Beantwoording vragen Van Gennip over sancties tegen het Birmese regime
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Gennip over sancties tegen het Birmese regime. Deze vragen werden ingezonden op 19 oktober 2007 met kenmerk 2070803040.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Gennip (CDA) over sancties tegen het Birmese regime.
Vraag 1
Kent u het bericht ‘EU verscherpt sancties Birma’ ?1 Is het waar dat het Nederlandse voorstel om ook een verbod op te leggen op import van olie en gas het niet heeft gehaald? Wat is hiervoor de reden? Betekent dit dat Total zijn activiteiten in Birma kan voortzetten en ook uitbreidingsinvesteringen kan doen?
Vraag 2
Welke mogelijke sectoren treffen in het kader van de zogenaamde ‘smart sanctions ’ de machthebbers in Birma het meeste en welke minder? Deelt u de mening dat de sectoren die de machthebbers het zwaarste treffen onderdeel zouden moeten zijn van de Europese Unie -sancties? Op welke manier en op welke termijn kunnen die sectoren wel deel gaan uitmaken van het sanctiepakket?
Antwoord
Ja, ik ken bovengenoemd bericht. Uitgangspunt bij de onderhandelingen over het aanscherpen en uitbreiden van de sancties op Birma is immer geweest dat de te nemen maatregelen effectief en handhaafbaar dienen te zijn en het regime zoveel mogelijk moeten raken. Sancties ten aanzien van activiteiten of sectoren waar de bevolking aanwijsbaar van profiteert en het regime niet of nauwelijks zouden moeten worden vermeden.
Om die reden heeft Nederland tijdens diverse bijeenkomsten in EU-verband ingezet op zowel aanscherping als uitbreiding van het bestaande pakket aan sancties, onder andere op handels-economisch terrein. Nederland heeft zich in EU-overleg, mede in lijn met de wensen van uw Kamer, zeer nadrukkelijk ingezet voor maatregelen op het gebied van houtimport, mijnbouw, kostbare metalen en edelstenen, alsmede ten aanzien van de gas/olie-sector.
De Raadsconclusies van 15 en 16 oktober jl veroordeelden in krachtige taal het optreden van het regime in Birma, riepen op tot vrijlating van politieke gevangenen en spraken steun uit voor het werk van de VN en de missie van de speciale gezant van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Ibrahim Gambari. De Europese ministers van Buitenlandse Zaken bereikten overeenstemming over een aangescherpt en uitgebreid sanctiepakket, waarbij werd benadrukt dat deze vooral het regime zullen treffen en de bevolking moeten ontzien. Opname van de sector olie en gas zal in ieder geval opnieuw worden bezien indien verdere sancties nodig blijken. Op dit moment kan Total zijn activiteiten in Birma voortzetten en uitbreidingsinvesteringen doen.
Vraag 3
Wanneer wordt het verbod op de in- en uitvoer van hout, edelstenen en delfstoffen opgelegd?
Antwoord
Het verbod wordt van kracht zodra de Raad het Europese Gemeenschappelijk Standpunt en de Verordening heeft vastgesteld die de aanvullende sancties opleggen. Dit moet op korte termijn zijn beslag krijgen.
Vraag 4
Op welke termijn kan er sprake zijn van de aangekondigde mogelijke vervolgsancties, met name een verbod op alle nieuwe investeringen? Op basis van welke ontwikkelingen neemt de Europese Unie die beslissing? Is deze beslissing een ‘sancties, tenzij’-beslissing of een ‘sancties, indien’-beslissing? Op welke manier -en in samenwerking met welke andere EU-lidstaten- gaat u zich wederom inzetten voor verdergaande sancties?
