Beantwoording vragen Peters over de beloften die Nederland deed bij de kandidaatstelling voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de beloften die Nederland deed bij de kandidaatstelling voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad. Deze vragen werden ingezonden op 2 april 2007 met kenmerk 2060711210.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Peters (GroenLinks) over de beloften die Nederland deed bij de kandidaatstelling voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad.

Vraag 1

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de door Nederland bij de kandidaatstelling voor een zetel in de VN-Mensenrechtenraad in april 2006 gedane plechtige belofte (‘pledge’) om een Nationaal Instituut voor de Mensenrechten op te richten in overeenstemming met de Paris Principles?1 Krijgt het instituut een wettelijke basis? Kan het beschikken over voldoende expertise en financiële middelen? Welke taken en bevoegdheden krijgt het instituut exact? Heeft de Kamer een stem in de oprichting? Waarom wordt in de nieuwe ‘pledge’ voor de periode 2007-2010 deze oprichting niet genoemd?2

Antwoord

De Nationale ombudsman (NO), het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten (SIM), de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) en het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP), die het initiatief namen om te komen tot de oprichting van een Nederlands mensenrechteninstituut, hebben onlangs een rapport afgerond over de oprichting van het Nationaal Instituut voor de Rechten van de Mens (NIRM). In dit rapport worden de modaliteiten van het instituut uitgewerkt en wordt het kabinet om een standpuntbepaling gevraagd. Onlangs heeft de voorzitter van de stichting Nationaal Instituut voor de Rechten van de Mens in oprichting, de heer Marten Oosting, het advies aangeboden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het kabinet dient nu een besluit te nemen over oprichting van het instituut. In dat besluit zullen een eventuele wettelijke basis, de taken en verantwoordelijkheden evenals de beschikbare expertise en middelen worden vastgelegd. Het kabinetsbesluit zal in een later stadium aan uw Kamer worden voorgelegd.

Uw Kamer heeft zich bij motie (Kamerstuk 2006 -2007, 30 800 V, nr. 29) uitgesproken voor de oprichting van een nationaal mensenrechteninstituut en de regering verzocht zo spoedig mogelijk alle beleidsmatige en juridische voorbereidingen te treffen om te komen tot de oprichting van een NIRM. In de nieuwe plechtige belofte wordt gemeld welke voortgang is gemaakt bij de oprichting van het instituut.

Vraag 2
Wat is het Nederlandse standpunt over het VN-protocol bij het Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, dat een individueel klachtmechanisme tot stand moet brengen, gezien het feit dat Nederland in beide ‘pledges’ stelt dat het actief bijdraagt aan implementatie van economische, sociale en culturele rechten, maar geen van beide ‘pledges’ iets zegt over de onderhandelingen over dit VN-protocol?

Antwoord

De Nederlandse regering wenst actief betrokken te blijven bij het onderhandelingsproces met betrekking tot het facultatief protocol bij het VN-Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, teneinde invloed op de kwaliteit van de uitkomst te kunnen uitoefenen. Op basis van het resultaat van de onderhandelingen zal vervolgens een beslissing worden genomen over ondertekening en ratificatie van een mogelijk facultatief protocol.

De Nederlandse regering onderschrijft nadrukkelijk de ondeelbaarheid en universaliteit van alle mensenrechten en is principieel voorstander van volledige implementatie en waar nodig verdere uitwerking van het internationale mensenrechteninstrumentarium. De complementariteit en verwevenheid van mensenrechten betekent echter niet dat enerzijds burgerlijke en politieke rechten en anderzijds economische, sociale en culturele rechten op dezelfde manier verwezenlijkt kunnen worden. De laatste groep rechten kan bijvoorbeeld uitsluitend op een progressieve manier worden gerealiseerd. Wat een bevredigende toekenning van economische, sociale en culturele rechten is, verschilt bovendien van land tot land.

Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie van het in ‘pledge’ van 2006 genoemde Optional Protocol to the Convention against Torture, waarvoor een meerderheid in de Kamer bestond?

Antwoord

Na goedkeuring door de Rijksministerraad zal ik de goedkeuringsstukken voor de ratificatie van het Optionele Protocol bij het Verdrag tegen Foltering op de kortst mogelijke termijn ter advisering aan de Raad van State van het Koninkrijk aanbieden. Het streven is erop gericht de ratificatieprocedure zo snel mogelijk af te ronden.

Vraag 4
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de ondertekening en ratificatie van de Convention on the Rights of Persons with Disabilities en de Convention on Enforced Disappearances, waaraan Nederland in de ‘pledge’ voor 2007-2010 steun gaf?

Antwoord

Op 30 maart jl. heeft de Nederlandse ambassadeur bij de Verenigde Naties in New York het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap voor het Koninkrijk ondertekend. Op korte termijn wordt het ratificatieproces in gang gezet.

Voorts werkt de Nederlandse regering aan zo spoedig mogelijke ondertekening van het VN-verdrag inzake gedwongen verdwijningen.

Vraag 5

Is het gelukt om, zoals ook beloofd, een van de grootste donoren van de Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights (OHCHR) te worden, en de grootste donor te blijven van de belangrijkste fondsen voor United Nations Development Programme (UNDP) en United Nations Population Fund ( UNFPA)? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

In 2006 was Nederland met een vrijwillige bijdrage van circa 6 miljoen euro de derde donor van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (na de Verenigde Staten en Noorwegen). De Nederlandse bijdrage aan OHCHR zal in 2007 ongeveer even hoog zijn. De verwachting is dat Nederland daarmee in 2007 weer tot de top drie donoren van OHCHR zal behoren.

Nederland is al enige jaren de grootste donor van het VN bevolkingsfonds UNFPA. In 2006 bedroeg de totale Nederlandse bijdrage aan UNFPA 81 miljoen euro. Ook in 2007 zal Nederland de grootste donor blijven.

Tot en met 2006 was Nederland de grootste donor van UNDP voor wat betreft de algemene, ongeoormerkte, vrijwillige bijdrage. Deze bijdrage bedroeg in 2006 90 miljoen euro. In 2006 bedroeg de totale Nederlandse bijdrage aan UNDP 198 miljoen euro. In 2007 zal Nederland de algemene vrijwillige bijdrage aan UNDP met 2 miljoen euro verhogen naar 92 miljoen euro. Toch zal Nederland in 2007 niet meer de grootste donor zijn voor wat betreft de ongeoormerkte vrijwillige bijdrage, aangezien Noorwegen recentelijk zijn algemene vrijwillige bijdrage heeft verhoogd naar 99 miljoen euro.

1: http://www.un.org/ga/60/elect/hrc/
2: http://www.minbuza.nl/binaries/en-pdf/nl-human-rights-council-candidacy-pledges-2007.pdf