Beantwoording vragen van de leden Eijsink en Van Dam over de implicaties voor de te volgen strategie naar aanleiding van de burgerslachtoffers in Afghanistan

Bijgaand bieden wij u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door leden Eijsink en Van Dam (beiden PvdA) over de implicaties voor de te volgen strategie naar aanleiding van de burgerslachtoffers in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 7 juni (uw kenmerk 2060717420)

De minister De minister

van Buitenlandse Zaken, van Defensie,

drs. M.J.M. Verhagen E. van Middelkoop

De minister

voor Ontwikkelingssamenwerking

drs. B. Koenders

Vragen van de leden Eijsink en Van Dam (beiden PvdA) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over de implicaties voor de te volgen strategie naar aanleiding van de burgerslachtoffers in Afghanistan. (Ingezonden 7 juni 2007)

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat er recent in de pers diverse publicaties zijn verschenen 1) over de twijfel die gerezen is bij diverse NAVO-partners over de in Afghanistan gevolgde strategie, naar aanleiding van het toenemende aantal burgerslachtoffers?


Antwoord
Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting van de Duitse parlementsleden Niels Annen (SPD) en Jürgen Trittin (Groenen), dat de manier waarop de Amerikanen ‘Operation Enduring Freedom’ (OEF) uitvoeren de wederopbouw in de weg staat en de bevolking vervreemdt van de buitenlandse troepen? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3

Deelt u de mening van de Duitse minister van Defensie Franz Josef Jung, dat de troepen die dienen in de ‘ Operation Enduring Freedom’ veel meer moeten doen om burgerslachtoffers te voorkomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nederland betreurt ten zeerste dat burgerslachtoffers zijn gevallen tijdens militaire operaties in Afghanistan. De regering benadrukt telkenmale dat maximale voorzorgsmaatregelen dienen te worden genomen om burgerslachtoffers te voorkomen.

Zorgvuldig en waar mogelijk terughoudend militair optreden is essentieel om het vertrouwen van de bevolking te winnen en goed bestuur en wederopbouw te bevorderen. Nederland draagt dit ook uit in de contacten met alle NAVO-partners en spreekt ook de landen die deelnemen aan Operation Enduring Freedom daar actief op aan. Tijdens de ministeriele NAR-bijeenkomst van Defensieministers op 14 en 15 juni is dit onderwerp uitgebreid besproken.

Vraag 4

Hoe ervaren de commandanten van de Nederlandse ISAF-eenheden het optreden van de OEF-eenheden? Hebben zij de afgelopen periode ter zake wensen of klachten geuit? Zo ja, hoe luiden die?

Antwoord

De samenwerking tussen ISAF en OEF-eenheden in Uruzgan verloopt goed. Er vindt regelmatig overleg plaats over de coördinatie van beide operaties. Er zijn door Nederlandse commandanten in de afgelopen periode geen klachten geuit over het optreden van de OEF-eenheden.

Vraag 5

Deelt u de opvatting van de SPD en de Groenen dat de NAVO-aanwezigheid in Afghanistan gecontinueerd moet worden, maar dat de focus moet liggen op ‘peace keeping’ en het verzorgen van veiligheid voor de lokale bevolking en hulpverleners? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nederland heeft immer gepleit voor een langdurige inzet van de internationale gemeenschap voor Afghanistan. Ten aanzien van de Nederlandse bijdrage aan ISAF neemt de regering deze zomer een besluit of, en zo ja, hoe Nederland na 1 augustus 2008 zal bijdragen.

ISAF bewaart de veiligheid voor de lokale bevolking en hulpverleners waar zulks mogelijk is en treedt militair op waar deze veiligheid wordt bedreigd. ISAF heeft immers tot doel de randvoorwaarden te scheppen voor goed bestuur en (weder)opbouw in Afghanistan zodat het legitieme Afghaanse gezag en internationale alsmede niet-gouvernementele hulporganisaties hun taken kunnen uitoefenen. Soms is het uitvoeren van robuuste veiligheids- en stabiliseringsoperaties noodzakelijk om deze randvoorwaarden te scheppen.

Vraag 6

Deelt u de opvatting van de Britse minister van Defensie Des Browne dat er behoefte is aan "een strategisch plan, niet slechts een militair plan", waarin militaire actie, narcoticabestrijding en het creëren van een rechtsorde moeten samenkomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De regering deelt de opvatting van de Britse minister van Defensie. Een geïntegreerde benadering, met aandacht voor diplomatie, veiligheid, wederopbouw, goed bestuur en een evenwichtig anti-drugsbeleid is nodig om in Afghanistan te slagen. Deze geïntegreerde aanpak ligt verankerd in het Afghanistan Compact. De NAVO draagt dit concept (ook wel “comprehensive approach” genoemd) eveneens krachtig uit en heeft dat als zodanig ook verwoord in haar operatieplan.
In het masterplan voor de Task Force Uruzgan, en in het ‘civil assessment’ heeft Nederland deze geïntegreerde benadering, met aandacht voor de verschillende door u aangehaalde sporen, voor Uruzgan dan ook onderstreept. In de beleidsuitvoering werkt Nederland langs dit model.

