Beantwoording vragen leden Ferrier, Van der Staaij en Voordewind over de schendingen van mensenrechten van gelovigen in Eritrea

Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier, Van der Staaij en Voordewind over de schendingen van mensenrechten van gelovigen in Eritrea. Deze vragen werden ingezonden op 12 maart 2007 met kenmerk 2060709310.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Ferrier (CDA), Van der Staaij (SGP) en Voordewind (ChristenUnie) over de schendingen van mensenrechten van gelovigen in Eritrea.

Vraag 1
Hebt u kennis genomen van het overlijden van christenen, onder andere in de militaire gevangenis in Eritrea, waarbij werd geconstateerd dat de reden tot arrestatie uitsluitend was het organiseren van christelijke samenkomsten en waarbij de dood het gevolg was van ernstige mishandeling door de autoriteiten en het ontzeggen van medische verzorging? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Deelt u de conclusie dat de behandeling van de meer dan 2.000 gevangenen die vanwege hun geloof vastzitten, waarvan een aantal al vanaf 2002, een ernstige schending van de mensenrechten is? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Ja, wij delen de conclusie dat het gevangen zetten van mensen vanwege hun geloof een ernstige schending van de mensenrechten betreft. De regering ziet het arresteren van mensen vanwege het uitoefenen van hun geloof als strijdig met het internationale verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en de verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op basis van religie (1981).

Vraag 3
Bent u bereid deze feiten wederom aan de orde stellen in uw contacten met de autoriteiten in Eritrea? Zo ja, op welke wijze gaat u dat doen?

Antwoord
In bilaterale contacten komt het onderwerp steevast terug. Tot nu toe met, helaas, weinig resultaat. Wij hebben onze mensenrechtenambassadeur verzocht op korte termijn naar Eritrea te reizen om de zorgen over de mensenrechtensituatie in het land over te brengen, in het bijzonder betreffende de onzekere status van godsdienstige groeperingen. Gegeven het feit dat de Eritrese regering een registratieverplichting heeft ingesteld, vindt Nederland dat de regering in gebreke blijft door de registratieverzoeken van deze godsdienstige groeperingen niet af te handelen.

Uiteraard zal de Tweede Kamer een verslag van de reis van de mensenrechtenambassadeur ontvangen. Daarnaast heeft Nederland in de vierde zitting van de Mensenrechtenraad aandacht gevraagd voor de schending van mensenrechten van gelovigen in Eritrea.

Vraag 4
Is het waar dat er aanwijzingen zijn dat het bewind naast het oppakken van leden van niet-geregistreerde kerkgenootschappen nu ook leden van de officiële kerken bedreigt? Zo ja, kunt u tevens dit in uw bilaterale contacten aan de orde stellen?

Antwoord
Of er sprake is in Eritrea van bedreiging van leden van de officiële kerken kan de Nederlandse regering niet bevestigen. Wel is er sprake van toenemende overheidscontrole op de officiële kerken. Een voorbeeld hiervan is de omstreden afzetting en plaatsing onder huisarrest van de Patriarch van de Orthodoxe Kerk. De Patriarch zou zich hebben verzet tegen de toenemende bemoeienis van de Eritrese overheid met kerkelijke aangelegenheden. De mensenrechtenambassadeur zal dit punt in zijn bezoek tevens aan de orde stellen.

Vraag 5
Heeft de evaluatie voorzien in de eerste helft van 2006, waarnaar u verwijst in uw antwoord op schriftelijke vragen 2), ter verscherping van de politieke dialoog tussen de Europese Unie en Eritrea inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat is hiervan de conclusie? Zo neen, waarom niet? Kunt u in uw beantwoording de motie-Van der Staaij / Ferrier 3) meenemen?

Antwoord
Graag verwijs ik naar mijn brief van 29 maart (kenmerk DAF-304/07) aan uw Kamer inzake religieuze minderheden in Eritrea.

1) Compass Direct News, 22 februari 2007
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2005-2006, nr. 960
3) Kamerstuk 30 800 V, nr. 38