Beantwoording vragen lid Peters over burgerslachtoffers in Afghanistan

Bijgaand bieden wij u aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters (GroenLinks) over burgerslachtoffers in Afghanistan. Deze vragen werden ingezonden op 23 mei 2007 (uw kenmerk 2060715760).

De minister van Buitenlandse Zaken,
drs. M.J.M. Verhagen

De minister van Defensie,
E. van Middelkoop

Vragen van het lid Peters (GroenLinks) aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over grote aantallen dodelijke slachtoffers bij luchtaanvallen in Afghanistan. (Ingezonden 23 mei 2007)

Vraag 1
Bent u bekend met de berichtgeving over de recente luchtaanvallen met grote aantallen dodelijke slachtoffers in onder meer de provincies Herat, Helmand en Kandahar in Afghanistan? 1) Wie hebben die operaties uitgevoerd? Hoeveel dodelijke slachtoffers en gewonden zijn daarbij gevallen? Hoeveel daarvan zijn gewone burgers, en hoe is dat geverifieerd? Welke materiële schade is daarbij voorts aangericht?


Antwoord

Op dit moment wordt door betrokken partijen onderzoek gedaan naar de toedracht van deze incidenten. Het is aan deze partijen om, na afronding van deze onderzoeken, de resultaten hiervan naar buiten te brengen. De regering kan en wil hierop niet vooruitlopen.

Bij de hierboven bedoelde incidenten waarbij sprake is van slachtoffers onder de burgerbevolking, zijn Nederlandse F-16’s voor zover bekend niet direct betrokken geweest. De Nederlandse F-16's hebben op 29 april en 8 mei 2007 wel in extremis ondersteuning verleend aan bondgenoten. Bij deze acties zijn waarschijnlijk slachtoffers onder vijandige strijders gevallen. Uit de rapportage over deze inzet is niet gebleken dat hierbij slachtoffers onder de burgerbevolking zijn gevallen.

Vraag 2
Welke maatregelen ter vergoeding van de schade van de slachtoffers worden getroffen?


Antwoord
Aangezien er geen sprake is van directe betrokkenheid van Nederland bij bovennoemde incidenten worden door Nederland geen maatregelen getroffen. Duidelijk moge zijn dat Nederland wel veel waarde hecht aan een goede afhandeling van incidenten waarbij burgerslachtoffers te betreuren zijn.

Zoals eerder gemeld in antwoord op vragen van het lid van Bommel (8 februari 2007, nr. 761) kan, indien is komen vast te staan dat er slachtoffers onder de burgerbevolking zijn gevallen, communicatie tussen ISAF en de nabestaanden plaatsvinden via vertegenwoordigers van de Afghaanse autoriteiten en/of stamouderen. Dit gebeurt soms in de vorm van Shura’s.

ISAF is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het uitvoeren van de missie. Het eventueel vergoeden van toegebrachte schade is een zaak van het land wiens troepen de schade heeft veroorzaakt (zie ook antwoord op kamervragen van 23 oktober 2006). Indien een troepenleverend land zich geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk voelt voor ontstane schade kan een zogeheten ex gratia betaling worden uitgekeerd. Dat gebeurt in vele gevallen.

Daarnaast voorziet lokaal gebruik erin dat de Afghaanse regering, veelal via het provinciale bestuur, schade vergoedt. De Afghaanse regering heeft een commissie ingesteld die voorstellen zal doen aan President Karzai over harmonisatie van de toekenning van compensatie na schade of verwondingen en dood van burgers door acties van het Afghaanse leger, de Afghaanse politie en ISAF.

Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel andere luchtaanvallen door Operatie Enduring Freedom (OEF) en International Security Assistance Force (ISAF) sinds de aanvang van de ISAF-operatie Achilles in Afghanistan zijn uitgevoerd? Wie hebben die operaties uitgevoerd? Hoeveel dodelijke slachtoffers en gewonden zijn daarbij gevallen? Hoeveel daarvan zijn gewone burgers, en hoe is dat geverifieerd?

Vraag 4
Zijn bij deze luchtaanvallen met dodelijke slachtoffers Nederlandse militairen ingezet? Zo ja, bij welke?


