Beantwoording vragen leden Van der Staaij en Voordewind over het uitzetten van buitenlandse zendelingen uit China en de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen
Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij en Voordewind over het uitzetten van ruim honderd buitenlandse zendelingen uit China en de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen. Deze vragen werden ingezonden op 16 juli 2007 met kenmerk 2060720980.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op vragen van de leden Van der Staaij en Voordewind over het uitzetten van ruim honderd buitenlandse zendelingen uit China en de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de Chinese regering tussen april en juni van dit jaar meer dan honderd buitenlandse christelijke zendelingen het land heeft uitgezet?1 Kunt u de inhoud van dit bericht bevestigen?
Vraag 3
Is het bericht waar dat de Chinese regering in februari een campagne is begonnen om buitenlandse christenen het land uit te zetten om op deze wijze te voorkomen dat zij zendingswerk bedrijven in de periode vóór de Olympische Spelen, die volgend jaar in Peking worden gehouden?
Antwoord
Ja, ik heb kennisgenomen van dit bericht. Het zou met name gaan om zendelingen uit Zuid-Korea, Singapore, Australië, Canada, de Verenigde Staten en Israël die reeds tientallen jaren missiewerk verrichten in China. Het is moeilijk de precieze aanleiding te achterhalen. De zendelingen hebben zelf het vermoeden uitgesproken dat hun uitzetting deel uitmaakt van een voorz orgsmaatregel die de Chinese overheid heeft getroffen met het oog op de aanstaande Olympische Spelen.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de uitzetting van deze grote groep buitenlandse zendelingen?
Antwoord
De vrijheid van religie geldt altijd, overal en voor iedereen. Missiewerk in China is bij wet verboden, hoewel dergelijke wetgeving in strijd is met de internationale mensenrechtennormen. Het is zorgelijk dat missionarissen, zendelingen en andere individuen die actief zijn op religieus gebied (christenen, moslims, boeddhisten enzovoort) in China door de autoriteiten weinig ruimte geboden wordt. Deze zorg op het gebied van godsdienstvrijheid wordt regelmatig overgebracht in gesprekken met China.
Vraag 4
Bent u bereid om naar aanleiding van de genoemde berichten hierover in contact te treden met de Chinese autoriteiten en uw zorgen te uiten over de uitzetting van deze zendelingen en de genoemde campagne? Bent u tevens bereid om in internationaal verband aandacht te vragen voor deze zorgelijke ontwikkelingen en waar mogelijk te komen tot politieke actie richting de Chinese regering?
Antwoord
Nederland stelt de mensenrechtensituatie in China zowel via de EU-mensenrechtendialoog en VN-fora als in bilaterale gesprekken aan de orde. Bij deze gesprekken zijn vrijheid van religie en vrijheid van meningsuiting belangrijke aandachtspunten. De uitwijzing van buitenlandse zendelingen wordt thans op Nederlands initiatief in EU-verband besproken. Daarnaast zal Nederland dit onderwerp aansnijden tijdens de jaarlijkse bilaterale mensenrechtenconsultaties met China die dit najaar voorzien zijn.
Vraag 5
In hoeverre biedt naar uw mening de Nederlandse deelname aan de Olympische Spelen een handvat (c.q. drukmiddel) om China te bewegen te stoppen met zijn acties tegen christenen en zendelingen? Bent u bereid van dit handvat (c.q. drukmiddel), waar mogelijk in samenwerking met andere deelnemende landen, gebruik te maken? Mocht de Chinese regering zich hieraan niets gelegen laten liggen, acht u het dan niet buitengewoon wrang en ongewenst dat Nederland volgend jaar zal deelnemen aan de Olympische Spelen in China, terwijl de mensenrechten, en de vrijheid van godsdienst in het bijzonder, in dit land nog steeds ernstig worden geschonden?
Antwoord
De Olympische en Paralympische Spelen van 2008 zijn internationale manifestaties die van grote betekenis zijn voor de sport. De primaire doelstelling van de Nederlandse deelname is gelegen in sportieve prestaties. De Nederlandse overheid zal daarom met de organiserende partijen samenwerken om deze Spelen in China succesvol te laten verlopen.
China zal onontkoombaar in aanloop naar de spelen extra internationale aandacht krijgen, ook ten aanzien van de mensenrechten. China lijkt uit imago-overwegingen meer bereid tot een dialoog over de mensenrechtensituatie, mede vanwege de verwachtingen die bij het brede publiek en ngo's op dit terrein bestaan in het licht van het Olympisch gastheerschap. Tijdens mijn meest recente bezoek aan China in mei jl. heb ik getracht op deze bereidheid tot dialoog in te spelen en heb ik het belang benadrukt van vooruitgang op het gebied van mensenrechten om het internationale imago van China op dit gebied te verbeteren. Ook bij andere gelegenheden zal Nederland, samen met de EU en andere internationale partners, blijven aandringen op verbetering van de mensenrechtensituatie, mede in het licht van de internationaal bestaande verwachtingen.
1: Reformatorisch Dagblad, 10 juli 2007