Beantwoording vragen lid Van Velzen over handhaving van het Memorandum of Understanding met de regering van Afghanistan over de behandeling van gevangenen

Bijgaand bieden wij u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Velzen (SP) over handhaving van het Memorandum of Understanding met de regering van Afghanistan over de behandeling van gevangenen. Deze vragen werden ingezonden op 9 augustus 2007 met kenmerk 2060722840.

De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,
E. van Middelkoop

Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over handhaving van de Memorandum of Understanding met de regering van Afghanistan over de behandeling van gevangenen.

Vraag 1
Is het waar dat leden van de Noorse regering hebben verklaard dat leden van de Afghaanse veiligheidsdienst (NDS) verdachten, die ze van Noorse ISAF troepen krijgen overgeleverd, mishandelen en dat Noorse diplomaten verbaasd waren over de schaal waarop dit plaatsvond? 1) Kunt u een overzicht geven van de aangetroffen mishandelingen?

Antwoord
Neen. De Noorse ambassade in Kaboel heeft verklaard dat door de pers onjuist is geciteerd uit het bericht van de Noorse ambassade aan het Noorse Ministerie van Buitenlandse Zaken. In dit bericht werd geen melding gemaakt van mishandeling van door Noorwegen overgedragen gevangenen.

Uit navraag bij het Noorse Ministerie van Buitenlandse Zaken blijkt dat de Noorse ISAF troepen slechts een klein aantal mensen hebben overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten. De Noorse regering stelt geen aanwijzingen te hebben dat deze personen na afloop van de overdracht niet volgens de daarvoor geldende internationaal-rechtelijke normen zijn behandeld. Alle personen die door Noorse troepen worden overgedragen aan de Afghaanse autoriteiten worden gemonitord op basis van het Memorandum of Understanding (MoU) dat Noorwegen met de Afghaanse overheid is overeengekomen. De Noorse ambassade in Kaboel controleert de naleving van deze overeenkomst. Noorwegen informeert zowel het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) als de onafhankelijke Afghaanse Mensenrechtencommissie AIHRC wanneer het gevangenen overdraagt aan de Afghaanse autoriteiten.

Vraag 2
Is het waar dat de Noorse regering contact heeft opgenomen met andere NAVO-landen die troepen in Afghanistan hebben om deze situatie te bespreken en te veranderen? Hebt u de bevindingen van Noorse regering ontvangen en welke maatregelen stelt Noorwegen voor? Wat is de reactie van de Nederlandse regering?

Antwoord
De Noorse regering stelt geen aanwijzingen te hebben dat internationaal-rechtelijke normen zouden zijn geschonden.

Vraag 3
Deelt u het oordeel van de Noorse regering dat deze folteringen begaan door Afghaanse autoriteiten niet kan uitsluiten? Indien neen, waarom niet? Deelt u de mening dat de Tweede Kamer met het Memorandum of Understanding (MoU) " garanties met een gat" kreeg? 2) Indien neen, waarom niet?

Antwoord
De Nederlandse regering heeft heldere afspraken gemaakt met de Afghaanse regering over de behandeling van door Nederlandse troepen overgedragen gevangenen. In het Memorandum of Understanding (MoU) d.d. 21 november 2005 en de hierbij gemaakte aanvullende afspraken d.d. 13 juni 2006 is overeengekomen dat de gevangenen worden behandeld volgens de daarvoor geldende internationaal-rechtelijke normen.

De overdracht van door Nederlandse (en Australische) troepen gevangen genomen personen dient binnen 96 uur plaats te vinden. Zowel de Nederlandse ambassade in Kaboel als de onafhankelijke Afghaanse mensenrechtenorganisatie AIHRC, het ICRC en de VN worden direct op de hoogte gebracht wanneer een dergelijke overdracht plaatsvindt. Het MoU verleent het ICRC, de AIHRC en de ambassade onbeperkt toegang tot de gevangenen. De Nederlandse ambassade bezoekt bovendien met enige regelmaat de door Nederland overgedragen gevangenen. Het laatste bezoek heeft 4 augustus jl. plaatsgevonden.

In totaal zijn door Nederland en Australië 57 gevangenen gemaakt in Afghanistan, waarvan er op dit moment nog 10 in Afghaanse hechtenis verkeren. Zij maken het naar omstandigheden redelijk en zijn naar eigen zeggen niet gefolterd. De Nederlandse regering heeft geen aanwijzingen dat genoemde afspraken over behandeling van deze gevangenen worden geschonden.

Vraag 4
Is het waar dat de Nederlandse regering een MoU heeft gesloten, dat identiek is aan de Noorse MoU, met de Afghaanse regering voor de Nederlandse ISAF-troepen in Zuid-Afghanistan? Indien het Memorandum of Understanding niet identiek is, waaruit bestaat het verschil?

Antwoord
Het Noorse MoU is mede gebaseerd op het Nederlandse MoU. De teksten zijn dan ook vrijwel hetzelfde.

Vraag 5
Werken Nederlandse ISAF-militairen samen met leden van de Afghaanse NDS? Kunt u uitsluiten dat NDS-medewerkers dezelfde praktijken toepassen na samenwerking met Nederlandse militairen als met de Noorse ISAF militairen? Indien neen, waarom niet? Wat is de instructie voor militairen indien zij getuige zijn van schendingen van oorlogsrecht bij gedetineerden door Afghaanse collega's?

Antwoord
De Nederlandse regering heeft geen aanwijzingen dat de NDS zijn verplichtingen ten aanzien van de behandeling van overgedragen gevangenen niet is nagekomen. Zie ook de antwoorden op vraag 2 en 3.

Indien Nederlandse militairen getuige zouden zijn van schendingen van oorlogsrecht door Afghaanse collega’s, zullen zij hun Afghaanse collega’s daarop aanspreken, met de kanttekening dat er geen bevelsverhouding bestaat tussen Nederlandse en Afghaanse militairen en Nederland geen verantwoordelijkheid op zich kan nemen voor door Afghaanse eenheden gemaakte gevangenen.

Vraag 6
Kunt u een overzicht dan wel een evaluatie geven van het toezicht door het Rode Kruis, dan wel Afghaanse mensenrechtenorganisaties, dat krachtens het MoU moet worden toegestaan?

Antwoord
Het ICRC, de AIHRC en de VN worden direct op de hoogte gesteld van de overdracht van gevangenen door Nederland aan de Afghaanse autoriteiten. Deze organisaties hebben toegang tot de gevangenen. Het ICRC en de AIHRC toetsen of deze regeling wordt nageleefd, zodat waar nodig Nederland en de overige leden van de internationale gemeenschap kunnen interveniëren.

Vraag 7
Deelt u de mening dat het nodig is het MoU te herzien teneinde te zorgen voor een sluitende regeling voor een goede behandeling van verdachten, zoals krachtens sectie 9 van het MoU mogelijk is? 2) Indien neen, waarom niet?

Antwoord
In het MoU heeft Afghanistan zich gecommitteerd aan een behandeling van door Nederland overgedragen gedetineerden die tenminste in overeenstemming is met de standaarden die door het internationale recht op dit terrein aan Afghanistan worden gesteld. De naleving van het MoU wordt als gemeld onderworpen aan een deugdelijke monitoring. Nederland heeft geen aanwijzingen dat de afspraken uit het MoU worden geschonden. Aanpassing van het MoU is derhalve niet nodig.

1) Internetversie van Tageszeitung, 30 juli 2007, "ISAF-truppen liefern Gefangene an Foltern aus"
2) "De Zachte dood van harde garanties" uit Internationale Spectator, april 2006;