Beantwoording van de vragen over de ondersteuning van het juridisch proces in Rwanda
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Baalen en Boekestijn, Ferrier, Van Dam, Van Bommel en Irrgang, Wilders, Peters, Voordewind, Pechtold, Van der Staaij en Thieme over de ondersteuning van het juridisch proces in Rwanda. Deze vragen werden ingezonden op 1 mei 2007 met kenmerk 2060713910.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Van Baalen en Boekestijn (beiden VVD), Ferrier (CDA), Van Dam (PvdA), Van Bommel en Irrgang (beiden SP), Wilders (PVV), Peters (GroenLinks), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), Van der Staaij (SGP) en Thieme (PvdD) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking over de ondersteuning van het juridische proces in Rwanda.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht “Rwandan Government asks IJSD to Assess and Enhance Justice Sector”? 1)
Antwoord
Ja, wij hebben kennis genomen van dit bericht.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voor het verzoeningsproces in Rwanda essentieel is om, na de sluiting van het International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) te Arusha, de resterende strafzaken tegen daders van de Rwandese genocide van 1994 in Rwanda zelf voort te zetten?
Antwoord
Ja. De resterende zaken die niet door het ICTR zelf kunnen worden gedaan zullen moeten worden overgedragen. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden. Het is waarschijnlijk dat het merendeel van de resterende zaken zullen worden overgedragen aan Rwanda. Mogelijk zullen ook andere landen zaken overnemen. De eerste overdracht van een zaak van het ICTR naar een staat, in casu Nederland, is recentelijk goedgekeurd door de rechters van het ICTR.
Vraag 3
Deelt u voorts de mening dat een nauwkeurige overdracht van de strafzaken van het ICTR aan het nationale Rwandese justitiële apparaat een capaciteitsversterking van dit apparaat noodzakelijk maakt?
Antwoord
Ja, wij delen deze mening.
Vraag 4
Welke criteria worden toegepast op de aan de Nederlandse ambassades gedelegeerde fondsen ten aanzien van niet-gouvermentele organisaties, die landen ondersteuning bieden bij de hervorming van hun justitiële apparaat?
Antwoord
Dit wordt overgelaten aan de beoordeling van de ambassade ter plaatse (zie antwoord vraag 7). Er zijn geen centraal opgestelde criteria hiervoor, anders dan de overeengekomen meerjarenstrategie van de ambassade en de algemeen geldende beheersmatige vereisten.
Vraag 5
Kunt u de Kamer inzicht geven in de wijze waarop door Nederland het juridisch systeem in Rwanda en meer in het algemeen in het Grote- Merengebied versterkt wordt?
Antwoord
Nederland is een van de belangrijkste donoren inzake de capaciteitsversterking van de rechterlijke macht in Rwanda. De activiteiten omvatten verbetering van de infrastructuur, training van rechters en institutionele ontwikkeling. Via NUFFIC wordt voorts de rechtenfaculteit van twee universiteiten in Rwanda ondersteund. Ook wordt momenteel een nieuw programma voorbereidt voor capaciteitsopbouw van het ministerie van Justitie en het openbaar ministerie. Tot slot is Nederland uitermate betrokken bij de ondersteuning van het gacacasysteem (systeem waarbij door lekenrechters op dorpsniveau recht gesproken wordt over die genocide misdaden hebben gepleegd).
Op regionaal niveau wordt op een meer indirecte manier gewerkt aan het versterken van het juridische systeem, namelijk het maken van informatieve radioprogramma’s over onderwerpen gerelateerd aan recht en verzoening. Deze programma’s worden momenteel in Burundi, Rwanda en de Democratische Republiek Congo uitgezonden en zijn aldaar een groot succes.
Vraag 6
Hoe beoordeelt u de rol daarbij van het in Den Haag gevestigde Institute for Justice Sector Development (IJSD), een organisatie die uitgebreide ervaring heeft met het hervormen van de justitiële sector van Bosnië-Herczegovina?
Antwoord
Gezien de ervaring zou het IJSD een positieve adviserende rol kunnen spelen.
Vraag 7
Bent u in het verlengde daarvan bereid te onderzoeken hoe het werk van IJSD kan worden voortgezet? Hoe wordt het verzoek van IJSD om financiële ondersteuning ter zake door u beoordeeld?
Antwoord
Recentelijk is door IJSD een verzoek om financiering gedaan voor een project in Rwanda. Het verzoek voor financiële ondersteuning voldeed evenwel niet aan de geldende criteria van de ambassade ter plaatse. Zo sloot het niet aan bij lopende initiatieven en programma’s in Rwanda en ontbrak betrokkenheid van lokale Rwandese actoren bij het opstellen van het verzoek De met redenen omklede afwijzing op het verzoek is schriftelijk aan IJSD medegedeeld.