Bijlage1 - Kamerbrief inzake verzoek beantwoording van de brief van de brancheorganisatie Partos van 4 mei 2010

Geachte heer Kohnstamm,

In uw brief van 4 mei j.l. geeft u aan een aantal zorgpunten te hebben naar aanleiding van de brief die ik op 23 april aan de Tweede Kamer stuurde. Ik ga graag op uw zorgpunten in en zal de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken op haar verzoek een afschrift van deze brief met bijlagen doen toekomen.

Met u vind ik uiteraard dat het beoordelingsproces zorgvuldig, grondig, transparant, consistent en objectief dient te zijn. Ik ben dan ook blij dat het algemene oordeel van de Externe Adviescommissie bevestigt dat de ambtelijke beoordeling zorgvuldig en grondig is geschied. De Adviescommissie constateert tevens een hoge mate van consistentie tussen en binnen de beoordelingen, én tussen de beoordelingen en achterliggende (beleids)documenten. Ook is de beoordeling, voor zover de Adviescommissie heeft kunnen constateren, objectief verlopen.

De Externe Adviescommissie heeft er voor gekozen mij van haar bevindingen op de hoogte te stellen middels een totaal van drie stukken. Naast de aan de Kamer verstuurde Algemene Opmerkingen, waarin zij haar conclusies heeft samengevat, betreft het twee verslagen van de bijeenkomsten die de Externe Adviescommissie heeft gehad. De volledige rapportage van de Externe Adviescommissie gaat u toe als bijlage bij deze brief. Verwijzingen naar individuele aanvragers heb ik daarbij weggelaten, omdat ik deze lopende de tenderprocedure als vertrouwelijk beschouw.

Aangaande de zorgen die u heeft over de door de Adviescommissie gesignaleerde ‘kwetsbaarheid’ van de beoordelingsprocedure het volgende. De Externe Adviescommissie constateert dat de bewoording van de toelichtingen op de beoordeling dikwijls niet aansluit bij de bewoording van de criteria. Dit wekt, aldus de Adviescommissie, de indruk dat de aanvragen zijn beoordeeld op criteria die niet van te voren bekend waren aan de aanvragers. Dit heeft volgens de Adviescommissie ook te maken met de keuze van het departement om de indicatoren, op grond waarvan beoordeeld is, niet van te voren bekend te maken aan de aanvragende organisaties.

Allereerst hecht ik eraan te benadrukken dat suggesties van de Adviescommissie voor het aanbrengen van verduidelijkingen en verbeteringen in de teksten van individuele beoordelingsrapporten zonder uitzondering zijn overgenomen.

Zo zijn alle bewoordingen ter uitleg van scores gepreciseerd en verhelderd, is een enkele aanvraag in zijn geheel opnieuw beoordeeld en zijn de scores van de voorsteltoets voor alle aanvragen aan een strenge eindcontrole onderworpen. Tevens is belangrijk vast te stellen dat van de 43 beoordelingsrapporten er 41 door de Adviescommissie in hun conclusies werden bevestigd.

In twee gevallen heeft de Adviescommissie voorstellen gedaan die tot een andere conclusie omtrent verdere deelname aan het subsidieproces zouden leiden. In één geval heb ik dit advies gevolgd, met als gevolg dat de betreffende aanvraag opnieuw is beoordeeld. De betrokken organisatie is inmiddels uitgenodigd alsnog in de tweede fase een uitgebreid programmavoorstel in te dienen. In het andere geval heb ik gemeend de aanbeveling van de Adviescommissie niet te kunnen volgen op jurididsche gronden. In dit geval is de oorspronkelijke uitkomst van de beoordeling gehandhaafd.

Alle criteria waaraan aanvragen dienen te voldoen zijn, samen met de weging per onderdeel, bekend gesteld in het Subsidiebeleidskader zoals dat op 31 juli 2009 in de Staatscourant is gepubliceerd. De gepubliceerde subsidiecriteria zijn bedoeld om de aanvragers een kader te geven waarbinnen zij hun voorstel dienen te formuleren. De indicatoren, daarentegen, zijn een intern gebruikt instrument om ambtelijke beoordelaars behulpzaam te zijn bij het vaststellen van de mate waarin een gegeven voorstel aan de criteria voldoet. De indicatoren beogen op deze wijze de kwaliteit en onderlinge consistentie van beoordelingen te vergroten. Indicatoren zijn voorafgaand aan het beoordelingsproces niet openbaar gemaakt om te voorkomen dat zij zouden verworden tot een lijst van technische voorwaarden die bovenop het aanvraagstramien een verdere beperking zou hebben betekend voor de vrijheid waarmee indieners hun voorstel kunnen concipiëren.

Ik ga er van uit dat met deze preciseringen en verhelderingen de indruk is weggenomen dat criteria in het spel zouden zijn geweest die niet van tevoren bekend waren.

U vraagt me voorts of ik in detail kan toelichten op welke wijze aanvragers waarvan blijkt dat zij ten onrechte in fase 1 zijn afgewezen volledig de gelegenheid krijgen een voorstel voor fase 2 in te dienen. Zoals ik reeds stelde in mijn brief aan de Tweede Kamer garandeert het ministerie dat wanneer na een bezwaar- of beroepsprocedure blijkt dat aanvragers toch hadden moeten worden doorgelaten naar fase 2, zij volledig de gelegenheid krijgen een voorstel voor fase 2 in te dienen. Indien deze aanvragen, gelet op de criteria van fase 2, van voldoende kwaliteit zijn dan houdt dit in dat toch nog gehele of gedeeltelijke subsidietoekenning dient plaats te vinden.

Het is mijn voornemen in elk individueel geval te bepalen op welke wijze de rechten op deelname aan het subsidieproces gestand kunnen worden gedaan, en daar meteen na een uitspraak de betrokken aanvragers van op de hoogte te stellen. Het is niet mogelijk een meer eenduidig antwoord te geven. Sommige bezwaarprocedures zullen nu eenmaal meer tijd nemen dan andere. Ook kunnen sommige procedures tot een beroepszaak leiden.

Tenslotte zou u graag zien dat ik conform staand beleid vasthoud aan een beoordeling van toepasselijk verklaren van de bandbreedte op alleen voldoende kwaliteit per 31 oktober 2010.

In mijn brief aan de Tweede Kamer stelde ik reeds dat ik van mening ben dat na beoordeling van de voorstellen in de eerste fase nog onvoldoende inzicht bestaat in de kwaliteit van de voorstellen. Ik zal daarom de bandbreedte vooralsnog niet inzetten in afwachting van de uitkomsten van de tweede fase. Uiteraard is ook deze beslissing daarbij mede afhankelijk van de op dat moment beschikbare budgettaire ruimte.

Ik hoop hiermee op bevredigende wijze te zijn ingegaan op uw zorgpunten.

Hoogachtend,

Maxime Verhagen

Minister van Buitenlandse Zaken

Bijlage: Algemene opmerkingen en verslagen Externe Adviescommissie

<<><><><><><><><><><>

< >>

Pagina 3 van 3