Antwoord
Hoe vaak in totaal, op verzoek van ISAF, luchtsteun is verleend als onderdeel van operatie Achilles is dezerzijds niet bekend. Nederlandse F-16's hebben sinds de aanvang van Operatie Achilles 17 maal luchtsteun geleverd. Het is zeer waarschijnlijk dat hierbij slachtoffers onder vijandige strijders zijn gevallen.

Vraag 5
Wordt de Nederlandse luchtmacht ingezet bij de uitvoering van OEF-operaties? Zo ja, bent u bereid elke deelname aan OEF-operaties met een hoog risico op burgerslachtoffers onmiddellijk te staken?


Antwoord
In overeenstemming met afspraken met de Tweede Kamer (artikel 100 brief, kamerstuk 27925, nr. 193) levert Nederland alleen in extremis ondersteuning aan OEF-operaties.

Nederland doet er alles aan om burgerslachtoffers te voorkomen. Ook in het geval van in extremis ondersteuning aan OEF eenheden gelden de eigen Nederlandse Rules of Engagement. Hierbij dient de F-16 bemanning te allen tijde het aangegeven doel positief te kunnen identificeren, vast te stellen of zich ongewapende burgers bij het doel bevinden en nevenschade te vermijden alvorens tot actie over te gaan. Als niet aan deze voorwaarden kan worden voldaan, wordt de missie afgebroken. Dit is tot op heden enkele malen gebeurd.

Vraag 6
Bent u bekend met de zorgen die de Duitse minister van Defensie plaatst bij de grote aantallen burgerslachtoffers veroorzaakt door internationale troepen in Afghanistan? 2)

Ja.

Vraag 7
Bent u bereid op het hoogste niveau bij de Verenigde Staten (VS), Noord Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO) en International Security Assistance Force (ISAF) uw bezwaren te uiten tegen luchtaanvallen met een hoog risico op burgerslachtoffers? Bent u bereid uw treurnis over de schade, en een harde veroordeling daarvan, uit te spreken bij de Afghaanse autoriteiten?

In de Noord-Atlantische Raad heeft Nederland, gesteund door vele andere bondgenoten, onlangs zijn grote zorg uitgesproken over de burgerslachtoffers. Ook is dit vraagstuk aan de orde gekomen tijdens het bezoek van SACEUR (generaal Craddock) aan Den Haag op 14 mei. Ook in de contacten met de Afghaanse autoriteiten spreekt Nederland zijn medeleven uit over de burgerslachtoffers. Nederland zal bij de bondgenoten blijven benadrukken dat een grote mate van terughoudendheid bij het gebruik van geweld noodzakelijk is om te voorkomen dat er burgerslachtoffers vallen.

Vraag 8
Welke gevolgen kan de motie van het Afghaanse Hogerhuis, die oproept tot staking van de gevechtshandelingen door internationale troepen die burgerslachtoffers veroorzaken, hebben voor de democratische legitimiteit van continuering van dergelijke gevechtshandelingen?


Antwoord
De betreffende resolutie van het Afghaanse Hogerhuis (die niet door het Lagerhuis is bekrachtigd) vraagt om meer afstemming tussen de Afghaanse regering en de ISAF- en OEF-operaties. Dit past binnen de ISAF strategie, die immers tot doel heeft de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in Afghanistan geleidelijk over te dragen aan de Afghaanse regering.

De resolutie bevat een oproep aan ISAF en OEF om de strijd tegen de Taliban en andere militante groeperingen ten minste nauw te coördineren met de Afghaanse veiligheidsdiensten, en zo mogelijk, te staken indien geweld niet strikt noodzakelijk is. De resolutie vraagt verder om een tijdpad met een einddatum voor het vertrek van buitenlandse troepen, nadat de nationale (Afghaanse) veiligheidsdiensten voldoende zijn opgeleid en geëquipeerd.

De resolutie doet niets af aan de legitimiteit van ISAF. Zoals bekend opereert ISAF onder mandaat van de VN-veiligheidsraad en op uitnodiging van de Afghaanse regering.

Vraag 9
Bent u bereid deze vragen met spoed binnen uiterlijk een week te beantwoorden?

Antwoord
Nader onderzoek naar een aantal gevraagde feiten maakte onmiddellijke beantwoording niet mogelijk.

1) Zie o.m. NRC 15 mei 2007, “VS doden te veel burgers in Afghanistan”

2) EU complains about civilian deaths in Afghanistan, Mon May 14, 3:19 PM ET, BRUSSELS (AFP)