Beantwoording vragen Peters over de verklaring van de Israëlische regering van de Gazastrook tot 'vijandig gebied'

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de verklaring van de Israëlische regering van de Gazastrook tot "vijandig gebied". Deze vragen werden ingezonden op 25 september 2007 met kenmerk 2070800470.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Peters (Groen Links) over de verklaring van de Israëlische regering van de Gazastrook tot "vijandig gebied".

Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de Israëlische regering Gaza tot “vijandig gebied ” heeft verklaard, en Hamas aanvullende sancties heeft opgelegd door de toevoer van brandstof en elektriciteit te verminderen, en de doorgang van mensen en goederen verder te beperken? 1)

Antwoord
Ik ben ervan op de hoogte dat de Israëlische regering Gaza tot hostile territory heeft verklaard, in reactie op de voortdurende beschietingen met Qassam-rakketten vanuit de Gazastrook. Op grond van dit besluit kan volgens de Israëlische regering onder meer de toevoer van brandstof en elektriciteit naar de Gazastrook worden beperkt., alsmede de doorgang van goederen en mensen. Hoe dit besluit in praktijk gebracht zal worden is nog voorwerp van juridisch onderzoek aan Israëlische kant. De lijst van producten, die de grens mogen passeren, is nu ingeperkt tot een tiental basisproducten. Van feitelijke afsluitingen van brandstof of elektriciteit is tot dusver geen sprake geweest. Het personenverkeer was al beperkt.

Vraag 2
Steunt u de beslissing van de Israëlische regering om Gaza tot “vijandig gebied ” te verklaren en acht u dit een juiste stap in het voorgenomen vredesproces? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Vraag 3
Deelt u de mening dat de Israëlische regering met deze maatregelen in eerste instantie de gehele bevolking van Gaza treft in plaats van de beoogde leiders en aanhangers van Hamas? Acht u dit een te rechtvaardigen beslissing?

Vraag 4
Acht u de maatregelen een productieve stap in het ook door de Israëlische regering voorgenomen vredesproces? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
De Nederlandse regering deelt de Israëlische zorgen over de veiligheid van zijn bevolking en erkent het Israëlische recht op zelfverdediging, mits dit optreden in overeenstemming is met internationaal recht met inbegrip van relevante verdragen, proportioneel is en onschuldige burgers worden ontzien. In dit verband is ook van belang dat de Hamas-autoriteiten in Gaza herhaaldelijk hebben aangegeven niet op te willen treden tegen het afschieten van Qassam-raketten, omdat ze dit beschouwen als legitieme zelfverdediging. Het is onduidelijk of de mogelijke Israëlische maatregelen van invloed zullen zijn op het vredesproces. De bestaande maatregelen tegen Gaza hebben tot dusver niet in de weg gestaan aan de voortgang van de besprekingen tussen premier Olmert en president Abbas.

Vraag 5
Hoe beoordeelt u het verder beperken van de doorgang van mensen en goederen in het licht van uw antwoord op eerdere vragen waarin u stelt: “De regering is van mening dat het verbeteren van de overgangen tussen Israël en de Palestijnse Gebieden van groot belang is voor de economische ontwikkeling en de humanitaire situatie in de Palestijnse Gebieden”. 2)

Vraag 6
Deelt u de mening dat deze beslissing in strijd is met de Agreement on Movement and Acces en voorbij gaat aan de herhaaldelijke oproepen van de Nederlandse regering en de Europese Unie (EU) om deze vooral na te leven? Zo neen, waarom niet?

Vraag 7
Deelt u de mening dat deze beslissing indruist tegen de oproep van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken aan alle partijen “om zich in te zetten voor de opening van grensposten van en naar Gaza voor humanitair en commercieel verkeer ”. 3)

Vraag 8
Bent u bereid protest aan te tekenen bij de Israëlische regering? Welke stappen dient de EU te zetten naar aanleiding van deze besluiten? Wat zal uw exacte inzet zijn tijdens de eerst volgende Raad van ministers?

Vraag 9
Bent u bereid om een bijdrage te leveren aan het lenigen van de humanitaire nood in Gaza die als gevolg van deze beslissing zal toenemen? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet? Acht u het te rechtvaardigen dat de EU nood lenigt die de Israë lische regering veroorzaakt?

Antwoord
Voor het antwoord op deze vragen verwijs ik kortheidshalve naar de brief over de situatie in het Midden-Oosten van 3 oktober jl. (kenmerk DAM-699/07).

Vraag 10
Acht u de sancties die de Israëlische regering oplegt houdbaar volgens de standaarden van het internationaal recht? Kunt u dat toelichten?

Antwoord
Eventuele strijdigheid met het internationaal recht zal afhangen van de aard van de maatregelen die, zoals gezegd, nog voorwerp van juridisch onderzoek aan Isra ëlische kant zijn. Indien deze maatregelen het karakter aannemen van een collectieve bestraffing van de bevolking van Gaza, dan is de regering van mening dat zulks - op grond van artikel 33 van de vierde Conventie van Genève – ontoelaatbaar is en veroordeelt zij dergelijke bestraffingen (zoals ook gesteld in de brief van mijn voorganger aan de Kamer van 18 juli 2006, inzake de situatie in het Midden-Oosten; 23432, nr. 231).

1) de Volkskrant, 20 september 2007

2) Aanhangsel Handelingen nr. 1785, vergaderjaar 2006-2007

3) Raadsconclusies naar aanleiding van de 2817e zitting van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen te Brussel, 23 en 24 juli 2007.