Vraag 7

Deelt u de opvatting van de Britse minister van Defensie Des Browne dat deze nieuwe, overkoepelende strategie voor de stabilisering van Afghanistan, onder leiding van de Verenigde Naties tot stand moet komen en moet worden uitgevoerd? Zo neen, waarom niet?


Antwoord

Nederland hecht aan de complementariteit van verschillende internationale organisaties. De verantwoordelijkheid voor veiligheid, bestuur en ontwikkeling behoort uiteindelijk geheel te liggen bij de Afghaanse regering. Op het gebied van versterking van goed bestuur en ontwikkeling pleit Nederland voor een belangrijke coördinerende rol voor de VN, zoals ook gesteld in het Afghanistan Compact van januari 2006.
Op het gebied van veiligheid en stabiliteit heeft de NAVO de belangrijkste ondersteunende rol, ofschoon de EU met de politietrainingsmissie nu ook zichtbare presentie heeft op dit gebied.

Vraag 8

Deelt u de vrees dat het Nederlandse streven naar een evenwichtige 3D-aanpak (Defense, Diplomacy, Development) en naar het winnen van de “hearts and minds” (middels een niet confronterende aanpak van projecten) in gevaar komt door de vele burgerslachtoffers?

Antwoord

Zie ook antwoord op vraag 3. Zorgvuldig en waar mogelijk terughoudend militair optreden is essentieel om het vertrouwen van de bevolking te winnen en goed bestuur en wederopbouw te bevorderen.

Vraag 9

Bent u van plan actie te ondernemen teneinde het aantal burgerslachtoffers in Afghanistan te verkleinen? Zo ja, welke acties zijn te verwachten? Zo neen, waarom niet?

Vraag 10

Bent u van plan actie te ondernemen ten einde de in Afghanistan door de NAVO gevolgde strategie (OEF én ISAF) ter discussie te stellen? Zo ja, welke acties zijn te verwachten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nederland doet er alles aan om burgerslachtoffers te voorkomen. Ook in het geval van in extremis ondersteuning aan OEF eenheden gelden de eigen Nederlandse Rules of Engagement. Hierbij dient bijvoorbeeld de F-16 bemanning de situatie te allen tijde aan specifieke criteria te toetsen alvorens tot actie over te gaan. Als niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, wordt de missie afgebroken. Dit is tot op heden ook enkele malen gebeurd.

In de Noord-Atlantische Raad heeft Nederland, gesteund door vele andere bondgenoten, onlangs zijn grote zorg uitgesproken over de burgerslachtoffers. Ook is dit vraagstuk aan de orde gekomen tijdens het bezoek van SACEUR (generaal Craddock) aan Den Haag op 14 mei en tijdens de bijeenkomst van de ISAF RC South landen in Den Haag op 8 juni. Tijdens de ministeriële NAR-bijeenkomst van Defensieministers op 14 en 15 juni is eveneens uitgebreid stilgestaan bij dit onderwerp. Ook in de contacten met de Afghaanse autoriteiten spreekt Nederland zijn medeleven uit over de burgerslachtoffers.

Vraag 11

Welke concrete acties heeft u reeds genomen en welke zult u nog gaan ondernemen teneinde de betrokkenheid van de VN bij (de wederopbouw van) Afghanistan te vergroten?


Antwoord
Nederland is een van de grootste donoren van de multidonor trustfondsen van de internationale organisaties, waaronder de VN.
Tijdens het bezoek van de secretaris-generaal van de VN, de heer Ban Ki-Moon aan Den Haag (31 januari - 1 februari 2007), heeft de minister-president aandacht gevraagd voor een sterkere rol van de VN in (Zuid)-Afghanistan. Ook tijdens het bezoek van de ministers Verhagen, Van Middelkoop en Koenders aan Afghanistan (19-21 maart 2007) en het bezoek van de Speciaal Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de VN Koenigs aan Nederland op 10 april 2007 is dit vraagstuk aan de orde gekomen. Voorts wordt binnen het JCMB (Joint Coordination and Monitoring Board) en de PAG (Policy Action Group) een sterkere rol voor de VN bepleit.
De landen die troepen leveren aan RC South zullen in New York gecoördineerd bepleiten dat de VN zichtbaarder wordt in Afghanistan, en Zuid-Afghanistan in het bijzonder.

1) Karl F. Inderfurth, ‘Losing the 'other war'; Afghanistan’, International Herald Tribune, 30 mei 2007

Hanneke Chin-A-Fo, ‘Burgerslachtoffers? Lastig te zeggen’, NRC Handelsblad, 30 mei 2007

Judy Dempsey, ‘Merkel party urges caution on Afghan effort’, International Herald Tribune, 23 mei 2007

Minka Nijhuis, ‘Bommen met de ene hand, medicijnen met de andere’; Afghaanse burgers vertrouwen ook Nederlandse militairen niet’, Trouw, 1 Juni, 2007