er mede de oorzaak van dat President Karzai het juridisch ontwerp nog niet heeft goedgekeurd.

Vraag 2
Is het nu praktijk dat minister Wardak de overgedragen ISAF-gevangenen laat behandelen op basis van de Wet op de militaire tribunalen? Is de Wet op de militaire tribunalen goedgekeurd door het Afghaanse parlement?

Antwoord
De vigerende praktijk is dat door ISAF genomen gevangenen worden overgedragen aan de Afghaanse Veiligheidsdienst NDS.

In afwachting van nieuwe wetgeving is een juridische regeling uit 1987 van kracht, de zogenaamde ‘Internal and External Security Act’. In deze regeling is alleen een rol weggelegd voor de Afghaanse veiligheidsdienst NDS.

Sinds 18 maanden is ook de zogenaamde ‘Uniform Code of Military Justice ’ van kracht. Alhoewel de mogelijkheid bestaat om krijgsgevangenen onder deze code te vervolgen, heeft de code in de praktijk alleen betrekking op misstanden binnen het Afghaanse leger.

De ‘Internal and External Security Act’ en de ‘Uniform Code of Military Justice’ zijn niet goedgekeurd door het parlement. Bij het van kracht worden van beide regelingen was het Afghaanse parlement nog niet geï nstalleerd.

Vraag 3
Welke waarborgen worden er gegeven in de door de Afghaanse regering beoogde juridische basis voor internering van de ISAF-gevangenen? Voldoen deze aan de standaarden van het internationale recht? Wat is het oordeel van de Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC en het Internationale Rode Kruis hierover?

Antwoord
In de conceptregeling die aan Karzai voorligt, worden expliciete verwijzingen gemaakt naar internationale verplichtingen, als het naleven van mensenrechten en internationaal humanitair recht, welke voortvloeien uit internationaal gewoonterecht en verdragsverplichtingen voor Afghanistan.

Het ICRC en de Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC hebben geen fundamentele bezwaren tegen het voorliggende Afghaanse concept juridisch ontwerp.
Toegang tot de detentiefaciliteiten zal worden verleend aan het ICRC en de AIHRC. Nederland heeft in het bilaterale Memorandum of Understanding met Afghanistan geregeld dat ook medewerkers van de Nederlandse ambassade en Nederlandse militairen toegang krijgen tot gevangenen die Nederland aan de Afghaanse autoriteiten heeft overgedragen.

Er wordt door een interministeriële commissie voorzien in regelmatige toetsing van de rechtmatigheid van voortzetting van de internering en eventueel noodzaak tot overdracht aan de normale justitiële autoriteiten: waardoor redelijkerwijs verwacht kan worden dat er geen sprake zal zijn van ‘arbitraire detentie’.

Ook wordt getoetst of de geïnterneerde in aanmerking komt voor verzoening (het zogenaamde PTS-proces).

Vraag 4
Waarom worden gevangenen bij gebrek aan een juridische basis thans aan de Afghaanse nationale veiligheidsdienst NDS of het Afghaanse leger ANA overgedragen? 2)

Antwoord
In afwachting van goedkeuring van de voorliggende Afghaanse concept-regeling inzake detentie is de juridische basis voor detentie de regeling uit 1987. Deze voorziet in een rol voor de Afghaanse nationale veiligheidsdienst NDS.
Nederland heeft dan ook op 15 november vijf gevangenen overgedragen aan de Afghaanse nationale veiligheidsdienst NDS. Deze vijf gevangenen zijn tien dagen later weer op vrije voeten gesteld.

Vraag 5
In welke mate worden de internationale standaarden voor behandeling en rechtsbescherming die van toepassing zijn op door ISAF aan de Afghaanse autoriteiten overgedragen gevangenen thans juridisch gewaarborgd?

Antwoord
In algemene zin kan worden gesteld dat het ICRC en de AIHRC toegang hebben tot de detentiefaciliteiten van de Afghaanse autoriteiten en dat zij de behandeling van door ISAF aan Afghaanse autoriteiten overgedragen gevangenen monitoren. Zulks is ook in de concept-regeling opgenomen.

Bij de behandeling van gevangenen die Nederland aan de Afghanen heeft overgedragen zijn internationale normen in acht genomen. Over deze behandeling zijn tussen Nederland en Afghanistan ook afspraken gemaakt in het onder vraag 3 reeds vermelde Memorandum of Understanding. In de specifieke detentiegevallen hebben de commandant van de Task Force Uruzgan, de Politiek Adviseur en de juridisch adviseur zich persoonlijk vergewist van de behandeling van de gevangenen en zijn daarbij niet op onrechtmatigheden gestuit. Ook bij hun vrijlating hadden de gevangenen geen klachten over de behandeling.

Voor zover de Nederlandse regering bekend, hebben ook overige ISAF-partners tot dusver geen aanleiding gehad om bij de Afghaanse autoriteiten hun zorg uit te spreken over de behandeling van aan de Afghaanse overheid overgedragen gevangenen.

Wat betreft de rechtsbescherming van door ISAF aan Afghaanse autoriteiten overgedragen gevangenen, bestaan wel enkele zorgen ten aanzien van het ontwerp van de juridische regeling die nu aan Karzai voorligt. Nederland maakt zich ondermeer zorgen over beschikbaarheid van adequate juridische bijstand voor gevangenen en het ontbreken van hoger beroep bij een onafhankelijke rechter. Deze zorgpunten zijn ook aan de Afghaanse autoriteiten overgebracht.

Vraag 6
Dient het Afghaanse parlement de ISAF-missie of de verlengingen en uitbreidingen daarvan goed te keuren? Zo ja, is dat gebeurd? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Het mandaat van de ISAF-missie wordt vastgesteld door de VN-veiligheidsraad, laatstelijk bij resolutie 1707 van 12 september 2006.
Het Afghaanse parlement heeft geen expliciet instemmingrecht voor verlenging en/of uitbreiding van de ISAF-missie.

1) Brief d.d. 21 juli 2006, Kamerstuk 27 925, nr. 221, vergaderjaar 2005-2006

2) Brief d.d. 1 december 2006, HDAB2006038057