Beantwoording vragen over de financiering van ondersteuning aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de leden Teeven en Van Baalen over de financiering van ondersteuning aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Deze vragen zijn ingezonden op 14 februari 2007 met kenmerk 2060707650.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de heer Hirsch Ballin, minister van Justitie, op vragen van de leden Van Baalen en Teeven (beiden VVD) over de financiering van ondersteuning aan Nederlandse gedetineerden in het buitenland.
Vraag 1
Klopt het bericht dat het aantal Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen, met name in Zuid-Amerika, de laatste jaren significant is toegenomen? 1) Zo ja, om welke aantallen gaat het? Welk percentage van deze gedetineerden zit vast vanwege drugsgerelateerde criminaliteit?
Antwoord
Het is juist dat het aantal Nederlandse gedetineerden in Zuid-Amerikaanse gevangenissen sterk is toegenomen. Dit geldt met name voor Argentinië, Brazilië , Dominicaanse Republiek, Ecuador, Panama, Peru,Venezuela en Trinidad & Tobago. In januari 2005 waren er in totaal 271 Nederlandse gedetineerden in voornoemde landen. Inmiddels is dat aantal toegenomen tot 502. Ruim 80 % van de delicten waarvoor men in de gevangenis zit, is drugsgerelateerd.
In totaal bevinden zich zo’n 2400 Nederlanders in buitenlandse detentie. (Een toename van 20% sinds 2000). Ca 1400 van hen verblijven in een ander EU-land en ca 600 in Latijns Amerika.
Vraag 2
Hoe verhoudt de bijstand door personeel van Nederlandse ambassades in het buitenland aan verdachten zich met de diplomatieke bijstand aan slachtoffers van criminaliteit die van Nederlandse origine zijn? Is het waar dat Nederlandse ambassades in Zuid-Amerika een groeiend tekort aan personeel ondervinden om aan gedetineerden consulaire bijstand te verlenen, en als gevolg daarvan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken uitbreiding van hun capaciteit aanvragen om aan de vraag naar bijstand te kunnen voldoen?
Antwoord
Het ministerie verleent consulaire bijstand aan Nederlanders die in het buitenland in problemen komen waaronder ook slachtoffers van criminaliteit.
Daarnaast is het ministerie in 2006 een samenwerking met Slachtofferhulp Nederland aangegaan en worden slachtoffers door het ministerie en de vertegenwoordigingen gewezen op de mogelijkheid de hulp in te roepen van Slachtofferhulp. Verder zal dit voorjaar in het kader van de jaarlijkse Wijs-op-Reis-campagne een seminar met diverse belangenorganisaties gehouden worden dat tot doel heeft de dienstverlening aan Nederlandse slachtoffers in het buitenland verder te bevorderen.
Het is juist dat een aantal ambassades in Latijns Amerika om uitbreiding van capaciteit heeft gevraagd om zo aan de toenemende vraag naar consulaire bijstand te kunnen voldoen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat consulaire ondersteuning van Nederlanders die, na een eerlijke rechtsgang volgens internationale normen, veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf in het buitenland geen aanleiding kan zijn tot maatregelen die disproportioneel drukken op de begrotingen van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie?
Antwoord
Ook na veroordeling is het naar mijn mening in algemene zin van belang dat toezicht kan worden gehouden op de detentie-omstandigheden en rechtsgang, zoals ook gesteld in het rapport van de Algemene Rekenkamer van 24 februari 2005 en mijn brief van 12 januari 2006 aan uw Kamer. Overigens wordt momenteel nagedacht over de vraag of de gedetineerden-bezoekfrequentie in de huidige mate kan en moet worden gehandhaafd, aangezien het bezoeken van het sterk gegroeide aantal gedetineerde Nederlanders op een aantal posten een onevenredig beslag legt op mensen en middelen (mede in het licht van de door de regering voorgestelde taakstelling). Enige ruimte zal ontstaan vanaf 2010 wanneer een nieuwe EU-kaderrichtlijn in werking treedt die het mogelijk maakt dat nieuwgestrafte EU-onderdanen die in een andere EU-lidstaat veroordeeld zijn, hun straf in eigen land kunnen uitzitten. Bedacht moet echter worden dat de detentieomstandigheden buiten de EU vaak schrijnender zijn in termen van medische zorg, veiligheid en sociaal isolement. Persoonlijke aandacht en soms ook diplomatieke actie door de Ambassades zijn onder dergelijk omstandigheden vaak van groot belang. Ook in EU-verband worden overheden aangesproken op dergelijke ernstige omstandigheden.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de bijstand aan personen die verdacht worden van drugsgerelateerde misdrijven tot een minimum moet worden teruggebracht?
Antwoord
Consulaire dienstverlening staat los van de schuldvraag en delicttype en wordt conform internationale afspraken aan alle landgenoten die hier prijs op stellen verstrekt. Het ministerie ziet er op toe dat Nederlanders een eerlijk proces krijgen ongeacht het feit waarvan ze gedetineerden worden verdacht.
Vraag 5
Bent u bereid om de consulaire ondersteuning van deze gedetineerden niet verder uit het budget van het ministerie van Buitenlandse Zaken te financieren, maar in plaats daarvan aanspraak te maken op het budget van de Nederlandse reclassering?
Antwoord
Nee. Reclassering Nederland heeft een aanvullende taak op die van het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Reclassering Nederland begeleidt gedetineerden in buitenlandse gevangenissen met als doel ze voor te bereiden op hun terugkeer in de Nederlandse samenleving. De Reclassering Nederland heeft hiertoe een aparte subsidie, deels afkomstig van Buitenlandse Zaken en deels van het Ministerie van Justitie. Een specifieke werkeenheid van Reclassering Nederland, het Bureau Buitenland, is ingericht om deze eerder genoemde activiteiten uit te voeren. Het ministerie houdt toezicht op het verloop van het strafproces en de detentieomstandigheden. Reclassering Nederland en Buitenlandse Zaken vullen elkaar goed aan.
1) RTL nieuws, 10 februari 2007