Antwoord
De Europese Unie heeft in de Raadsconclusies van 15-16 oktober jl. aangegeven dat zij bereid is om de aangescherpte en uitgebreide sancties te amenderen danwel te verscherpen indien de situatie in Birma daartoe aanleiding geeft. Deze ‘sancties, indien’- beslissing zal genomen worden naar aanleiding van de ontwikkelingen in Birma alsmede van de bevindingen van de missie van VN-gezant Gambari. Er is geen specifieke termijn aan eventuele vervolgsancties verbonden maar analoog aan het recente besluit tot aanscherping kan een eventueel vervolgbesluit spoedig worden genomen. Mocht de situatie hiertoe aanleiding geven, dan zal Nederland zich op eenzelfde wijze als bij de huidige aanpassing van het Europese sanctieregime inzetten voor verdergaande sancties.
Vraag 5
Met welk bedrag gaat de Europese Unie de humanitaire hulp aan Birma verhogen? Kunt u bevestigen dat deze hulp ook ten goede komt aan zowel de grote vluchtelingengroepen die zich in de grensgebieden met de buurlanden bevinden, als aan de bevolking in centraal Birma?
Antwoord
Momenteel wordt bij de Europese Commissie (DG ECHO) gewerkt aan een projectvoorstel voor verdere ophoging van de humanitaire hulp ten behoeve van de kwetsbare bevolkingsgroepen in Birma en de Birmese vluchtelingen in het Thai-Birmese grensgebied. Het projectbedrag zal circa 18 miljoen euro bedragen. Het projectvoorstel is de EU-lidstaten op 29 oktober jl. ter beoordeling voorgelegd en zal naar verwachting op 6 november a.s. worden goedgekeurd.
Op bilateraal niveau geeft Nederland sinds 1999 humanitaire hulp aan de Birmese vluchtelingen in het Thai-Birmese grensgebied. De bijdrage voor 2008 is vooralsnog vastgesteld op 1,5 miljoen euro (evenals in 2007). Multilateraal geeft Nederland jaarlijks hoge bijdragen aan diverse humanitaire VN-organisaties (waaronder WFP en UNHCR) en aan het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Nederland is één van de weinige donorlanden die volledig ongeoormerkte financiering geeft aan de VN.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het positief is dat de Veiligheidsraad een verklaring heeft aangenomen, die door alle leden, inclusief China en Indonesië, is onderschreven? Deelt u de mening dat de verklaring en de bevindingen van VN-gezant Gambari in de komende weken mogelijk een opening bieden voor een resolutie en uiteindelijk een VN-wapenembargo? Op welke manier houdt de EU druk op de Veiligheidsraad en de individuele leden van de Veiligheidsraad om tot een resolutie en een wapenembargo te komen?
Antwoord
Het is inderdaad positief dat de Veiligheidsraad op 11 oktober jl overeenstemming heeft bereikt over een voorzittersverklaring over Birma. De voorzittersverklaring refereert aan de noodzaak tot concrete acties en resultaten en biedt hierdoor, in combinatie met de diplomatieke inspanningen van VN-gezant Gambari, een opening voor voortdurende betrokkenheid van de Veiligheidsraad bij Birma. Of die betrokkenheid de vorm van bijvoorbeeld een nieuwe voorzittersverklaring of een resolutie zal krijgen, hangt onder meer af van moeilijk te voorspellen ontwikkelingen in Birma zelf. De totstandkoming van met name een resolutie met een wapenembargo lijkt op afzienbare termijn onwaarschijnlijk. Op korte termijn biedt de eenheid van de Veiligheidsraad, zoals tot uitdrukking gebracht in de voorzittersverklaring, wel een stevige basis voor de diplomatieke inspanningen van VN-gezant Gambari, die dezer dagen Birma wederom zal bezoeken. Ook de VN-mensenrechtenrapporteur voor Birma, Paulo Sergio Pinheiro, zal het land conform een oproep van de Mensenrechtenraad op korte termijn aandoen.
Druk van de EU op de Veiligheidsraad vindt eerst en vooral plaats via de EU-lidstaten die tevens lid zijn van de Veiligheidsraad. Met deze vijf landen onderhoudt Nederland nauw contact over dit thema.
1: de Volkskrant, 16 oktober 2007