Beantwoording vragen leden Van Baalen, Boekestijn en Ten Broeke over toenemende invloed radicale islam in Bosnië-Herzegovina
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Baalen, Boekestijn en Ten Broeke over de toenemende invloed van de radicale islam in Bosnië-Herzegovina. Deze vragen werden ingezonden op 22 maart 2007 met kenmerk 2060710100.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Van Baalen, Boekestijn en Ten Broeke (VVD) over de toenemende invloed van de radicale islam in Bosnië-Herzegovina.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het opiniestuk ‘Niemand maakt zich druk over radicalisering Bosnië’ van professor De Graaff en het artikel ‘Bosnische politie waarschuwt voor radicale moslims’? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Herinnert u zich eerdere schriftelijke Kamervragen over de afbraak van cultureel erfgoed op de Balkan, waarbij ook gewag werd gemaakt van Saoedische, dus radicaal-islamitische invloed in dat gebied? 2)
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Is het waar dat in Bosnië-Herzegovina sprake is van een opmars van de radicale islam, waarbij de aanwezigheid van radicaal-islamitische (oud)strijders en de wahhabitische, eveneens radicaal-islamitische invloed vanuit Saoedi-Arabië dat veel geld heeft gestoken in de wederopbouw van Bosnië-Herzegovina, leiden tot een toenemende druk op Bosnische moslims, die traditioneel een meer gematigde vorm van de islam aanhangen?
Antwoord
Van een opmars van de radicale islam in Bosnië-Herzegovina is, volgens ons ter beschikking staande informatie, geen sprake. Wel proberen reeds sinds het begin van de Bosnische burgeroorlog moslimfundamentalistische organisaties voet aan de grond te krijgen in Bosnië-Herzegovina. Na het beëindigen van de oorlog in 1995 zijn verschillende organisaties, mede door internationale druk, verboden vanwege vermeende banden met terroristische netwerken. Het overgrote deel van de Bosnische Moslims hangt een gematigde, Europese vorm van islam aan. De door radicaal islamitische organisaties nagestreefde fundamentalistische belevingen van de islam vinden daarom over het algemeen weinig weerklank onder de bevolking.
Vraag 4
Heeft deze tegenstelling op diverse plaatsen in Bosnië-Herzegovina reeds geleid tot conflicten over het gebruik van moskeeën, tot dreigementen en tot vechtpartijen?
Antwoord
Er heeft zich een aantal incidenten voorgedaan rond enkele moskeeën in Bosnië-Herzegovina. Dit heeft geresulteerd in een reactie van de Bosnische moslimleiding die stelling heeft genomen tegen concurrerende, meer fundamentalistisch georiënteerde, islamitische stromingen.
Vraag 5
Heeft Bosnië-Herzegovina zich aldus ook ontwikkeld tot een gebied waar islamititische jihad-strijders onder meer afkomstig uit Tsjetsjenië kunnen recupereren, waarvandaan de islamitische strijd in andere delen van de wereld wordt gefinancierd en waar wapentransacties ten behoeve van de islamitische strijd worden georganiseerd?
Antwoord
Er zijn aanwijzingen dat Bosnische criminele netwerken contacten onderhouden met radicale islamitische netwerken op de Balkan. Mede om deze reden is in Bosnië-Herzegovina een speciale commissie voor de herziening van staatsburgerschappen ingesteld. Deze controleert het naturalisatieproces van zo’n 1500 personen die tussen 1991 en 2000 tot Bosniër zijn genaturaliseerd. Het betreft deels oud-mujahedeen die actief waren in de oorlog. Deze commissie heeft onlangs voorgesteld de naturalisatie van een paar honderd personen terug te draaien.
Vraag 6
Is het waar dat plekken in Bosnië-Herzegovina waar wahhabieten het voor het zeggen hebben, moslims uit Oostenrijk, Duitsland en Nederland aantrekken? Zo ja, wat kan in dat opzicht worden gemeld over Nederlandse islamitische jongeren in Bosnië-Herzegovina?
Antwoord
Er bestaan enkele kleine islamitische gemeenschappen in Bosnië-Herzegovina waar de overheidscontrole bemoeilijkt wordt door met name de afgelegen ligging. Bosnische moslims afkomstig uit de diaspora, en dus ook uit Nederland, kunnen vrijelijk reizen naar Bosnië-Herzegovina. Ik beschik niet over informatie over reizen van uit Nederland afkomstige jongeren naar dergelijke gemeenschappen.
Vraag 7
Kunnen radicaal-islamitische organisaties gebruik maken van ontwikkelingssamenwerkingsgelden uit Nederland en is dit in het verleden ook gebeurd? Zijn Nederlandse projecten ten behoeve van ‘goed bestuur’ mede gericht op het tegengaan van radicale invloeden in de Bosnische samenleving?
Antwoord
Wij beschikken niet over informatie die wijst op gebruik door, als zodanig bekende, radicaal-islamitische organisaties in Bosnië van Nederlands ontwikkelingsgeld. Nederlandse activiteiten zijn onder meer gericht op ondersteuning van de Bosnische autoriteiten bij de hervorming van het openbaar bestuur en het justitieapparaat en bij economische ontwikkeling. Dit draagt onder andere bij aan het voorkomen van het ontstaan van vrijplaatsen voor netwerken die terrorisme en daaraan gerelateerde delicten, zoals wapenhandel en financiële criminaliteit, ondersteunen. Nederland neemt voorts actief deel aan de politiemissie EUPM en de troepenmacht EUFOR, die soortgelijke activiteiten uitvoeren.
Vraag 8
Bent u bereid om aan te sturen op een gemeenschappelijk beleid van de Europese Unie ten opzichte van Bosnië-Herzegovina, een potentiële kandidaat-lidstaat, dat erop is gericht de radicaal-islamitische invloed in dat land terug te dringen en het gebruik ervan voor het faciliteren van jihadisme elders, krachtig tegen te gaan?
Antwoord
Nederland steunt de door de EU in 2005 aangenomen algemene strategie met daarbij horend gedetailleerd actieplan ter bestrijding van radicalisering en rekrutering van terroristen. Hieraan wordt thans actief uitvoering gegeven. Verder is de bestrijding van terrorisme als aandachtspunt opgenomen binnen het Stabilisatie- en Associatieproces met Bosnië-Herzegovina. De Europese Commissie ondersteunt daarom activiteiten binnen de Westelijke Balkan die mede verband houden met terrorismebestrijding, zoals de hervorming van het politie- en justitieapparaat en grensbewaking. Daarbij wordt goed samengewerkt met de nationale politiedienst SIPA en de inlichtingendienst OSA. Deze inspanningen dragen er aan bij de overheidscapaciteit op het gebied van terrorismebestrijding te versterken. Daarnaast houden ook EUPM en EUFOR zich respectievelijk bezig met de versterking van de politiediensten en met terrorismebestrijding.
1) Trouw, 15 maart 2007 en Trouw, 13 maart 2007
2) Aanhangsel Handelingen, nr. 24 vergaderjaar 2000-2001