Beantwoording vragen leden Van Bommel en De Wit over een individueel ambtsbericht in een asielzaak

Graag bied ik u hierbij, mede namens de staatssecretaris van Justitie, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Bommel en De Wit over een individueel ambtsbericht in een asielzaak. Deze vragen werden ingezonden op 30 juli 2007 met kenmerk 2060722170.

In principe hanteert mijn ministerie het uitgangspunt dat uw Kamer over individuele zaken slechts vertrouwelijk wordt geïnformeerd. Aangezien de Nationale ombudsman in de zaak van de heer S. een openbaar rapport heeft uitgebracht, dat op de bibliotheek van het Bureau Nationale ombudsman ter inzage ligt en aan belangstellenden wordt verstrekt, heb ik er voor gekozen om mij bij het beantwoorden van de hoger genoemde vragen niet op vertrouwelijkheid te beroepen.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Albayrak, staatssecretaris van Justitie, op vragen van de leden Van Bommel en De Wit (SP) over een individueel ambtsbericht in een asielzaak.

Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Nationale ombudsman inzake de heer S.?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de conclusies van de Nationale ombudsman, dat het betreffende individuele ambtsbericht kwalitatief niet deugde, en dat een klacht over de integriteit van de onderzoeker in strijd met het verbod op vooringenomenheid is afgehandeld?

Antwoord
De Raad van State beschouwt een uitgebracht individueel ambtsbericht als een deskundigenadvies, dat op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze informatie verschaft, over onder andere de manier van totstandkoming. Indien aan deze eisen is voldaan mag in beginsel van de juistheid van de informatie gegeven door de vertrouwenspersoon worden uit gegaan. Het individueel ambtsbericht voldoet aan de hierboven genoemde eisen. Het ambtsbericht is gebaseerd op een harde bron. Ik kan me dan ook niet vinden in de conclusie van de Nationale ombudsman, dat het ambtsbericht in kwestie kwalitatief niet deugt.

In de onderhavige zaak heeft de heer S. tevens de integriteit van de vertrouwenspersoon in twijfel getrokken in een klachtprocedure bij het ministerie van Buitenlandse Zaken en de Nationale ombudsman. Het ministerie heeft deze klacht onderzocht op een wijze waarvan de Nationale ombudsman nu oordeelt dat deze in strijd met het verbod op de vooringenomenheid was. Inmiddels heb ik de interne werkinstructies voor de inzet van vertrouwenspersonen zodanig aangepast dat eventuele klachten in de toekomst op een deugdelijke manier zullen worden afgehandeld.

Overigens wil ik u er op wijzen dat nader onderzoek, dat ik heb ingesteld naar aanleiding van de publicatie van het rapport van de Nationale ombudsman, heeft uitgewezen dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de integriteit van de vertrouwenspersoon, noch die van de bij het onderzoek betrokken onderzoeker.

Vraag 3
Onderschrijft u de conclusie van de Nationale ombudsman dat in dit geval is gehandeld in strijd met de eerdere aanbevelingen van de Nationale ombudsman, die onder andere inhielden dat informatie die afkomstig is uit slechts één niet harde bron, en die afwijkt van de door de betrokken asielzoeker verstrekte informatie, niet tot stellige conclusies in een ambtsbericht mag leiden?

Antwoord
Mijn ambtsvoorganger heeft in 1998 aangegeven het overgrote deel van de aanbevelingen van de Nationale ombudsman waar u aan refereert over te nemen. Daaronder viel ook de aanbeveling om geen stellige conclusies te verbinden aan informatie die afkomstig is uit slechts één niet harde bron, indien deze afwijkt van de door de betrokken asielzoeker verstrekte informatie. Het individueel ambtsbericht dat is uitgebracht in de zaak van de heer S. voldoet aan deze eis. Ik kan de conclusie van de Nationale ombudsman dat in strijd met zijn eerdere aanbevelingen is gehandeld op dit punt dan ook niet onderschrijven.

Vraag 4
Is de samenwerking in asielzaken met de betreffende vertrouwenspersoon van de Nederlandse ambassade te Kinshasa inmiddels beëindigd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wordt met deze vertrouwenspersoon nog wel samengewerkt in andere zaken, zoals bijvoorbeeld reguliere immigratiezaken? Klopt het dat tegen de vertrouwenspersoon eerder al klachten waren ingediend? Zo ja, waarom is niet eerder actie ondernomen?

Vraag 6
Is de samenwerking in asielzaken met de in het rapport genoemde onderzoeker, de heer J.P.D., beëindigd? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wordt met deze onderzoeker nog samengewerkt in andere zaken?

Antwoord
De samenwerking in asielzaken met de betreffende vertrouwenspersoon en de in het rapport genoemde onderzoeker werd in mei 2005 beëindigd. Aanleiding was dat de identiteit van beide personen in Nederland bekend was geraakt. Tevens was bekend geworden dat zij werkzaamheden verrichtten in opdracht van de Nederlandse ambassade in Kinshasa. Hierdoor werd het voor hen onmogelijk om nog langer asielonderzoek te doen in de Democratische Republiek Congo (DRC). Met geen van beiden wordt nog samengewerkt in (reguliere) immigratiezaken. De in het rapport genoemde onderzoeker is in mei van dit jaar overleden.

