Beltarieven moeten beter inzichtelijk worden
“De belangrijkste tariefinformatie bij een telefoonabonnement moet voor de consument op één webpagina van de telecomaanbieder inzichtelijk worden. Hiermee moeten de kosten voor de consument duidelijker worden en eenvoudig vindbaar. Ook zijn abonnementen zo beter te vergelijken.” Dat schrijft minister Van der Hoeven vandaag aan de Tweede Kamer.
Consument heeft moeite met vinden van tariefinformatie
Onderzoek van OPTA en Economische Zaken laat zien dat veel consumenten in de wirwar van tarieven moeite hebben met het vinden van tariefinformatie voor bijvoorbeeld hun mobiele telefoonabonnement. Hierdoor komt de consument soms voor onwelkome verrassingen te staan. Bijvoorbeeld omdat men niet weet dat een gesprek per minuut wordt afgerond in plaats van per seconde.
Informatie over beltarieven op één plek te vinden
Een consument die wil weten wat hij gaat betalen voor het bellen naar 0900-nummers, klantenservices, het bellen naar een bepaald land of bellen binnen/buiten de bundel moet die informatie straks voor zijn abonnement op één plek kunnen vinden.
Telecomaanbieders ontvangen deze week een brief van OPTA en EZ waarin de nieuwe regels staan uitgewerkt. OPTA gaat deze verplichting handhaven. Daarnaast wordt door Van der Hoeven wettelijk geregeld dat telecomaanbieders basale tariefinformatie tijdens een bestelproces actief onder de aandacht van de consument moeten brengen.
“Deze basisinformatie mag niet ondersneeuwen in de kleine lettertjes of een eindeloos lange tarievenlijst”, aldus de minister. Door de informatievoorziening op de sites van de aanbieders te verbeteren kan de consument zich thuis eenvoudig verdiepen in de verschillende abonnementen alvorens tot aanschaf over te gaan.
Geen aanwijzingen voor overtredingen mededingingswet
In de brief schrijft de minister verder dat de NMa onderzoek heeft gedaan naar mogelijke overtredingen van de mededingingswet door de aanbieders van mobiele telefonie. Er zou sprake zijn van afgestemd gedrag bij het invoeren van het afrekenen per minuut. Hiervoor zijn volgens de NMa echter geen aanwijzigen.