Jaarverslag ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2009 voldoet aan gestelde eisen
Het jaarverslag van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over 2009 voldoet aan de gestelde eisen voor verantwoording van beheer en beleid. Dat is de belangrijkste conclusie van het rechtmatigheidsonderzoek zoals dat door de Algemene Rekenkamer (AR) is uitgevoerd.
De AR ziet dat er op het terrein van de bedrijfsvoering ten opzichte van 2008 verbeteringen zijn doorgevoerd, maar constateert tevens dat er op het gebied van de financiële administratie, het contractbeheer en het punt van Europese aanbesteding verdere verbeteringen nodig zijn. Het ministerie heeft zich in 2009 hard ingespannen om deze verbeteringen tot stand te brengen en wil de stijgende lijn in 2010 voortzetten. Dit staat in de brief van minister Donner van Sociale zaken en Werkgelegenheid, waarin hij reageert op het rapport van de AR.
Deeltijd WW
De Algemene Rekenkamer constateert dat de regeling deeltijd WW op de meeste punten zodanig is ingericht dat het de ruimte voor misbruik en oneigenlijk gebruik beperkt. Wel constateert de AR dat de doelgroep van de regeling niet strikt is afgebakend. In de reactie stelt minister Donner dat dit bewust is gedaan. Het ministerie of het UWV kunnen niet bepalen welke werknemers voor een bedrijf cruciaal zijn voor de continuïteit in het productieproces.
Donner is bereid om de aanbeveling van de AR uit te voeren om na afloop van de deeltijd WW een eindevaluatie te laten doen. Daaruit moet blijken of de deeltijd WW haar doel heeft bereikt.
Re-integratie
Minister Donner is tevens bereid om voortaan in het jaarverslag beter aan te geven wat de relatie is tussen de uitgaven, activiteiten en resultaten van de ondersteuning bij re-integratie. Echter voor aanpassingen van de gemeentelijke doelgroep zijn wettelijke wijzigingen nodig. De minister verwacht in de zomer van 2010 in overleg met de Tweede Kamer een definitieve keuze te maken over de wijze waarop hij de relatie tussen de uitgaven, activiteiten en resultaten van de ondersteuning bij re-integratie inzichtelijker kan maken.