Voorzover bekend is bij mijn ministerie één andere klacht ingediend tegen de betreffende vertrouwenspersoon waarin men de vertrouwenspersoon indirect van corruptie beschuldigt. Deze klacht, in de zaak van een andere met name genoemde asielzoeker die ik (omwille van de vertrouwelijkheid) zal aanduiden als ‘asielzoeker X’, werd ingediend op 11 oktober 2005, ruim acht maanden nadat de heer S. zijn klacht bij mijn ministerie indiende. De beschuldiging, waar de heer S. in zijn zaak naar verwijst, komt er op neer dat de medewerker van desbetreffende vertrouwenspersoon de zus van asielzoeker X zou hebben medegedeeld dat hij voor een bedrag van 500 Amerikaanse dollars alles op papier zou zetten wat zij wilde. Deze klacht is destijds niet door het ministerie van Buitenlandse Zaken in behandeling genomen, onder andere omdat op dat moment beroep bij de vreemdelingenrechter nog open stond. De rechter heeft echter geoordeeld dat de beschuldiging van corruptie in deze zaak ‘hoogstens (kan) worden aangemerkt als niet onderbouwde kritische kanttekeningen die niet kunnen afdoen aan de ambtsberichten’. Ook het nader onderzoek in de DRC heeft geen enkele concrete aanwijzing opgeleverd dat er in deze, noch in andere zaken, sprake zou zijn geweest van corruptie. Ik zie dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de integriteit van betreffende vertrouwenspersoon, noch die van de in het rapport genoemde onderzoeker.

Ik merk op dat het vaak voorgekomen is dat Congolezen die in Nederland asiel hebben aangevraagd hun relaties, die in de DRC zijn achtergebleven, op de hoogte stellen van het feit dat vertrouwenspersonen of hun medewerkers mogelijk langs komen om navraag te doen in het kader van asielonderzoek. Het is daarbij verontrustend dat familieleden van asielzoekers vertrouwenspersonen of hun medewerkers geld bleken aan te bieden met het verzoek om een positief individueel ambtsbericht uit te brengen. Na weigering door de vertrouwenspersoon is het voorgekomen dat deze zelf werd beschuldigd geld te hebben gevraagd in ruil voor een positief ambtsbericht. Op die manier werd de integriteit van de vertrouwenspersoon ter discussie gesteld in de hoop alsnog de uitkomst van de asielprocedure gunstig te beïnvloeden. Ook aan de in het rapport genoemde onderzoeker werd geregeld geld aangeboden in ruil voor een positief individueel ambtsbericht. Er is geen enkele aanwijzing dat deze hier ooit op in is gegaan. Wel meldde de onderzoeker pogingen tot omkoping altijd bij de vertrouwenspersoon waar hij bij in dienst was.

Vraag 5
Bij hoeveel individuele ambtsberichten is deze vertrouwenspersoon betrokken geweest? Bent u bereid de dossiers waar deze vertrouwenspersoon bij betrokken is geweest te heropenen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen?

Vraag 7
Bij hoeveel individuele ambtsberichten is deze onderzoeker betrokken geweest? In hoeveel dossiers is een beslissing genomen waarbij de door deze onderzoeker verstrekte informatie de enige bron was? In hoeveel zaken waarbij de heer J.P.D. betrokken is geweest is er vervolgens afwijzend beslist? Bent u bereid alle dossiers waarbij de heer J.P.D. betrokken is geweest te heropenen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn gaat u dit doen?

Antwoord
Omwille van de vertrouwelijkheid kan ik geen mededelingen doen over het aantal individuele ambtsberichten dat tot stand is gekomen op basis van onderzoek door een specifieke vertrouwenspersoon. Aangezien het nader onderzoek naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman mij geen aanleiding heeft gegeven om te twijfelen aan de integriteit van desbetreffende vertrouwenspersoon, noch die van de in het rapport genoemde onderzoeker, zie ik geen reden om de dossiers waarbij zij betrokken zijn geweest te heropenen. Uiteraard staat het asielzoekers en hun gemachtigden vrij om via de daartoe geëigende gerechtelijke procedures om heropening van hun zaak te verzoeken.

Vraag 8
Zijn er meer individuele ambtsberichten inzake Congolese asielzoekers waarbij een beslissing is genomen op basis van één bron? Zo ja, hoeveel dossiers betreft dit, en in hoeveel van deze dossiers is er sprake van één niet harde bron?

Antwoord
Alle individuele ambtsberichten die door mijn ministerie worden uitgebracht zijn getoetst in de zogenaamde ‘REK-check’. In deze toets wordt door een medewerker van het ministerie van Justitie beoordeeld of het individueel ambtsbericht wat betreft de inhoud en de procedure zorgvuldig tot stand is ge komen en inhoudelijk inzichtelijk is. Zoals eerder vermeld houdt een zorgvuldige totstandkoming in dat informatie die afkomstig is uit slechts één niet harde bron, en die afwijkt van de door de betrokken asielzoeker verstrekte informatie, niet tot stellige conclusies in een ambtsbericht kan leiden. Uiteraard kunnen betrokkenen hun bezwaren tegen het gebruik van één harde bron altijd aan de vreemdelingenrechter voorleggen.